Letters to a Young Contrarian ~ Christopher Hitchens

Nooit geweten, maar dit blijkt er éen uit een forse reeks boeken te zijn. Onder het motto ‘the art of mentoring’ geeft Basic Books een hele optocht aan ervaren professionals de gelegenheid om opvolgers te adviseren. Rainer Maria Rilke deed het ze natuurlijk al voor, in zijn brieven aan een jonge dichter. Zelfs is éen boek uit deze serie in het Nederlands vertaald — Aan een jonge romanschrijver van Mario Vargas Llosa.

Verder is er bijvoorbeeld een boek voor aankomende evangelisten. Voor beursspeculanten. Voor jonge conservatieven. Noem het maar op.

Dit deel van de journalist Christopher Hitchens is bedoeld voor jonge dwarskijkers. Maar daarbij stuit hij al vlot op het probleem dat hij tips moet geven over iets dat eigenlijk niet aan te leren valt. Niemand kan het bijgebracht worden om altijd sceptisch te zijn. Zulk een stelselmatig wantrouwen tegenover bijvoorbeeld instituties moet er van nature al inzitten.

Wie stelt er nu vragen over onderwerpen waarover verder niemand vragen stelt? Mij lijkt het een raar gebrek, ook al omdat ik er helaas wat mee behept ben.

Dus gaat Hitchens er voor het gemak maar vanuit wel met jonge dwarsbongelders van doen te hebben. Maar goed, behalve dat Hitchens zoals altijd zeer amusant schrijft, viel dit boekje me tegen. Het aantal platitudes in zijn adviezen is nogal hoog.

‘Je zult weerstand ontmoeten.’

‘Humor kan een wapen zijn.’

En ook dat hij per se met een sigaret op de voorplaat van dit Amerikaanse boek moest, zegt meer over de man dan over wat iemand tot dissident maakt. [Zelfs al was het ooit normaal om rokend op het kaft te gaan].

Het nuttigst is dit boekje om Hitchens’ uitleg van hoe de wereld in elkaar zit. Al valt me daaraan ook iets op. Misschien kan ik dit het beste toelichten door ook Noam Chomsky in dit betoog te betrekken. Beide schrijvers zijn namelijk absoluut van belang geweest in mijn vorming. En toch vertrouw ik Chomsky noch Hitchens volledig.

Bij Chomsky weet je bij voorbaat dat hij de VS van alles de schuld in de wereld gaat geven. Maar aan hem is te waarderen dat hij zijn uitspraken baseert op enorme hoeveelheden feitelijke informatie; met gegevens die ergens anders zelden of nooit genoemd worden.

Hitchens is iemand die vanuit een paar onwrikbare principes over goed en kwaad denkt, en van daaruit de bewijzen bij zijn standpunten zoekt. Ook dit moralisme kan heel verfrissend zijn. Zeker als hij onaantastbare doelwitten bestookt, en bijvoorbeeld treffend weet aan te tonen waarom moeder Theresa op tal van manieren geen heilige is. Zo ondersteunde ze actief het regime van Papa Doc in Haïti. Toch heeft Hitchens de neiging de feiten die hem niet uitkomen, te negeren.

Een lezer heeft daarom van beide schrijvers iets nodig om meer te kunnen begrijpen.

Maar nu dwingt het lezen van dit boekje me wel om nog eens te kijken of Chomsky’s lessen over ‘intellectuele zelfverdediging’ minder vrijblijvend zijn. Stonden die niet in Necessary Illusions?

Christopher Hitchens, Letters to a Young Contrarian
141 pagina’s
Basic Books, 2001


Letters to a Young Journalist ~ Samuel G. Freedman

Delen uit de reeks ‘The art of mentoring’ worden verramsjt op het moment. Vandaar dat ik dit boek uit de VS liet overkomen. Mijn verwachtingen erover waren niet hoog. Alleen is vier dollar ook weer geen enorme investering. Zelfs al zou misschien alleen de literatuurlijst achterin nut hebben, om me op het bestaan van interessantere titels te wijzen.

Maar dit is gewoon een goed boekje. Misschien is het wel voor het eerst dat ik iets las dat zo realistisch en zakelijk het werk van een schrijvend journalist behandelt. En ik ken dat werk, met al zijn routineklussen en bijbehorende verveling. Met die eeuwige vormdwang, en de eis altijd op lengte te moeten werken.

Het dwingt me ook tot de vraag waarom Letters to a Young Journalist slaagt, waar Letters to a Young Contrarian van Christopher Hitchens faalde voor mij. Terwijl beide boeken deels over hetzelfde onderwerp gaan. Er is die werkelijkheid. Daar neem je zaken in waar, en daar heb je ideeën over. Maar hoe krijg je die zo op papier dat ook anderen er iets aan hebben?

Letters to a Young Journalist is een goed boek omdat Samuel G. Freedman ook laat zien behoorlijke fouten te hebben gemaakt in zijn loopbaan. Dit in tegenstelling tot Hitchens, die nooit iets verkeerd kan doen in eigen ogen. Dat maakt dit boek alleen al geloofwaardiger.

En goed, inhoudelijk is de mix misschien wat curieus. Het boek wisselt persoonlijke memoires af met afstandelijke bespiegelingen over de mediawereld, en geeft daarnaast zelfs nog basale lessen over het vak.

Hoe schrijf ik een pakkend artikel? Freedman vertelt ook dat. Misschien wel terecht denkend dat niet iedereen het adagium kent ‘show, not tell.’ En hij geeft daar voorbeelden bij.

Dus, al heeft dit boekje niet de vorm van een reeks brieven, het brengt wel het bijbehorende gevoel over. Hier is een oudere collega aan het woord, die zich in meerdere disciplines bekwaamd heeft, en nu zijn ervaring delen wil. Maakt dan niet uit dat de tekst soms al te Amerikaans is, in zijn onbekrompen optimisme.

** eerder in deze serie: Christopher Hitchens, Letters to a Young Contrarian

Samuel G. Freedman, Letters to a Young Journalist
184 pagina’s
Basic Books, 2006


Letters to a Young Mathematician ~ Ian Stewart

Onder alle studierichtingen die ik heb geprobeerd, was ook een jaar wiskunde. Niet dat ik grote ambities in die richting had. De keuze was eerder bedoeld als check. Ik heb altijd gedacht dat talent voor wiskunde vooral een talent tot zien is. Maar ook dat je het geluk moet hebben gehad dat iemand je eerst heeft helpen kijken, op de nog goede leeftijd daarvoor.

Dit boekje van Ian Stewart bevestigt me in die overtuiging. Ergens tussen zeg mijn tiende en mijn vijftiende had ik een grote belangstelling voor problemen en puzzels waarvan ik pas veel later leerde dat die tot de wiskunde behoren. Ondertussen was al dat ik op school kreeg aangeboden rekenwerk, van een zeer beperkte aard. Wat daar wiskunde heette, had die naam nooit mogen dragen en was vooral slaapverwekkend vervelend.

Wiskunde op de universiteit kwam te laat in mijn leven. Ik hield aan dat ene jaar wel de tevreden overtuiging over dat ik de studie had kunnen afmaken. Maar dat zou dan vooral een zware intellectuele exercitie zijn geweest, die de nodige discipline had vereist. Mijn basis is te klein; de automatismen die er hadden kunnen zijn, ontbreken.

Stewart gaat in zijn boekje uitgebreid in op de factor geluk, die ook een onderdeel bij elke opleiding is. Hij had een moeder die oplette toen het misging op school, een docent later die erg goed in wiskunde was, en ook nog zo veel slimme medeleerlingen dat het loonde om die allemaal extra les te geven.

Verder is dit een voortreffelijk boekje, dat als loopbaanbegeleiding kan dienen voor een aankomende wiskundige. De eerste brieven van Stewart zijn nog gericht aan een leerlinge uit het voortgezet onderwijs, en hij doet daarin moeite uit te leggen wat wiskunde is. De laatse brieven zijn die aan een jongere collega, die dan ook aanwijzingen krijgt waarop te letten bij het collegegeven in het buitenland. Maar steeds gaat het over die merkwaardige verzameling aan denkgebieden die bij ons wiskunde heet.

Dit is dan ook een uitmuntende inleiding in de wiskunde, zonder dat er ook maar éen formule langskomt, of er moeilijk gedaan wordt met Griekse letters.

Het is door boekjes als deze, en dat van Freedman, dat de reeks ‘The art of mentoring’ voor mij zijn waarde bewijst. Met terugwerkende kracht wordt Hitchens‘ georakel steeds vervelender.

Ian Stewart, Letters to a Young Mathematician
210 pagina’s
Basic Books, 2006


Aan een jonge romanschrijver ~ Mario Vargas Llosa

Onlangs nog, noemden de Britten in een enquête het ambacht van schrijver als hoogste van alle mogelijke droomberoepen. Alleen zijn er nu net weinig bezigheden waarin het verschil tussen het geringe tal succesrijke beoefenaren en de miljoenen wannabe’s groter is dan in de schrijverij. De meeste mensen slagen er al niet eens in een boek te schrijven, vervolgens blijkt het nog een enorme drempel om te worden uitgegeven, en zelfs dan is het een tref als iemand anders een boek opmerkt.

Ga maar lang genoeg met een boeklog door, zodat het goed vindbaar wordt op de Google’s van deze wereld, en de onontdekte schrijvers en andere dorpsgenieën zullen u als vanzelf benaderen.

Vargas Llosa kent het verschil tussen droom en daad. Hij begint zijn brieven aan een jonge schrijver daarom door het ambacht van zijn mythes te ontdoen. Begin er niet aan, als niet het schrijven zelf het belangrijkste is. Die passie moet er zijn. De rest is bijzaak.

Vervolgens geeft hij ook wat technische informatie over het schrijven. Over vertelperspectief heeft hij het dan, en dat soort zaken. Wie al een paarhonderd romans in zijn leven gelezen heeft, komt daarbij niets nieuws tegen. Maar mooi dat het even op een rijtje is gezet.

Overigens zegt Vargas Llosa betrekkelijk weinig over de betekenis van het lezen voor de ontwikkeling van het schrijven. Terwijl, als ik iets opgemerkt heb aan de studenten die ik taalvaardigheid bijbracht dat toch is dat ze gemiddeld genomen nooit uit vrije wil een boek inkijken.

In tegenstelling tot wat ik eerder meldde, maakt dit boek geen deel uit van die Amerikaanse reeks ‘The Art of Mentoring’. Maar goed, ook die serie was niets anders dan een antwoord op Rilke’s Briefe an einen jungen Dichter.

Dit boekje is ook minder autobiografisch dan de boeken uit die Amerikaanse reeks, en dat maakt het wat vlakker. Verder kan ik Vargas Llosa maar heel slecht lezen in vertaling. Het is of in het Nederlands benadrukt wordt met hoe veel krullen hij schrijft. In het Engels valt dat minder op. Maar mijn Spaans is weer niet goed genoeg om rechtstreeks over de bron te kunnen oordelen.

Mario Vargas Llosa, Aan een jonge romanschrijver
Brieven over de kunst van de roman

144 pagina’s
Uitgeverij Meulenhoff, 1999
vertaling van Cartas a un joven novelista

Letters to a Young Actor ~ Robert Brustein

Er bestaat een heel reeks van deze boeken, waarin een oude rot aan een denkbeeldige nieuwkomer schrijft over zijn ervaringen in een bepaald métier. Het interessantst daaraan lijken me de delen die een activiteit beschrijven die de lezer kent, of die waar dit juist helemaal niet het geval is. Zo ben ik onfatsoenlijk benieuwd naar de brieven aan een jonge evangelist.

Letters to a Young Actor was het vierde deel dat ik las van de serie [zie hier voor [1] [2] [3]]. En het is ook het boek dat mij het minst zei. Brustein heeft weliswaar met vele grote Amerikaanse acteurs en actrices gewerkt — ze soms zelfs opgeleid, of een positie gegeven in zijn toneelgezelschap. Maar dit betekent ook dat hij meer uitspraken doet over de situatie aan het toneel in de VS, dan dat hij universelere waarheden verkondigt.

Ik was bijvoorbeeld benieuwd naar wat hij zou zeggen over hoeveel acteurs het uiteindelijk redden, en hoeveel er door gebrek aan succes of geluk afhaken. Maar Brustein is er juist heel Amerikaans in om iedereen zijn droom te gunnen. Waarschuwingen dat het weleens tegen kan vallen, worden hoogstens heel impliciet gegeven. Zoals dat de grote toneelopleidingen in de VS hoogstens twintig studenten aannemen per jaar. Of dat de tijd direct na de studie waarschijnlijk de moeilijkste in het leven van de jonge acteur zal worden.

Neem dan in elk geval er een baantje naast.

Dus waren het verder ook vooral de terzijdes van Brustein die me intrigeerden. Zoals zijn sneer dat klassiek geschoolde musici de literatuur van hun vak zo veel beter kennen dan toneelspelers doen.

Brustein toont zich vooral mentor als hij schrijft over de onaangenaamste bijzaak van het vak — het omgaan met kritiek van buiten. Daarbij houdt hij zijn pupillen voor dat datzelfde eigenschap die hen tot goed acteur maakt — die gevoeligheid — ook als nadeel kan hebben dat woorden van anderen te hard aankomen.

Zijn daarom vanouds ook zo veel toneelspelers aan de drank? Brustein signaleert dit gegeven wel even, maar spreekt zich er niet over uit, zoals veel in dit boek op een omsingelende beweging lijkt die een buitenstaander niet meteen wijzer maakt.

Robert Brustein, Letters to a Young Actor
A Universal Guide to Performance

234 pagina’s
Basic Books, 2005

Letters to a Young Evangelical ~ Tony Campolo

Boeken genoeg van lieden die radicaal anders in het leven staan als ik. En soms heeft het nut om kennis te nemen van hun gedachten; al was het maar om te weten wat zulke mensen voortstuwt. Probleem is dan wel om een tekst te kiezen die me leesbaar lijkt, en niet meteen al ergernis oproept.

Letters to a Young Evangelical durfde ik wel aan. Al was het maar omdat dit boek verscheen in een ondertussen bekende reeks. En ook omdat de auteur in zijn taak als leermeester wel gedwongen zou zijn om standpunten uit te leggen, in plaats alleen maar te poneren.

Tony Campolo noemt zich een Evangelical, en laat dat nu eens een stroming zijn die in de VS volop leeft, maar in Nederland nog niet zo lijkt te zijn aangeslagen. Als er hier over Evangelisten gesproken wordt, gaat het meestal om die vier, van het Nieuwe Testament.

Gelukkig legt Campolo meteen duidelijk uit wat een Evangelical is; omdat er ondertussen ook zo veel valse Evangelicals zijn. Radicaal christelijk rechts, dat deze eeuw zo gruwelijk het Amerikaanse politieke beleid beïnvloed heeft, begint zich namelijk steeds vaker ook Evangelical te noemen. En dat klopt toch niet. Campolo vindt zichzelf politiek nogal wat liberaler.

Dat liberale blijkt er dan bijvoorbeeld uit dat hij niet per se tegen het homohuwelijk is — al zou het wel beter zijn als het huwelijk helemaal van alle staatsbemoeienis verlost werd. Ook vind hij veel te bewonderen in Evangelicals die tussen Amerika’s armsten gaan wonen om hun lasten te helpen verlichten; zonder daar niet ook de nadelen van te zien, of zelf die opoffering te willen brengen.

Tegelijk is hij pertinent tegen abortus; zelfs al is zijn vrouw wel voor keuzevrijheid in deze, en kerkt zij daarom bij een andere dominee. Mede daardoor heeft hij weet van andere standpunten dan de zijne. En Campolo legt ook niets op. Behalve dan toch wel dat hij dit zo merkwaardige tweetal, abortus en het homohuwelijk, als dé principiële punten ziet waar elke gelovige in deze tijd een standpunt over zal worden gevraagd.

Over euthanasie meldt hij daarentegen niets.

Boeiender was Tony Campolo wanneer hij ontwikkelingen in het christendom beschrijft die hem zelf niet aangaan, maar toch veel aanhang trekken. Zo noemt hij de Pinksterbeweging een nuttig vernieuwing in de kerk, en legt hij helder uit waarom zo veel Amerikanen in de ‘Rapture’ geloven.

Eén enkele bijbeluitgave, die behalve de tekst ook een commentaar op de tekst gaf op de onderste helft van de pagina, heeft de invloed gehad om het idee te vestigen dat Jezus’ terugkeer aanstaande is. Daarom ook zijn er christenen die het niet slecht genoeg kan gaan met de wereld. Hoe meer rampen, crises, en misdaad, dus te zekerder wordt dat Hij er al haast is.

En zo waren het telkens dit soort feitjes — zoals dat Moslims de steniging als straf ontlenen aan het Oude Testament — waardoor dit boek nog wel iets bracht.

Want, ik geef toe, lezen dat de publieke getuigenis van het geloof, en de liefde van Jezus de Christus, zo belangrijk is voor een Evangelical, dat nu neem ik voetstoots aan, zonder daar meer over te willen weten.

Tony Campolo, Letters to a Young Evangelical
The Art of Mentoring

280 pagina’s
Basic Books, 2006