Trouw, zaterdag 5 februari 2005

Ook het dagblad Trouw is dus overgegaan op een kleiner formaat. Doorgaans wordt dat tabloid wordt genoemd. Maar tabloid-formaat is gewoon een wat patserig marketingwoord voor A3’tje. Net als dat krantenmensen ineens het traditionele A2’tje een broadsheet zijn gaan noemen.

Rot toch op.

Nu heeft dat A2-formaat éen groot voordeel boven het A3’tje; de pagina werd namelijk altijd doormidden gevouwen voor transport. En juist die niet al te scherpe vouw op het midden van de pagina zorgde ervoor dat het krantenkatern dat je aan het lezen was bij elkaar bleef. Het A3’tje mist die subtiele samenhang, en is al ernstig uitgezakt voor er drie pagina’s van zijn omgeslagen.

Voor wie ervan houdt de krant vast te hebben bij het lezen, natuurlijk. Maar ik vind dat nu eenmaal wel prettig. Ellebogen op de armleuning geplaatst, krant verticaal gehouden.

Ach ja, ik had het over Trouw. Ooit de scherpst vormgegeven krant van Nederland was dat. Met alleen maar schreefloze letters, en redactionele pagina’s die strikt in vieren waren opgedeeld. Geen enkel stuk liep door tot onder de vouw, ieder artikel bleef op zijn kwart van de pagina.

Maar punt voor punt is dat strakke schoonheidsideaal losgelaten, en nu hebben we dit. Het A3’tje. Dat nog maar éen grote non-descripte nieuwsfoto op de voorpagina heeft die door het onderschrift gered moet worden. Pas daarin wordt duidelijk dat het hier vakantiegangers betreft die zijn ingesloten door de hoge sneeuw. Twee nieuwsberichten staan er verder nog op, en voor de rest is het alleen maar aankondiging.

Deze Trouw van zaterdag vijf februari kende drie katernen. Dat waren het het algemene krantendeel, het katern dat “De verdieping” heet – waar wel twee nietjes doorheen gejast zijn om de boel bij elkaar te houden – en tenslotte “de weekendgids”.

Die weekengids bevatte op de voorkant aankondigingen van nieuws waar ik nu echt op te wachten zat:

Knuffelen op een knuffelparty is niet alleen feestelijk

Mannen kunnen ook kleding van bouwvakkers dragen

Ouderen zijn dol op modeltreinen, nu de jeugd nog

Helaas bevonden ook de boekenpagina’s zich in dit katern, zodat ik het toch nog open heb moeten slaan.

De andere twee katernen bevatten opvallend weinig advertenties; wat op zich ook een indicatie is van hoe het er nu eigenlijk met een krant voorstaat. Opening van “De verdieping” is éen van die twee nieuwsberichten op de voorpagina van de krant. Het opgewarmde nieuws dat de farmaceutische industrie geld geeft aan patiëntenverenigingen, om die te steunen in het lobbywerk hun kwaal maar flink onder de aandacht te brengen. Tja, voor wie naïef blijft, is alles nieuws moet ik hierbij maar denken.

Alleen het interview met Arabist Hans Jansen over Islam-angst heb ik met enig plezier gelezen. Het laatste gesprek met Nel Benschop daarentegen had om mij ook niet gepubliceerd hoeven te worden. Toch zal het ongetwijfeld door het Trouw-publiek gevroten zijn.

Trouw, zaterdag 5 februari 2005
63ste jaargang nr 15471
Uitgeverij PCM © 2005

Volkskrant, weekend 26 en 27 februari 2005

Vijftien jaar heb ik gezelschap van deze krant gehad bij het ontbijt. Maar dat was op het laatst meer uit gewoonte dan iets anders. Ik zegde op toen Maarten van Rossem plots als columnist werd afgedankt, heb daar geen moment spijt van gehad, en vraag me vandaag bij het weerzien zelfs af wat ik ooit in dit dagblad gezien heb.

De Volkskrant had zich op éen januari vernieuwd, volgens de advertentiecampagne. En dat moest ik dan toch maar eens zien. Die vernieuwing lijkt vooral in te houden dat het krankzinnige aantal katernen van de weekendkrant is teruggesnoeid. Maar ook dat er nog meer ruimte kwam voor het getrut dat vroeger zo prettig in de Libelle of Margriet was weggestopt, en er een nieuw katern verschijnt met de naam ‘het Betoog’. Belangrijkste thema in deze discussiebijlage ditmaal: ‘Emancipatie is nog lang niet af’.

Waar is de tijd gebleven dat een krant nog weleens nieuws bracht? Iets waar een mens even van opkeek. Dat is toch niet zo’n hoge eis?

Natuurlijk toont De Volkskrant zich ook al zo’n onverklaarbaar krimpende krant. Waar voorheen alleen de bijlage over de zorg als grijze A3-krant werd afgedrukt, worden thans meer onderwerpen in kleur op halfformaat behandeld. De voorpagina geeft een heel rijtje aan: wonen, reizen, geld, gezondheid, mode, marketing, eten & drinken.

Ik heb het niet allemaal gecontroleerd. Als op zo’n katern het onderwerp kinderfeestjes wordt aangekondigd, heb ik allang de illusie niet meer een daarover een doorwrochte reportage aan te treffen. Maar getut dat het duur is om de kinders ter viering van een verjaardag naar een pretpark te brengen, is wel weer het andere uiterste.

Evenmin waagde ik me aan het veelkleurige Volkskrant magazine, daar dit deze week geheel aan mode was gewijd. Ik doe niet aan mode, en heb niet het idee daar veel aan te missen.

Dus blijft er uiteindelijk weinig meer dan het katern wetenschap over, dat tegenwoordig ‘kennis’ heet. Daarin gelukkig weer een aangenaam relativerende column van Hans van Maanen.

En op de Media-pagina’s stond een lang stuk waarin de nieuwsmonitor van het Persinstituut geïntroduceerd werd. De krant is een kwajongen. Dat artikel heb ik beroepshalve gelezen. Er stond geen nieuws in voor mij, waarschijnlijk daarom.

De Volkskrant, weekend 26 en 27 februari 2005
Jaargang 83 Nummer 24544
102 pagina’s
Uitgeverij PCM © 2005


AD, van zaterdag 3 september 2005

Als ik de Nederlandse dagbladen vergelijk met eetgelegenheden dan zijn er geen Michelin-sterren uit te delen. NRC Handelsblad biedt nog de keuken met meeste pretenties, maar de smaken zijn er niet in balans, het menu te voorspelbaar, en de rekening te hoog. De Volkskrant is een muf vegetarisch restaurant dat al tijden tevergeefs zijn best doet nieuwe clièntèle te lokken met een frisgeschilderde taartjessalon. En het Algemeen Dagblad was altijd als eten bij Van der Valk. De bezoeker krijgt vooral veel, maar niets dat spannend of opvallend kruidig gekookt is. Al levert het menu daar soms ook weer een meevaller op, zoals de pitloze kers op de appelmoes.

Dus zette ik zelden een bek op het AD.

Maar, sinds deze week is de krant helemaal vernieuwd. Uitgeverij Wegener hief wat regionale titels op. Die gingen samen met een landelijk dagblad van een concurrerende uitgever. En het resultaat is een krant op gehalveerd formaat waarvan zelfs de makers denken dat die de komende jaren tienduizenden abonnees zal verliezen.

Dat moest ik daarom eens bekijken. En het viel inderdaad niet mee. Zelfs niet met al de extra bijlagen die bij een weekendkrant horen. Deze krant bood een nieuwsgedeelte van 48 pagina’s, een sportkrant van 24, de vier extra katernen weekendfocus, reizen & auto, wonen, en diagnose van 16 pagina’s elk, en het AD Magazine van ook weer 48 pagina’s.

Het enige onderdeel van het oude Algemeen Dagblad dat ik altijd opvallend goed vond waren de pagina’s met nieuws voor consumenten, als uw recht, of de medische informatie. Dat is zo gebleven. Maar dat soort service-informatie is weer niet uniek voor een krant.

Deze editie van het AD leverde mij wel de wetenschap op dat het plaatselijke ziekenhuis hier met een vierde plaats hoog scoort in een landelijk vergelijkend onderzoek. Toch vind ik dat nog geen reden om nu maar allerlei kwaaltjes te ontwikkelen.

En tuurlijk, er waren ook wel andere kersjes op de appelmoes. Zo leerde ik uit deze krant dat er een wasmachine op de markt komt die spreekt met de stem van André van Duin. Zal je vast heel blij mee zijn als die de vloer onder water zet.

Ook opvallend was de boekenbijlage, bestaande uit twee paginaatjes in het weekendmagazine. Amper zes titels werden er besproken, waaronder een kinderboek en een thriller. Maar onder de literaire werken waren dan wel weer de laatste van John Coetzee en Ian McEwan, en de vertaling van Canetti’s Party im Blitz. Niet dat ik er verrast van opkeek dat die boeken verschenen zijn, wel dat ze hier onderwerp van een bespreking waren.

Voor de rest bood de krant mij gewoon te weinig. De nieuwsberichtjes zijn wel erg kort. Er staat nauwelijks buitenland in die krant. En zijn er columns genoeg, worden die allemaal gevuld met dat makkelijke gebabbel in plaats van een beetje op feiten gebaseerde opinie.

Goed, ook de belangrijkste concurrent van het AD zal mijn favoriete krant niet worden, maar aan De Telegraaf daar kan ik me tenminste nog weleens heerlijk ergeren. Zelfs dat genoegen was er nu niet.

Algemeen Dagblad DNL van zaterdag 3 september 2005
1ste jaargang nummer 3,
184 pagina’s
PCM Uitgevers, 2005


Parool, zaterdag 4 maart 2006

Nooit ben ik me bewuster dat een krantenabonnement een relatie is, als ik weer eens een krant lees die al een tijd niet meer wordt thuisbezorgd. Jarenlang werd Het Parool me iedere dag thuisgebracht, en toen was ik er ineens op uitgekeken. Heel merkwaardig.

Toegegeven, de krant trok zich steeds verder terug in de stad Amsterdam, en de interessantste redacteurs en columnisten verdwenen. Maar er werden grote veranderingen aangekondigd. Het Parool was nog niet over op A3-formaat, maar dat zou niet lang meer duren. Net als dat de krant zelfstandig zou worden, door uit het PCM-concern te stappen. Spannende ontwikkelingen.

En toch kon me dat niets meer schelen.

Misschien dat ik nu beter de onrust kan formuleren dan toen. Het Parool is een leuke krant, maar dat leuk en dat krant is mij niet meer genoeg. Er staat niet genoeg in dat me interesseert. Er staat vrijwel niets in dat me verrast. Inmiddels lukt het me vrijwel dagelijks een vijf sterrenmenu bij elkaar te lezen via internet. Daar kan zo’n krant, die zich op een veel algemener publiek richt dan ik wens te zijn, nooit tegenop.

In Het Parool van zaterdag was er veel aandacht voor de komende gemeenteraadsverkiezingen. Dat spreekt. Mij vermocht dat niet te boeien, arrogante lezer die ik er ben.

Ik las eens een halve column hier, een interviewtje daar, en had deze dikke zaterdagkrant binnen een kwartier uit.

Jammer. Heb ik niet eens een oordeel over de poging van Het Parool om het krantenlezen anders te maken, en lange artikelen zo te splitsen dat een lezer er op vier vijf manieren aan beginnen kan. Mij viel namelijk niet op of de redactie die aanpak nog hanteert.

Het Parool van zaterdag 4 maart 2006
66ste jaargang nr 18721
132 pagina’s


nrc.next jaargang 1 no. 1

Gisterochtend schijnt een eerste editie van deze krant gratis rond te zijn gedeeld op de stations, aan reizigers die toch liever de Metro hadden. Mij lukte het toen niet zo’n exemplaar te bemachtigen. Maar omdat op de krant van vandaag toch nog Jaargang 1. nummero 1 staat, schrijf ik er nu alsnog over.

Het gebeurt namelijk niet alle dagen dat er een geheel nieuwe krant uitkomt. Laat staan dat er een krant verschijnt die zich speciaal richt op de jongere hoogopgeleide professional, die geen abonnement meer op een papieren dagblad heeft.

Als ik ooit tot een doelgroep heb gehoord waarvoor een nieuw product op de markt is gebracht, danwel nu voor nrc.next.

Alleen heb ik blijkbaar andere redenen om geen papieren kranten meer te lezen dan de uitgever denkt. Mij zijn bijvoorbeeld de pagina’s van de meeste kranten te onoverzichtelijk geworden. Er staat te veel op.

Maar ziet, nrc.next heeft het gepresteerd om de krantenpagina nog onoverzichtelijker te maken, door ineens wel heel veel verschillende elementen op de pagina’s te proppen. Grafisch vind ik de gekozen bladindelingen niet sterk. Steeds komen van die korte gelijkvormige blokjes tekst terug, waarvan mij niet duidelijk is waarom ik die lezen moet.

Nu wordt deze krant in sommige kringen al nrc.nijntje genoemd, vanwege de doelgroep aan lezers. Maar als dit nrc.nijntje is, dan moet de avondeditie van deze krant zich hernoemen tot nrc-halfomhalf. Sommige artikelen uit deze ochtendeditie komen namelijk gewoon ’s avonds terug.

Ook de grap van Fokke & Sukke is in ochtend- en avondkrant identiek.

Het meest stoorde deze overlap me vandaag bij het grote opiniestuk uit nrc.next. Dat is een zeldzaam onnozel artikel van een mevrouw Myrthe Hilkens. Zij wenst onder meer voor twaalf uur ’s nachts geen bloot meer te zien op de clipzender MTV. De schrijfster stelt gespecialiseerd te zijn in jongerencultuur, en ontleent daaraan het gezag op schrille toon te waarschuwen dat tegenwoordig alle tienermeisjes zich in ruil voor een breezertje laten nemen, omdat die stakkers van kinderen dat leren van de TV.

Mevrouw werd duidelijk plots door signalen uit de werkelijkheid overvallen, en neemt voetstoots aan dat iedereen verdorven is omdat iemand een leuk verhaaltje in de media heeft gebracht. Zelfs voor een opiniërend artikel bevat haar werkstukje wel heel weinig cijfers en feiten.

NRC Handelsblad bracht dit oerdomme artikel ook al zo prominent. Zij het dat die krant nog wat andere opiniestukken had.

Nu moet ik een krant niet afrekenen op mijn ergernis over éen artikel, dat ook nog van een buitenstaander komt. Maar het punt is dat ik verder niet zo heel veel voor nrc.next vindt spreken. Ja, het lijkt me een volwaardige krant, met alle rubrieken die van een goede krant te verwachten zijn. Zelfs die extra Intermediair-achtige pagina Loopbaan is te begrijpen als een concessie aan de doelgroep.

Maar nrc.next blijft gewoon een krant. En het nut van een krant is me niet duidelijk meer, met zijn gewoonte om van alles wat te brengen en van niets eens diepte.

Goed, geen keuze maken, is ook een keuze. Maar niet éen voor unieke kwaliteit.

nrc.next jaargang 1 no. 1
36 pagina’s
PCM Uitgevers © 2006

Volkskrant 16:00 jaargang 1 nr 3

NRC Handelsblad kwam laatst ineens met een goedkope ochtendeditie op A3-formaat, en noemde die nrc.next. De Volkskrant wil daar niet voor onderdoen en brengt nu gratis om 4 uur ’s middags een avondkrantje uit. Digitaal. Op A4-tjes.

Het zal de bedoeling zijn dat ik het ding elke dag zelf uitprint. Dit maakt het dan nog een dure krant ook.

Enerzijds is er van alles voor dit initiatief te zeggen. Nieuws is veel sneller oud dan vroeger. Eén editie van een krant uitbrengen volstaat dan eigenlijk niet meer, vergeleken met wat er op nieuwswebsites allemaal in 24 uur rouleert.

Maar als het dan toch digitaal blijft, waarom dan toch weer zo’n foeilelijke en onleesbare krantenopmaak gebruikt? Ik wist niet eens dat er vijf kolommen op een A4tje pasten, naast elkaar.

En dat pdf-formaat? Waarom moet een bestand van amper vier pagina’s ruim 3 megabyte zwaar uitvallen? Dit ga ik echt niet via mijn telefoon downloaden om in de avondspits te lezen. Tegen de tijd dat zo’n lel van een bestand binnen is, ben ik thuis.

Rest me bovendien te melden dat die vier pagina’s nieuws er eigenlijk maar twee zijn. Pagina 3 is een herdrukje van een artikel uit de krant van die ochtend, en de 4 is een servicepagina inclusief kruiswoordraadsel.

Twee pagina’s nieuws op A4-formaat, dat is net een tabloidpagina. Of een halve echte krantenpagina.

De Volkskrant 16:00 jaargang 1 nr 3
4 pagina’s
Uitgeverij PCM © 2006

Leeuwarder Courant, zaterdag 9 december 2006

Hoogstzelden lees ik de krant nog waarin ik krant leerde lezen. Er staat domweg te weinig in voor mij. En als er werkelijk iets spannends te melden valt over mijn provincie, hebben andere media dat ook wel.

Bovendien, wat ik als nieuws bestempel, brengt de Liwwarder evenzomin als de andere Nederlandse kranten. Dat probleem is hier al vaker gemeld.

Maar eenmaal in het jaar wordt bij ieder Fries huis de zaterdageditie gratis bezorgd. Voor mijn gevoel was dat normaal altijd nog iets later in het jaar, zodat de krant een jaaroverzicht bood. Nu kwam het blad vandaag, en had ik er toch nog zeker twintig minuten nodig voor het doornemen.

Dat is lang.

Zaterdagedities zijn alleen nauwelijks representatief voor een krant. Het actuele gedeelte wordt op vrijdag gemaakt, als er eigenlijk nooit nog wat nieuws te melden is. Dus gaat het om de bijlagen, die zo vaak volkomen inwisselbaar zijn.

Al mocht voor vandaag Foppe de Haan een katern samenstellen. Ik weet niet precies wat het over Friezen zegt dat hun held een nuchtere gymnastiekleraar is, die werkt in het voetbal. Voorspelbaar was zijn onderwerpkeuze, maar daarom niet minder oprecht.

Het langst bekeek ik uiteindelijk nog het artikel in een ander katern over de anti-kraakbeweging in mijn woonplaats. Dat maakte me even duidelijk hoe het staat met een aantal al zo lang leegstaande gebouwen. Een anti-kraker leeft in de leegstaande Edah, waar voorheen de Torro zat, en daarvoor nog de Vendet. Hij heeft er indoor wat hindernissen gebouwd voor zijn skateboard.

Wachtend op de sloop.

Ik vind de Leeuwarder Courant nog altijd erg lelijk; de bladopmaak is me te rommelig en het kleurgebruik te willekeurig. Dat zet mij niet aan om te speuren naar wat misschien leesbaar is. Het idee blijft een goedkope grabbelton in handen te krijgen, zonder enige kans op een leuk prijsje daarbij.

Nee. Het kan rustig wel weer een jaar duren voor ik opnieuw een Liwwarder inkijk.

Leeuwarder Courant, van zaterdag 9 december 2006
255ste jaargang, nr 290
80 pagina’s

Dagblad De Pers van dinsdag 23 januari 2007

Hoeveel tijd kost het om aan een krant te wennen? Een halfjaar dagelijks lezen, zodat een beetje voorspelbaar wordt wanneer wat komt? Voor de toon en cultuur van het blad bekend zijn?

Het nadeel van elke krant, is dat er altijd meer in staat dan ik wel weten wil, en dat het zoeken blijft naar wat me boeit. In die zin is het een gebrekkig oud medium, dat zich richt op een gemiddelde waartoe ik niet behoor.

En op het moment dat een onderwerp me echt pakt, biedt geen enkel dagblad ooit genoeg. Dit is inmiddels ook een zwaarwegend bezwaar tegen het nieuwsblad, met zijn overvolle pagina’s en de moeizaam lezende kolommen.

Nu is er tegenwoordig internet, waarop ik mijn eigen nieuws van de dag bij elkaar lees. Door RSS-feeds en een paar portaalpagina’s blijf ik beter op de hoogte dan andere mensen voor mij kunnen doen. Ik ben mijn eigen hoofdredacteur geworden, maar ook de enige abonnee op mijn selectie van wat speelt.

Het allereerste nummer van Dagblad De Pers las ik ook online. De gratis verspreiding van het papieren exemplaar is vanochtend voorzichtig in de Randstad begonnen, en daar woon ik niet.

En jammer was meteen al dat online ook aan de dwingende vormgeving van dat papieren ding werd vastgehouden. Bovendien werkt de interface met flash, een techniek die ik eerder alleen zo gebruikt zag worden voor reclamefolders. Door deze technische keuze laden de krantenpagina’s nogal langzaam in, en kost het me zeker éen handeling te veel om een tekst zo groot in beeld te krijgen dat die leesbaar wordt. Ik moet eerst vergroten, en dan het leeskader naar de gewenste plek schuiven. Gewoon op een artikel clicken om het vergroot te krijgen, is veel prettiger.

Verder viel me niet zo veel bijzonders op, behalve dat de TV-gids beschrijft wat er gisteren op televisie was. Handig is dat om bij de koffieautomaat bij te praten over gisteravond, me dunkt.

Wat concurrerende kranten hadden paginagrote advertenties ingekocht. Maar dat zal niet zo blijven.

De columns van Wiegel en Maarten van Rossem waren wel aan de erg korte kant. Dat kan nooit veel diepgang opleveren.

En verder, ach verder rook het wel naar krant. Naar een redelijk actuele middelmatige Nederlandse krant, zonder al te veel nieuws dat me elders niet al was opgevallen. Dus niet zo vreselijk boeiend meer, voor mij. Weinig kans dat deze eerste proeve me tot regelmatig lezen verleiden kan; dat ik aan de gebreken van dit ding wennen wil.

Dagblad De Pers van dinsdag 23 januari 2007
28 pagina’s
Mountain Media BV © 2007

DAG 08.05

Wat heeft uitgeverij PCM de laatste tien jaar wel voor een goede beslissingen genomen? Behalve dan dat weleens ingegrepen werd als de schade bijna te hoog was opgelopen?

De redactie van Het Parool zal zeggen dat het een uitstekende beslissing van PCM was, om deze krant uit het concern te stoten. Anders had Het Parool niet meer bestaan.

Maar verder?

Al in de jaren negentig waren er verregaande plannen om in Nederland gratis landelijke kranten uit te brengen. Die stuitten altijd op een veto van PCM en De Telegraaf-groep. Niets kon er. Tot het van oorsprong Zweedse bedrijf Metro in 1999 met een Nederlandse editie kwam. De Telegraaf bracht toen snel het gratis blad Sp!ts uit.

Deze twee kranten verdelen dus al ruim zeven jaar de advertentiemarkt. Maar dit jaar denken twee uitgeverijen ineens dat er nog flink mee te eten is uit die reclameruif. Het hier eerder besproken ‘Dagblad De Pers’ verscheen. En vandaag kwam het eerste nummer van DAG uit, dat uitgegeven wordt door PCM en telecombedrijf KPN.

Nu was het altijd zo dat voor een krant gold: hoe grijzer de pagina, hoe hoger de status. Er zijn nog altijd dagbladen die geen enkele foto plaatsen. Zulke kranten zijn mijnheren die respect afdwingen.

Omgekeerd is het zelden een gunstig teken als op een krantenpagina een bont geheel aan kleuren de aandacht afleidt. DAG is wat mij betreft bijna onleesbaar. Zo vind ik het wat opdringerig dat de redactie zelf met een gele markeerstift in de tekst heeft aangestreept wat de belangrijkste passages zijn.

Vaak was dat alleen de kop, merkwaardig genoeg.

Nee, duidelijk mag zijn dat dit mijn lievelingskrant nooit zal worden. Toch heb ik medelijden met al die matige regionale dagbladen, die ook alleen maar berichtjes van persbureaus plaatsten, en er nu weer een gratis concurrent erbij zien komen. Slechte gratis kranten verpesten de markt voor redelijke maar dure kranten.

DAG wordt ook gedistribueerd via supermarktconcern Albert Heijn.

DAG 08.05
36 pagina’s
Uitgeverij PCM, 2007

Dagblad De Pers van woensdag 23 januari 2008

Het gratis dagblad De Pers vierde vandaag een jubileum, zoals ook groot op de voorpagina te lezen staat. Nu opent deze krant vaker groot met een spannende illustratie, toch is het merkwaardig om te zien dat de eigen eerste verjaardag het belangrijkste nieuws van de dag vormt.

Maar misschien is het heugelijker voor de krant nog altijd te bestaan dan wij kunnen weten. Advertenties staan er nauwelijks in. Abonnee-inkomsten zijn er niet.

Vorig jaar publiceerde ik hier mijn impressies van het allereerste nummer. Alleen zijn periodieken nooit op de eerste editie te beoordelen. Dus volgt hier een tweede indruk.

De Pers heeft zich in de afgelopen twaalf maanden voor mij absoluut ontpopt tot de meest interessante van de vier gratis landelijke dagbladen in Nederland. Dit komt dan vooral door de grote hoeveelheid eigen nieuwsgaring.

Alleen zegt dit compliment niet veel. Waar ik Metro, Sp!ts, of DAG doorgaans in een paar minuten doorgebladerd heb, zal ik eens vier of vijf minuten over een editie van De Pers doen.

De krant mist, ook na een jaar, nog iets eigens. Zoals echt spraakmakende en intelligente columnisten. Peter Middendorp doet zijn best met diens dagelijkse stukken over de Haagse kaasstolp, maar is daar nog veel te wisselvallig in. Er mist een goede strip. Ook mis ik aandacht voor cultuur, en dan doel ik niet eens op het gebrek aan belangstelling voor boeken. Vrijwel alles moet kort in deze krant. Maar waarom wordt er dan meer niet met serietjes gedaan? Trouwens, zo’n heksentoer is het ook niet om een recensie willekeurig waarover binnen de 250 woorden te houden.

Al dat, er nog even van afgezien dat ik hier al herhaaldelijk heb geschreven steeds meer moeite te hebben met het lezen van teksten in kolommen.

Nee, dat deze krant zich toch in mijn belangstelling mag verheugen, komt door iets bijna triviaals. De pdf-versie is namelijk ’s avonds laat, meestal ruim voor twaalven al te lezen. En op dat tijdstip blijk ik er vrij vaak behoefte aan te hebben om iets anders aan nieuws te zien dan het zoveelste TV-journaal met opgewarmde kliekjes.

Dat De Pers daarom nog maar vele jaren mag bestaan. Ook op zaterdag.

Dagblad De Pers van woensdag 23 januari 2008
28 pagina’s
Mountain Media BV © 2008

Volkskrant, zaterdag 17 april 2010

Zes jaar geleden zegde ik mijn abonnement op De Volkskrant op, na dit dagblad zeker vijftien jaar lang te hebben gelezen. En de hernieuwde kennismaking vandaag riep geen enkele spijt op over dat bedankje indertijd. Sterker nog, het lezen van deze krant was als het bezoek aan een woonwijk waar ik al lang geleden uit vertrok.

Wat was alles er klein geworden. Was alles soms vroeger ook al zo bekrompen geweest?

Ik doel daarmee niet eens op het uiterlijk dat De Volkskrant tegenwoordig heeft. Terwijl de hoofdredactie vijf jaar lang het A3-formaat van de concurrentie verketterd heeft — ‘tabloid’ blijft nu eenmaal een scheldwoord — is ook deze krant sinds een paar weken half zo groot als voorheen.

Daarmee zijn de meeste weekendbijlagen tegenwoordig groter van formaat dan de hoofdkrant; wat er merkwaardig uitziet.

Nee, de kleinheid trof me vooral in de inhoud.

De krant van vandaag was gelukkig nog redelijk vrij van alle politieke prietpraat die de komende tijd het nieuws zal beheersen, tot de verkiezingen op 9 juni. Zelfs al werden er twee lijsttrekkers geïnterviewd. Emile Roemer van de SP kon zich aan de Volkskrant-lezers voorstellen — maar dit gesprek had op elk ander moment kunnen plaatsvinden. En de krant bracht ook een interview met de minister-president. Jan Peter Balkenende mocht als laatste in een lange reeks iets zeggen over de stand van het land, in dit economische tijdsgewricht.

En het was alsof ik een kleuter werd die een toespraakje kreeg van iemand die onhandig voor juf speelde:

Maar we moeten wel knokken hoor.

Enfin, dat Balkenende een nare glibber is, en een politieke partij leidt die slechts bestaat om het belang van de partijleiding te dienen, hoort geen nieuws te zijn. Daarom mag geen journalist zo’n man de mogelijkheid bieden om enkel banaliteiten te gaan spuien.

Tenzij zo’n journalist weet dat het loont om vriendjes te blijven met de autoriteiten; zodat het contact goed blijft.

Zaterdagkranten zijn doorgaans niet op hun actualiteit te beoordelen. Het krantgedeelte wordt op vrijdag gemaakt, de bijlagen zijn eerder in de week al gedrukt. En toch miste ik bij een paar onderwerpen diepte, waar een beetje krant of tijdschrift die wel had horen te brengen.

Over die vulkaanactiviteit in IJsland, en de gevolgen daarvan voor de luchtvaart, waren interessanter opmerkingen te maken geweest als in deze krant gebeurde.

En zo’n SER-rapport, waarin de afschaffing van de hypotheekrente-aftrek wordt aanbevolen, zat er al tijden aan te komen. Dan volstaat het dus niet er enkel melding van te maken dat het er is, en de inhoud zo’n beetje samen te vatten. Juist omdat afschaffing tot 15 miljard aan bezuinigingen mogelijk maakt, zal dat onderwerp een rol spelen bij de verkiezingscampagnes, en de daarop volgende onderhandelingen voor een nieuw kabinet.

Een beter moment om zo’n onderwerp eens fundamenteel toe te lichten, en dit de basis van een mooi dossier te laten zijn, is er dus niet. Al spreekt uit deze waarneming van mij wel het naïeve idee dat kranten het publiek horen te informeren over alles waarover de autoriteiten liever niet praten.

Enfin. De Volkskrant op zaterdag brengt tegenwoordig éen katern met nieuws, en nog een katern met economie en sport op hetzelfde formaat.

De reeks bijlagen begint met het opiniekatern ‘Het vervolg’, waarin de krant vandaag ineens ontdekt dat er zoiets bestaat als een bio-industrie, met snelgroeiende kippen daarin.

Het katern ‘Reizen’ heb ik naar mijn beste weten nooit gelezen. Ditmaal viel me ineens een disclaimer op. De Volkskrant laat de reizen waarover geschreven wordt soms door reisbureau betalen. Maar, zo staat er dan geruststellen, garanties over de inhoud van de stukken krijgt zo’n sponsor daarbij nooit.

Alleen zo’n duidelijke ontkenning maakt al verdacht.

‘Wetenschap’ vond ik behoorlijk oppervlakkig geworden, in de onderwerpkeuze, en de behandeling daarvan. Eén van de weinige redenen waarom ik spijt had de krant te hebben opgezegd, bestaat hiermee niet meer.

In de nieuwe boekenbijlage zette alleen een recensie door Hans Achterhuis mij tot lezen aan. De vele artikelen over Amsterdam-gerelateerde boeken die verder werden opgenomen, zijn voor een publiek waartoe ik niet hoor.

‘VKBanen’ bracht een special over ‘werken in het onderwijs’, en stond zo berstensvol met ongeloofwaardige propaganda dat ik dacht een advertorial te lezen van het Ministerie van OC & W. Een disclaimer ontbrak evenwel.

Bleef over het ‘Volkskrant magazine’ — de wekelijkse kleurenbijlage, die nog altijd leest als de halfslachtige poging van een nieuwsorgaan om tussendoor ook nog een damesblad uit te geven. En zulks heeft al helemaal niets meer met krant te maken.

Hoeveel jaar kan dit medium zo nog bestaan? Tien, op zijn hoogst? Vijf? Nu ja, zo’n krant is voor mij al zo lang in de eerste plaats dood hout.

Het menu om van alles iets en van niets wat bijzonders te leveren, werkt alleen als de koks te vertrouwen zijn — en dat doe ik niet meer.

De Volkskrant, zaterdag 17 april 2010
Jaargang 88 Nummer 26121
156 pagina’s
De Persgroep, 2010
Prijs: € 2,70

Geheim van De Telegraaf ~ Mariëtte Wolf

De Telegraaf is nooit een krant geweest die ik las. Netzomin kijk ik naar commerciële omroepen, of luister ik naar zulke zenders. Die richten zich allemaal op publiek waartoe ik niet behoor.

Het is makkelijk zo’n constatering tot een veroordeling te maken. Als ik het niets vind, is het ook niets, dat werk. Maar eerlijk gezegd laten de heel commerciële media me eerder onverschillig, dan dat ik er nu echt een mening over heb. Zolang er genoeg alternatieven zijn, zal ik er niet over klagen.

Al vind ik De Telegraaf wel ontstellend lelijk, met zijn drukke opmaak en potsierlijke typografie.

Neemt niet weg dat De Telegraaf me om twee redenen ook intrigeert. De eerste reden luidt dat de krant vakmatig heel goed is in het selecte tal gebieden dat aandacht krijgt. Gebeurt er eens iets onverwachts met een normaal mens, dan laat De Telegraaf zo iemand vaak als eerste of enige aan het woord, bijvoorbeeld.

De tweede reden is dat De Telegraaf wat apart staat van de rest van de kranten. Tenminste, dit was altijd zo, voordat de commerciële televisie en radio opkwamen, en er ineens ook wat doorstroming kwam. Wie voordien journalist werd bij De Telegraaf trad tot een soort sekte toe, waar wel verhalen over bestonden, maar eigenlijk nauwelijks iets over bekend was.

Die status aparte heeft verschillende oorzaken. Zo was daar lang de spreekwoordelijk kwade rol die de krant in de Tweede Wereldoorlog gespeeld zou hebben. Mariëtte Wolf gaat uitgebreid op deze periode in, en laat daarbij zien dat De Telegraaf vrij lang zeker niet fouter was dan de andere kranten die in Nederland verschenen tijdens de bezetting.

Eén van de voor mij verrassendste feiten uit dit boek was overigens dat alle krantenoplagen tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn gestegen. Iets was blijkbaar beter dan niets — en het bezit van een radio was door de Duitsers verboden.

Pas in oktober 1944 werd De Telegraaf een SS-krant, omdat de fanatiek Duitsgezinde zoon van de eigenaar het toen geheel voor het zeggen kreeg. Na de bevrijding mocht de krant vier jaar niet verschijnen, en dit gegeven alleen al zal bij velen de indruk hebben gewekt dat er weinig goeds was aan het blad.

De tweede reden voor de ongunstige reputatie van De Telegraaf bij buitenstaanders is de campagnejournalistiek die de krant bedreef tegen mensen en politieke partijen. Onder de huidige hoofdredacteur, en gezien de band van het dagblad met een shockblog als GeenStijl, zou die tendentieuze berichtgeving tegenwoordig trouwens weer opgang maken. Ik heb dat niet gecontroleerd.

Mariëtte Wolf gaat in dit boek — toch een dissertatie ook — naar mijn zin te weinig in op het waarom van zulke journalistieke keuzen, of welke regels daarbij spelen — danwel overtreden worden.

Het geheim van De Telegraaf is in de eerste plaats een bedrijfsgeschiedenis. Dit betekent dat het verloop van de geschiedenis buiten de onderneming grotendeels bekend wordt verondersteld, en de meeste aandacht naar binnen is gericht. Ondanks alle beperkingen die ik zo’n aanpak vind hebben — wie éen krant beschrijft, maakt misschien bijzonder wat ook bij andere bladen speelde — is dit wel een zeldzaam rijke bedrijfsgeschiedenis. Een rijkere ken ik eigenlijk niet, als het gaat om de Nederlandse mediahistorie.

Zeker de hoofdstukken over beginperiode van de krant, die toch ook zijdelings over de opkomst van de krant als massamedium gaan, zijn erg goed.

Bovendien is dit een zeer rijk en vol boek. Het werd bijvoorbeeld uitgegeven op een groot formaat, zodat oude voorpagina’s bijna leesbaar konden worden afgebeeld. Helaas is er wel voor gekozen om de broodtekst van het boek af te drukken in twee kolommen per pagina. Helaas, want, ik lees juist vrijwel geen kranten meer omdat ik geen teksten in kolommen naast elkaar zo vreselijk vind.

Mariëtte Wolf, Het geheim van De Telegraaf
Geschiedenis van een krant

565 pagina’s
Boom, 2009

NRC Handelsblad, 11 december & 12 december 2010

Mijn abonnement op de krant NRC Handelsblad begon toen ik nog studeerde. Er komt binnenkort een acceptgiro om nog weer voor het komende kwartaal te betalen, en dat moest maar niet meer.

De krant is veranderd in de afgelopen zestien, zeventien jaar. Tegenwoordig wordt het zo burgerlijk bedaagde en typisch Nederlandse NRC Handelsblad zelfs uitgegeven door een Belgisch bedrijf, en heeft het ineens een Vlaamse hoofdredacteur.1

Maar deze lezer is in dezelfde tijd nog meer veranderd. Ooit las ik kranten om het nieuws, en de inzichten over het nieuws. Kranten lezen was zelfs jarenlang een verslaving.

Alleen werd ik vervolgens zelf journalist, om daarbij mijn eigen ideeën over nieuws te vormen.

En daarna was er internet, waardoor ik plots vierentwintig uur per dag kennis nemen kon van actuele ontwikkelingen, in plaats van éen maal per dag een hele lading nieuws ineens te krijgen. Bovendien kon ik online zien wat alle grote kranten en nieuwsorganisaties ter wereld brachten. Net als dat nogal wat interessante wetenschappers, denkers, en willekeurige anderen heel boeiende weblogs online zetten.

Daardoor kreeg de krant verschillende nadelen. Er is geen dagblad dat alle goede schrijvers in de wereld aan zich binden kan. Bovendien blijft de ruimte in een papieren uitgave beperkt. Mij ging steeds meer storen dat een redactie wel even voor mij kiezen zou wat belangrijk was in het nieuws. Waarom toch blijven deze mensen erop staan dat Haags gekeutel alle ruimte krijgen moet, en waarom schrijven ze te zelden iets verhelderends over de EU? Wat heb ik er als lezer mee nodig dat journalisten ergens machtsspelletjes spelen, om zich belangrijk te kunnen voelen, als ze hun handwerk niet goed doen?

Kwam daar nog bij, zoals vaker opgemerkt, dat ik de opmaak van kranten steeds lelijker begon te vinden; zo niet onleesbaar, met al die kolommen op de pagina.

Maar een dagblad is ook een huisvriend die elke dag even buurten komt. En kranten lezen zal ik op zich niet gauw een vervelende handeling vinden. Kopje koffie erbij. De lappen papier uitgespreid op de tafel.

Rituelen zijn alleen leeg, op zich. En het lezen van de krant is inmiddels al even zo’n lege rituele handeling.

Neem nu de krant van dit weekend, NRC Handelsblad van 11 december en 12 december 2010. Wat stond daar in waarvan ik blij was het onder ogen te hebben gekregen? Wat bood het blad dat me interesseerde, en ik niet al beter elders had gezien?

Deze krant was uit binnen het kwartier. Ondanks de wetenschapsbijlage, die toch altijd goed is voor een paar minuten extra aandacht. Ondanks het aparte katern ‘Opinie en debat’, waar soms wel degelijk een interessante beschouwing te vinden is. Nu ging het belangrijkste verhaal over WikiLeaks, om de Amerikaanse diplomatenbrieven; maar daar had ik al zo veel betere stukken over gelezen; en zelfs mijn eigen gedachten over geformuleerd.

De Economie-bijlage had een stuk over benzineprijzen dat aantoonbaar niet klopte; geschreven nochtans door Piet Depuydt, die secretaris is van vereniging van onderzoeksjournalisten. De man baseerde zijn verhaal op emoties, en niet op kale feiten. En ik lees de krant daar niet om.

Al geef ik toe dat ik in de kleurenbijlage wel nieuwsgierig was naar het verhaal over regisseur Antoinette Beumer. Die brak beide armen en haar kaak tijdens een filmopname, en ging toch al snel weer door met het werk.

Enfin. Ooit had ik verschillende krantenabonnementen tegelijk, omdat me duidelijk was dat éen krant nooit alles kon brengen. Bedanken, en ook dit abonnement beëindigen, betekent toch iets als de afronding van een belangrijke periode in mijn leven.

Zo kranten nog iets voorstellen op dit moment in de tijd, dan zijn het nog het meest afgesloten clubs, bedoeld voor mensen die eerder menen een lidmaatschap te hebben dan een abonnement.

En dat zijn de clubs niet meer waar ik bij wil horen.

NRC Handelsblad,
zaterdag 11 december & zondag 12 december 2010
106 pagina’s
Jaargang 41 no. 36
NRC Handelsblad BV
  1. Update: dat Belgische bedrijf, De Persgroep, moest NRC-Handelsblad verkopen van de mededingingsautoriteit, waarop de Nederlandse investeerder Egeria de koper werd. []

NRC Handelsblad, van 7 maart 2011

De Waarheid was de eerste landelijke krant in Nederland die op tabloid-formaat uitkwam. Dat was in 1986. En het dagblad kreeg daarop meteen de bijnaam De halve waarheid. Erg lang zou de polder-Pravda overigens niet blijven verschijnen na deze metamorfose. De tijd voor Communistisch gekleurd commentaar was geweest. In welk formaat ook.

Tabloid, of gewoon A3, was nog weer eerder het formaat voor huis-aan-huisblaadjes en andere reclamekrantjes.

Studentenkrantjes hadden dit formaat, niet te vergeten. En, de gratis dagbladen die in het openbaar vervoer rondslingeren. Metro. Sp!ts.

En mede omdat in nabije buitenlanden slechts de boulevardpers op A3 uitkwam, werd tabloid door de redacties van de landelijke dagbladen hier als inferieur gezien. Tot 2004. Toen Het Parool ertoe overging. Al snel gevolgd door Trouw en het AD.

Op dit moment, 7 maart 2011, is het al eenvoudiger geworden om de Nederlandse kranten te noemen die nog wel als broadsheet verschijnen. De Telegraaf is nog een A2, en zal dit vast nog even blijven. Koppen in mijnrampletters maken op een A3tje lang zo veel indruk niet.

Met de Leeuwarder Courant is nog een tafel te vullen; maar met de bijlagen daarvan ook al niet meer.

Sinds vandaag is NRC Handelsblad over naar tabloid. Hoewel dat nooit zou gebeuren. De redactie kon ook niet nalaten groot nieuws van de tranformatie te maken; wat andere websites prompt flink wat materiaal opleverde om te persifleren.

Door een merkwaardig toeval volgt boeklog al sinds 2005 de ontwikkeling van de almaar krimpende krant — of de voorkeur van dagbladen voor het A3-formaat om hun uitgaven nog wat te laten lijken. Dus moet dit nieuwsfeit van vandaag wel meegenomen worden. Om de reeks compleet te houden, tot er geen krant meer op papier verschijnt.

Op een maandagkrant is alleen nauwelijks te knagen. Nu ja, Ian Buruma schrijft over de revoluties in Noord-Afrika, en Obama’s reacties daarop. Maar in zulke actuele opiniestukken vond ik Buruma nu net nooit heel sterk.

Verder staat er vooral sport in een maandagkrant, zelfs al is vrijwel alles daarover op zaterdag of zondag al bekend. Maar goed, wie NRC Handelsblad leest om zijn sportverslaggeving kan geen liefhebber zijn. De krant lijkt nooit van harte aandacht aan het onderwerp te besteden.

Men kan aan het eind van de middag eens kijken wat er zo meteen op televisie is in de krant. Dat heeft misschien nut.

En op maandag stonden er vroeger nog weleens recensies in de krant, van voorstellingen, festivals, of films. In de hernieuwde NRC konden er nog net twee pagina’s vanaf met aandacht voor de kunsten. Waarbij de meeste aandacht uitging naar Victor en Rolf; die volgens mij mode-ontwerpers zijn die tegenwoordig vooral prêt-à-porter maken, en dus op de pagina’s economie thuishoren.

Interessante vraag zou trouwens nog zijn of de beurskoersen nog terugkomen in de kleine krant.

In december heb ik overigens nog uitgebreid toegelicht NRC Handelsblad niet meer te blieven, in welk formaat ook. Wat ik nieuws acht, staat er te zelden in.

* NRC Handelsblad is vandaag eenmalig gratis online te lezen

NRC Handelsblad
maandag 7 maart 2011
48 halve pagina’s
Jaargang 41 no. 133
NRC Handelsblad BV

Gratis maar niet goedkoop ~ Govert Schilling

De geschiedenis van de media in Nederland is doorgaans een opsomming van personeelsmutaties. Onder het bewind van Jantje gebeurde er dit, maar wat er plaatsvond toen Pietje chef werd, daar is ook veel over te zeggen…

Gratis maar niet goedkoop bleek helaas geen opvallende uitzondering te zijn op deze regel. Hoewel zeker niet vervelend om te lezen, ging het vooral om de poppetjes die iets te maken hadden met de ontwikkeling van het Dagblad De Pers; die derde gratis landelijke krant in Nederland.

Nu valt daar ook wel iets voor te zeggen. De initiatiefnemer en eerste uitgever van de krant, Cornelis van den Berg, komt uit de beschrijvingen naar voren als een kleurrijk man. Hij nam op zijn minst opvallende beslissingen. Zo begon hij op een gegeven moment, net toen de positie van De Pers iets stabieler leek te worden met een directe concurrent, gratis vol economisch nieuws.

Maar, de komst van Dagblad De Pers is voor mij door dit boek nog raadselachtiger geworden dan die al was.

Dat Van den Berg vond dat er nog ruimte was in Nederland voor een kwalitatief goede krant, is éen. Dat dit dagblad gratis verspreid zou moeten worden, en deze keuze enorme invloed zou hebben op de inkomstenkant, is twee.

Dat er de eerste jaren geen winst gemaakt kon worden, omdat er niet zo maar adverteerders zijn voor iets dat zich nog bewijzen moet, en geen grote uitgever achter zich heeft staan, is dan drie.

Alleen heeft sinds ongeveer 1999 iedereen die internet wilde in Nederland toegang tot internet. Waarop de hele dag door nieuws te vinden is. En dat is een gegeven dat Govert Schilling voor het gemak maar helemaal heeft genegeerd. Waardoor ik zelf als lezer conclusies moet trekken over de visie van al de krantenconcerns om per se op papieren uitgaven te blijven staan.

Hoe slim het ook is van De Pers om op treinreizigers te mikken, en daarmee de traditionele problemen te omzeilen die aan de distributie van kranten kleven. Er hoefden slechts wat stapels naar enkele stations gebracht te worden. Dat scheelt nogal in de kosten.

Toch. Het verhaal over Dagblad De Pers gaat zijdelings over vrijwel de hele krantensector in Nederland. Omdat er eerst samenwerking leek te komen met PcM; dat toen alle landelijke dagbladen uitgaf, op De Telegraaf na. En na het verraad van PcM, dat trouwens imiddels niet eens meer bestaat, werd redding gevonden bij Wegener; die inkomsten uit advertenties zou garanderen.

Alleen gaat het boek tegelijk in het geheel te weinig over de krantensector in Nederland; laat staan het medialandschap waarin deze functioneert. De Pers kwam voor het eerst uit op 23 januari 2007, zoals indertijd op boeklog gesignaleerd. Nieuwssite The Huffington Post, om maar een dwarsstraat te noemen, begon in mei 2005.

En dan is dit boek dat verder in grote lijnen over elk ambitieus pionierend bedrijf geschreven zou kunnen worden, met al de stress, en zijn onzekerheden. Omdat het met de financiering niet altijd goed zit, of omdat belanghebbenden druk beginnen uit te oefenen om nu eens iets terug te zien voor hun miljoenen. Omdat jonge mensen hard werken, en daarnaast nog zo veel meer vol overtuiging doen. Zoals drinken. Omdat gewaardeerde krachten zich gauw eens niet gewaardeerd voelen, door een gebrek aan begeleiding — want de begeleiders hebben andere zaken aan hun hoofd.

Vlot opgeschreven levert zoiets altijd wel een sprankelend boek op; doordat er in korte tijd veel gebeurt. Zoals nu. Alleen kan een schrijver dan toch tekort schieten; in dit geval door toch te dicht op zijn onderwerp te blijven plakken.

Cornelis van den Berg wilde overigens als enige niet met Schilling praten voor Gratis maar niet goedkoop. Hij heeft inmiddels wel een eigen boek uitgegeven over de ontstaansgeschiedenis van Dagblad De Pers. Dat heet Het complot.

Govert Schilling, Gratis maar niet goedkoop
De kostbare wording van Dagblad De Pers

211 pagina’s
Athenaeum—Polak en Van Gennep, 2010

Dagblad De Pers van vrijdag 30 maart 2012

Van geen enkel ander medium werd de geschiedenis hier terloops zo compleet vastgelegd als die van het dagblad De Pers. Dat het eerste nummer verscheen, werd gesignaleerd. Na een jaar volgde een evaluatie. En ik wijdde een boeklogje aan een titel over de rumoerige beginjaren van de krant, Gratis maar niet goedkoop.

Daarom ben ik nu welhaast verplicht een paar woorden te plengen bij de laatste keer dat De Pers op papier verschenen is. Na vandaag houdt de uitgave op te bestaan. Al werken redactie en directie nog naarstig aan een plan om iets met een website te gaan doen. Of een app. Die dan niet gratis zal zijn. Op de voorpagina van de laatste krant staat te lezen dat een kleine elfduizend mensen daar wel op willen intekenen.

Tegelijk geldt dat De Pers voor mij eigenlijk nooit een papieren krant is geweest. Ik heb het ding vrijwel altijd online gelezen. Omdat de distributie van de papieren uitgave aanvankelijk via de stations verliep — en ik niet alle dagen met de trein ga. En zich later geheel beperkte tot De Randstad — waar ik niet woon.

Bovendien was de voornaamste reden het blad te lezen niet om die dezer dagen zo vaak geroemde eigenzinnigheid. Voor mij gold heel praktisch: ’s avonds doen de journaals en actualiteitenrubrieken hier niets anders dan de hele dag nog eens herkauwen. Die vertellen mij niets nieuws. Maar De Pers bracht doorgaans wel verse waar aan het eind van de avond. Dat kon ik zeer waarderen.

Maar daarbij beperkte ik me nooit alleen tot deze krant. RSS-feeds en inmiddels ook sociale media hebben me allang tot de hoofdredacteur gemaakt van het beste dagblad dat er bestaat; waarvoor vrijwel iedereen schrijft; waarin ook lange stukken te lezen zijn; en waarbij ik niet langs allerlei vervelende servicerubrieken hoef te bladeren. 1

Zoals ik eerder schreef, dat er mensen waren die in 2007 werkelijk nog dachten met een papieren krant geld te kunnen verdienen, is nog wel het opmerkelijkst aan de geschiedenis van De Pers. De gouden jaren voor de dagbladpers lagen namelijk in het begin en het midden van de jaren negentig. Toen werden er miljarden binnengehaald aan advertentie-inkomsten — en reclame-inkomsten zijn de voornaamste reden om een krant uit te geven. Nieuws brengen, is een bijzaak. Slechts journalisten denken dat nieuws brengen een hoofdzaak is; het vak leidt nu eenmaal tot ernstige beroepsdeformatie.

In het grote verhaal van de mediageschiedenis in Nederland blijft daarom de vraag: wat hebben de uitgeverijen in de gouden jaren met dat geld gedaan?

Minder interessant is dan al de constatering dat het grote succes de krantenwereld toen behoudzuchtig heeft gemaakt, waardoor ze allemaal vergaten om te leren verdienen aan het brengen van nieuws online.

Het kortstondige bestaan van De Pers is bij al deze grote bewegingen een bescheiden voetnoot.

Dagblad De Pers van vrijdag 30 maart 2012
52 pagina’s
Mountain Media bv, 2012
  1. En zeg nu niet: zonder betaalde media was er online niet zo’n rijk aanbod aan teksten te vinden. De interessantste en meest inzichtgevende teksten worden vaak geschreven om niet. Op een weblog. []

Laatste krant ~ Bram Logger & Roelof de Vries

Toen het gratis dagblad DAG voor het eerst uitkwam in 2007, heb ik dat hier nog gesignaleerd op boeklog. Fiducie in het product had ik toen niet. Ongeloof was er eerder dat dit blijkbaar het beste was dat twee zulke grote partijen als uitgever PCM en telefoniemoloch KPN als nieuwe krant in de markt konden zetten.

De jeugd die op zo’n krant te wachten zat, zal nooit geboren worden.

DAG heeft als papieren krant nadien nog geen anderhalf jaar bestaan. Misschien dat ik het blad na die eerste kennismaking tien keer heb ingezien. De zo gehypte website bezocht ik nooit, omdat die niets unieks bood. Hoogstens pakte ik eens een krantje mee als ik voor een reis met het openbaar vervoer toevallig even een Albert Heijn inging — de supermarkt die de gratis krant mede distribueerde.

Daardoor is me bijvoorbeeld ontgaan dat DAG al binnen een jaar radicaal van uiterlijk en doelgroep veranderde, en alle overdadige kleurgebruik losliet. Evenmin heb ik eerder geweten dat er altijd stukken uit De Volkskrant werden doorgeplaatst in het blad.

Deze wetenschap deed ik pas op door het boek De laatste krant, van Bram Logger en Roelof de Vries; die beiden indertijd als journalist voor DAG hebben gewerkt. Hun publicatie biedt een breed opgezette reconstructie van de opkomst en ondergang van een nooit helemaal goed doordachte krant, die ooit was opgezet om jongere lezers aan het concern te binden.

Vervelend was hoogstens dat de auteurs hun vele gesprekspartners soms als romanpersonages door het boek laten bewegen.

Maar in sommige opzichten kan deze uitgave ten voorbeeld worden gesteld aan anderen die mediageschiedenis willen beschrijven. Mijn vaste kritiekpunt is namelijk dat mediahistorici altijd te dicht op hun onderwerp gaan zitten; zodat hun perspectief niet klopt. Dat gebeurde nu eens niet.

Logger & De Vries moesten overigens ook wel een breder perspectief kiezen dan die DAG alleen. De krant kwam nu eenmaal voort uit het grote mediaconcern PCM — ooit het ‘ministerie van kranten’ genoemd in Nederland — en rond PCM alleen al speelde van alles. Dat was in deze periode nog in handen van een Britse roofinvesteerder, die het bedrijf helemaal uitholde.

Ook het verhaal van alle onmogelijkheden in een erg groot mediaconcern wordt beschreven.

Tegenwoordig bestaat PCM zelfs niet meer, en zijn vrijwel alle kranten in handen van een Belgisch concern gekomen. Op NRC Handelsblad na dan, dat slechts een Vlaming als hoofdredacteur heeft.

Daarnaast was er nog dat internet, waarmee DAG ook van alles zou, aan multimedia bijvoorbeeld, en het gegeven dat KPN investeerde — op dat moment de grootste internetaanbieder van het land.

De ontwikkelingen online worden overigens nauwelijks beschreven in dit boek.

Onverwacht goed is dan wel weer het zakelijke verhaal over de gratis krant. Een dagblad dat weggegeven wordt heeft namelijk maar éen vorm van directe inkomsten. Geld komt binnen door de verkoop van advertenties. Alleen was de markt voor reclame in gratis kranten allang verzadigd — dus lukte het DAG nooit om in de buurt te komen van de begrote inkomsten.

Voor een paginagrote advertentie die 33.000 euro had moeten kosten, werd soms nog geen 900 euro betaald.

Maar van die begrote inkomsten is tenminste nog te zeggen dat iemand daar over had nagedacht. Ook al waren die cijfers misschien op niets gebaseerd.

Aan alle verdere ontwikkelingen rond DAG valt op dat er geen enkel helder idee achter zat. Er moest en zou weliswaar van alles. Daar kwam ook ruim geld voor soms — zo was er een zeer professionele mengtafel om filmpjes voor de website te monteren die nooit werd gebruikt — en vervolgens leidde dit tot vrijwel niets.

De krant en de website zouden alles helemaal anders gaan doen, maar kwamen nooit verder dan minieme variaties op wat er al was. Daarmee een oude wet bewijzend dat werkelijke innovatie in een bedrijfstak altijd van buiten komt, omdat iedereen binnen bestaande grote partijen te zeer blijft denken in vaste sjablonen.

Bram Logger & Roelof de Vries, De laatste krant
DAG:
Het miljoenenverslindende huwelijk tussen PCM en KPN
256 pagina’s
Podium, 2011

Volkskrant, week 6 van 2013







De Volkskrant stond een week gratis online, wat me de kans gaf om paar testjes te doen.

Het is tenslotte al even geleden dat ik mijn laatste dagbladabonnement opzegde. En daarmee afscheid nam van een gewoonte van zeker dertig jaar om elke dag een krant te lezen.

Maakte een week aan krant verlangen los naar meer?

De vraag die me vooraf het meest interesseerde was: zou de Volkskrant nieuws bieden of nuttige achtergrondinformatie die ik zonder de krant niet had opgedaan.

En vooralsnog luidt het antwoord op die vraag een simpel nee. Omgekeerd had ik elders wel zaken opgepikt waarvan het me verwonderde die niet in de krant te lezen — zoals over de onderhandelingen om de EU-begroting, of onthullingen over de Amerikaanse defensiepolitiek. Maar wellicht duikt er later nog ineens een nuttig feit op uit deze zes oude kranten. Niet alles wat ik lees openbaart zijn nut al meteen.

Tekenend bleek vooral dat als ik iets nieuws vond dat me een dag eerder was opgevallen dan de Volkskrant het bracht, als het al geen twee of drie dagen eerder was.

Bovendien ergerde ik me ineens aan de vreemde neiging van de Volkskrant om in lange nieuwsberichten ook alvast maar commentaar te verwerken, door quotes van buitenstaanders op te nemen; de zogenaamde deskundigen.

Schandalig slecht is zelfs de mateloze belangstelling voor wat goed beschouwd niet meer dan politieke spelletjes zijn in Den Haag. De opening krant van dinsdag, dat de politieke partij CDA macht uit Brussel wil terughalen, was zelfs een werkelijk beschamende canard. Het lijstje met eisen van het CDA bleek nogal onbenullig, en om bevoegdheden te gaan die niet bestonden of nooit waren afgestaan.

In de zaterdag-krant werd dat gelukkig rechtgezet en een fout genoemd. Alleen gebeurde dit ergens achterin.

De tweede kwestie was een samengestelde vraag: las ik alles in die kranten, had ik zin om alles te lezen, was te voorspellen waar mijn belangstelling naar uit zou gaan?

En daarbij bleek dat het me bijvoorbeeld niets deed om alle columnisten te kunnen lezen die de krant biedt. Braaf heb ik alle dagen de stukjes van Grunberg op de voorpagina gelezen. Geen éen keer zette hij mij tot denken aan. Een repeteergeweer aan meninkjes schiet altijd wel een keer raak, maar veel vaker nog balt die op een luide manier even wat lucht samen tot een knal en een rookwolkje.

Interessanter was al het bezoek van Grunberg aan Griekenland, en het stuk in de zaterdag-krant daarover. Al moet iemand toch echt weken, zo niet jaren in zo’n land verkeren, om werkelijk met eigen ogen te kunnen zien.

Sylvia Witteman, of Aaf Brandt Corstius? Het zal hun week niet zijn geweest. Wat gebeurt er nu helemaal in februari.

De dagelijkse TV-recensie? Ik zou ook televisie hebben moeten kijken de afgelopen week om iets zinnigs te zeggen over al die opinietjes.

Dus werd ik van de weeromstuit het meest nieuwsgierig naar de bijlagen. Die allemaal op andere dagen lijken te verschijnen dan ik gewend was, vroeger.

Het kleurenmagazine op zaterdag bleek alleen nog altijd een heel matig damesblad te zijn. Enkel het katern wetenschap en zelfs de vermaledijde boekenbijlage zette mij tenminste even tot lezen aan.

Waarop de conclusie na een week Volkskrant wel moet luiden: doordeweeks kan die heel goed ongelezen blijven. Slechts op zaterdag heeft de krant me nog wat te bieden. Alleen biedt het blad me dan niets dat uniek des dagblads is. Opinies, artikelen over wetenschap, en boekrecensies kan ik elders ook volop vinden.

Toevallig pakte de samenstelling van deze zaterdag-editie wel aardig uit. Andere weken zal het ongetwijfeld anders zijn.

Waarop de simpele constatering moest zijn: het dagblad is voor mij dus zoiets geworden als een tijdschrift. Iets om even mee te nemen ter verstrooiing. Er kleeft geen enkele noodzaak aan om elke dag een krant te lezen. Moeten bestaat al niet meer in deze.

Enkele decennia nadat ik als studentje in de journalistiek mijn eerste stuk verkocht aan een krant, is het medium waar ik ooit zo veel in zag voor mij dood.

De Volkskrant, 4 februari 2013 t/m 10 februari 2013
472 pagina’s
De Persgroep Nederland, 91e jaargang