Nederland Europa ~ Buitenlandse Zaken

Nu geen der politieke partijen enige visie toont op de wereld buiten Nederland, leek het me goed eens te kijken wat ons Europese beleid dan eigenlijk voorstelt. Dat kunt u overigens ook, dit boekje is gratis te verkrijgen bij het ministerie van Buitenlandse Zaken. Het ziet er werkelijk prachtig uit. De tekst is gezet uit de Trinité, en het binnenwerk werd gedrukt op 115 grams Munken Print cream 15. De omslag is van 220 grams Conqueror texture vergé.

Welk een rijkdom. Waar doen ze het toch van.

Al past wel enige waarschuwing hier. Dit is duidelijk een ‘ja maar’-boekje. Goedgekeurd door politici die niet gewend zijn inhoudelijk gecorrigeerd te worden, maar nu toch hun toon hebben moeten matigen. De uitslag van het referendum over de Europese Grondwet heeft het kabinet Balkenende diep geraakt. De klap van het massale nee is het nog niet te boven.

Ineens volstaat het niet meer om een onverschillig publiek alleen maar te zeggen dat die Europese Unie wel degelijk nut heeft. Plots zijn daar duidelijke argumenten voor nodig. En dat blijkt moeilijk te zijn.

Zelfs dit boekje bestaat nog altijd veel meer uit meningen dan uit feiten. Laat staan dat het relevante harde informatie geeft over de beperkingen van de EU.

Er prijken ook veelbetekenende zinnetjes in, voor de goede lezer:

De EU wordt steeds meer een gewone democratie. [32]

Waaruit ik concludeer: als het een gewone democratie wordt, is het dat nog niet. Wat ook wel klopt. Het is dat ik weet hoe het Europees Parlement werkt, en welke beperke bevoegdheden het heeft, want uit dit boekje was me dat niet duidelijk geworden.

In een gewone democratie controleren bovendien de nieuwsmedia wat er gebeurt. Maar die controle is er niet, en zal nooit komen. Er zijn geen pan-Europese media die een breed publiek informeren. Om slechts éen probleem te noemen.

Van de diplomaten bij Buitenlandse Zaken mag misschien ook niet verwacht worden dat politiek gevoelige zaken in een boekje als dit aan de orde komen. De noodzaak voor een Europees leger bijvoorbeeld? Dat zo’n idee zelfs maar bestaat, komt de lezer van dit werkje niet te weten. Al is het minister Bot toch gelukt, zij het wat verborgen, zijn kritiek te verwoorden op het besluit de Amerikanen te steunen bij hun illegale inval in Irak.

Ook op het gebied van buitenlands beleid moet daarom in de EU meer bij meerderheid worden besloten. [64]

Curieus dus vooral, dit ding.

Nederland Europa
Van droom naar daad

90 pagina’s
Ministerie van Buitenlandse Zaken © 2006

Grensverkenningen ~ Frits Bolkestein

Boeklog dient ook om me meer bewust te worden van de vooroordelen die ik heb. En over politiek bezit ik er vele. Zo is me meermaals gebleken dat met éen politicus apart heel goed een interessant gesprek gevoerd kan worden. Maar zet meerdere politici bij elkaar, en gebeurt iets vreemds. Dan lijken ze meteen elkaars beste eigenschappen op te heffen. Gaat het alleen nog maar over wat er in een partij gebeurt. Heb ik het nog niet eens over zoiets als democratie — of over hoe weinig principieel de principes van politici blijken te zijn, als ze die moeten aanpassen in ruil voor wat macht.

Maar in deze tijd, nu Nederland geregeerd wordt door een angstige verzameling lichtgewichten, is het mogelijk nostalgisch te worden over een recent verleden. Het kan namelijk altijd slechter dan je denkt. Frits Bolkestein vond ik voorheen een zeldzaam parmantig politicus, maar hij had toch een heel andere statuur dan die lui van het moment. Bolkestein gaf de indruk in elk geval nog weleens een boek te hebben gelezen, en ook nog weleens na te denken, zelf.

Toch had ik wat vragen vooraf aan het lezen van dit boek, en vermoedde ik dat mijn waardering nauw zou samenhangen met de antwoorden die ik kreeg.

  1. Want, hoe wordt iemand Europees Commissaris?
  2. En, hoe vrij is hij vervolgens om beleidskeuzes te maken. Loont het om over enige visie te beschikken?
  3. Wat moet een Europees Commissaris allemaal doen op zijn beleidskeuzes algemeen aanvaard te krijgen?
  4. En, maken die dan nog verschil?

Een subvraag was voor mij ook nog hoe Luuk van Middelaar in het Brusselse kabinet van Bolkestein terecht is gekomen. Ik heb namelijk nog met hem gestudeerd.

Frits Bolkestein ontmoette Van Middelaar voor het eerst tijdens een lunch, zoals Bolkestein vrijwel steeds met mensen praatte tijdens zijn lunches. In dit boek komt er geen boterham uit een trommeltje voor. Zijn oordeel na de eerste ontmoeting.

Slimme jongen die zich wat moeizaam uitdrukt [125]

Van Middelaar maakte dan toch genoeg indruk om stagiaire te worden bij Bolkestein. Vrij kort daar weer op lobbyt deze zelfs actief om hem tot nieuwe directeur van het Institút Neerlandais in Parijs te laten benoemen.

Ik vond de vrijheid die Bolkestein nam om ook dit handwerk uit te leggen een grote verdienste van dit dagboek. Hij zal zeker niet alles verteld hebben. Maar te vaak komen terloops de inspanningen langs die nodig zijn om iets aanvaard te krijgen; zoals de tijdelijke coalities die gesloten moesten worden, of de deals om iets in ruil te kunnen krijgen.

Bolkestein begint dit boek er al mee om terloops te melden dat hij nooit Europees Commissaris had kunnen worden als de PvdA vervolgens niet de burgemeester van Utrecht had mogen leveren, en D66 niet de Nationale Ombudsman. Iets later moest ook nog half liberaal Europa zijn voordracht steunen. Bolkestein’s sollicitatie was wat controversieel. Hij had zich weleens negatief uitgelaten over de EU.

Dit boek hielp overigens niet mee om mijn scepsis over het functioneren van de Europese instituties weg te nemen. De uitvoering van sommige richtlijnen laat soms decennia op zich wachten, zo niet langer. Pas toen de ruzie tussen Spanje en Groot-Brittannië over Gibraltar beslecht was, konden tal van handelsbepalingen voor de gehele interne markt worden ingevoerd waarover al dertig jaar daarvoor was beslist.

En dan is er nog het eeuwige probleem dat politici zo vaak vergaande beslissingen nemen over iets waar zij totaal niets weten. Het ene moment klaagt Bolkestein geen verstand van IT te hebben, maar dat gaat dan om over zo iets simpels als het machtsmisbruik van Microsoft als monopolist. Dan weer is hij zonder een spoor van twijfel trots een beslissing over het software-octrooi geforceerd te hebben, terwijl hij dat waarschijnlijk niet was geweest als hij had begrepen waartoe werd besloten.

Het is overigens mede door de laatste twee zaken dat ik belangstelling had voor Bolkestein’s ideeën over zijn commissariaat. Door deze onderwerpen heb ik over hem moeten schrijven in andere media.

Ik denk trouwens daardoor ook dat dit dagboek te weinig context biedt, voor al die lezers zonder inzicht in hoe de besluitvorming werkt in Europa. De teksten zijn gelardeerd met een vreselijk jargon dat ik helaas wel heb leren kennen, maar dat normaal niet in de courant komt. En dan helpt zo’n verklarend woordenlijstje als er nu achterin staat volgens mij te weinig.

Evenmin is dit boek geschreven in de

elegante, maar scherpzinnige en niets verdoezelende stijl

waar de blurb van rept. Een niet altijd voor anderen bedoelde aantekenstijl was een aannemelijker omschrijving geweest.

Bolkestein is wel opmerkelijk eerlijk, soms. Running gag in dit boek is zijn afkeer van de actualiteitenprogramma’s op de Nederlandse TV. Ook personen worden regelmatig in éen zin keihard weggezet.

Uiteindelijk vind ik dat eigenzinnige nog het meest te prijzen aan dit boek.

Tegelijk is de grote paradox voor mij hoe dat eigenzinnige zich dan in éen persoon kán verenigen met die eeuwig dienende rol van de politicus, van een klein radertje te zijn in een oneindig trage bureaucratische papiermolen. Maar ik wil dan ook niet de politiek in.

Dat zou me trouwens dankbaarder moeten maken voor hen die zich wel geroepen weten, dan ik meestal opbrengen kan.

Frits Bolkestein, Grensverkenningen
Dagboek van een Eurocommissaris

323 pagina’s
Uitgeverij Bert Bakker, 2005

Passage naar Europa ~ Luuk van Middelaar

De geschiedenis van dit boek begint in 2001, als Luuk van Middelaar met de trein naar Brussel reist voor een lunch met Frits Bolkestein. Hij heeft dan een gidsje bij zich om nog even snel te leren waaruit die EU als instituut nu precies bestaat.

Die lunch leidde tot een stage, en een plek in het kabinet van Bolkestein, toen deze Europees Commissaris was. Daarop volgde een positie als persoonlijk secretaris bij de landelijke VVD in Den Haag. En vervolgens schreef hij, naast columns, dit proefschrift. De passage naar Europa. Een publicatie die dan weer zo veel indruk maakte dat Van Middelaar inmiddels deel uitmaakt van het kabinet dat Van Rompuy steunt, in het presidentschap van de Europese Raad.

Zelden zal het verloop van éen carrière zo volledig op boeklog te volgen zijn geweest.

Wat die Europese Raad is, en betekent, zou iedere burger horen te weten. Net als welke positie het Europese Parlement inneemt, en wat de Europese Commissie doet.

En het goede van dit boek is dat van Middelaar niet alleen dat uitlegt, ook wordt duidelijk wat in de onderlinge verhoudingen tussen deze drie gremia verschuift. Hij maakt bovendien zichtbaar hoe de regeringen van de lidstaten zich tot de EU verhouden. En welke uitwerking al die zo verschillende Europese verdragen hebben.

Bovenstaande opsomming doet alleen geen recht aan dit boek. Die laat het saaier klinken dan Van Middelaar is. Zo biedt hij bijvoorbeeld telkens mooie voorbeelden om de moeilijkheden te illustreren die de instelling van een Europese Unie veroorzaakt.

Wat is er bijvoorbeeld ‘Europees’ aan die unie? Bestaat er iets als een gezamenlijke identiteit? Is die vast te stellen, kan die worden opgelegd?

Komisch waren de verwikkelingen rond een bijbehorend lesboek. Historici uit twaalf landen schreven elk een concepthoofdstuk en ruzieden daarna over de woorden. In het hoofdstuk over Frankrijk moest de term ‘invasies der Barbaren’ worden vervangen door ‘invasies der Germanen’. De Spaanse omschrijving van de Engelse zeeheld Sir Francis Drake als ‘piraat’ werd geschrapt. Het bleek moeilijk tot een neutrale, ‘Europese’ versie van historische gebeurtenissen te komen. [318]

De tekst van dit boek is opgebouwd uit drie delen, waarvan het derde de titel draagt ‘De zoektocht naar publiek’. Want, dat is misschien wel de opvallendste constatering over de EU. Wij zijn dat Europa, en zijn dit ook al heel lang. En toch doen zelfs onze politici telkens nog alsof Brussel een vreemde macht van buiten is.

Van Middelaar hekelt terecht deze neiging om altijd te doen of EU-besluiten een staat plotseling overkomen. Hij noemt dat nare trekje zelfs propaganda.

Maar onze kennis over de Europese Unie schiet te kort. Op vele gebieden.

De paradox is dus dat de kiesgerechtigden sinds dertig jaar steeds minder belangstelling voor het Parlement tonen, terwijl zijn formele macht in dezelfde periode flink toenam. [387]

Het best vind ik deze dissertatie in het eerste deel, met de titel ‘Het geheim van de tafel’. Omdat Van Middelaar daarin laat zien wat verdragen, en overlegsituaties in de praktijk voor gevolgen hebben. Zo heeft de EU inmiddels 27 lidstaten, die heel verschillend over de dingen denken. Hoe kunnen die dan ooit overeenstemming bereiken in een Europese Raad?

Belangrijker dan de formele besluitvormingsregels is het feit dat men samen aan tafel zit. Niet zomaar een tafel, maar een tafel waar dingen, alleen al vanwege de band van het verdrag, tot gezamenlijk probleem moeten worden gemaakt en waar dus het vinden van een oplossing een gezamenlijke verantwoordelijkheid wordt. Het betekent dat zodra er een regel is, welke dan ook, om tot een besluit te komen, deze de besluitvorming bevordert. Onder druk komt er altijd een besluit uit. [121]

Al signaleert Van Middelaar wel éen principiële verschuiving. Ging het er in het begin om, toen de unie nog vooral een mijnbouwunie was, dat iedereen het met een beslissing eens was. Tegenwoordig worden besluiten genomen als niemand het daar mee oneens is.

In dit boek bouwt Luuk van Middelaar wel wat veiligheid in, omdat alles nog zo in beweging is. En wanneer houdt een ontwikkeling op een ontwikkeling te zijn, en wordt die een feit? Het is mooi dat hij ondanks al deze onzekerheden toch heel wat heeft weten te verduidelijken over de EU.

Luuk van Middelaar, De passage naar Europa
Geschiedenis van een begin

531 pagina’s
Historische Uitgeverij, 2009

Dromen van Europa ~ Hafid Bouazza, Bas Heijne en Michaël Zeeman

Nederland was in 2004 een half jaar voorzitter van de Europese Raad van ministers. Dat is éen van de drie organen die de besluiten nemen in de EU; zoals iedereen hoort te weten — maar zo weinigen doen.

Ter gelegenheid van dat voorzitterschap verscheen deze bundel, Dromen van Europa, met daarin drie korte essays.

Omvang werd vervolgens verkregen door dezelfde essays ook in het Engels, Frans, en Duits op te nemen, en er een groot tal foto’s in te publiceren.

Nu is dit boek verschenen onder auspiciën van de Nederlandse overheid. Dus wordt vervolgens een vraag wie gevraagd zijn, of zich leenden, voor het schrijven van een artikel. En daarop: of zij zichzelf nog censuur hadden opgelegd.

Goedkeuring kreeg onder meer Michaël Zeeman. Die uitgebreid stilstond bij de uitbreiding van de EU op 1 mei 2004, toen het tal lidstaten van vijftien in éen keer groeide naar vijfentwintig. En veel van de nieuwe leden hadden na de Tweede Wereldoorlog nogal een andere geschiedenis doorgemaakt dan bijvoorbeeld de West-Europese landen die de allereerste Kolen- en staalunie oprichten.

Daarnaast schreef Bas Heijne over de verschillen tussen idealisme en realisme — omdat economische samenwerking nu eenmaal niet hetzelfde is als culturele verbroedering.

Hafid Bouazza mocht tenslotte iets te berde brengen over de Islam in Europa; want belangrijker thema schijnt er nu eenmaal niet te zijn geweest aan het begin van de eenentwintigste eeuw.

En goed, dit passeert dan allemaal. En dan viel me mee dat er noten werden gekraakt in deze uitgave; al hadden de essays ook een waarschuwende domineestoon. Maar er kleeft nu eenmaal altijd wat overbodigs aan boeken die in commissie werden bedacht — en deze uitgave onttrok zich niet aan die wet.

Dromen van Europa
Hafid Bouazza, Bas Heijne en Michaël Zeeman
over het nieuwe Europa
Onder redactie van Henk Pröpper
Met foto’s van Maarten van Schaik
130 pagina’s
Uitgeverij Bert Bakker, 2004

Max Kohnstamm ~ Anjo G. Harryvan & Jan van der Harst

In dezer dagen van financiële crisis, nu duidelijk wordt dat een gemeenschappelijke munt verregaande beleidsafspraken eist, is het goed om eens te lezen over de ideeën achter de Europese Unie.

En een biografie lijkt dan misschien niet het beste boek, om zulke achtergrondkennis op te doen. Want, wordt uit de levensgeschiedenis van éen iemand ooit duidelijk welke problemen er allemaal speelden in zijn of haar tijd?

Alleen ging het bij interviews die Kohnstamm [1914 – 2010] gaf, tot aan het eind van zijn leven, altijd over Europa. Omdat hij zo betrokken was bij de vormgeving.

En het voorwoord van deze biografie leerde dan weer dat de auteurs een andere visie hadden op de vorming van de EU dan doorgaans gebruikelijk was. Zij promoveerden bij Milward, die in de Europese samenwerking allereerst een economisch eigenbelang ziet van de betrokken staten. Dat enkele ‘grote mannen’ daar een rol speelden bij de totstandkoming van de eerste mijnbouwunie, was hoogstens bijzaak.

Van dat idee zijn ze overigens iets teruggekomen.

Het eerste comité dat zich bezighield met Europese samenwerking had vergaande plannen voor integratie. En niet alles daarvan is werkelijkheid geworden — zo is er wel degelijk in het begin een plan opgesteld voor een gemeenschappelijk defensiebeleid.

Dit boek maakte ook duidelijk dat de omstandigheden toen, waarbij het de initiatiefnemers vooral om ging vijftienhonderd jaar burgeroorlog te beëindigen in Europa, en de problemen van het protectionisme en alle nationaal egoïsme, niet de moeilijkheden van nu zijn. Vreemd daarom dat ik nog niets gehoord heb over een derde actiecomité; of hoe er nu gelobbyd wordt de welvaart van de EU te behouden in een mondiale economie.

Het leven van Kohnstamm was een leven dat zich grotendeels in de luwte afspeelde. Hij diende telkens grotere namen. In zijn eerste baan werd hij privé-secretaris van koningin Wilhelmina — mede om zijn positie als gegijzelde tijdens de Duitse bezetting, en de mensen die Kohnstamm daarbij ontmoette.

Echt bekend werd zijn samenwerking met Jean Monnet, dé vader van de Europese samenwering, als er iemand aangewezen moet worden.

Daardoor had een boek over Monnet misschien nog beter antwoord kunnen geven op de vragen die ik heb over de EU, en die door de media te makkelijk genegeerd worden. Kohnstamm is toch een te weinig uitgesproken figuur om een heel boek te blijven boeien. Er overkwam hem meer dan dat hij zelf initieerde, leek het wel.

Maar goed, al zou dit boek slechts nut hebben gehad om zijn uitgebreide bibliografie…

Anjo G. Harryvan & Jan van der Harst
Max Kohnstamm
Leven en werk van een Europeaan

268 pagina’s
Spectrum, 2008

Hond van Tišma ~ Geert Mak

Weinig is er zo bevreemdend als een doemprediker aan het werk te zien, en die niet te geloven. Omdat dan allereerst de stelligheid van de uitspraken opvalt, en daarmee ook de overdrijving. Want van de opgeroepen overtuigingskracht hangt nu eenmaal alles af. Te bewijzen dat het zo erg wordt als de prediker stelt, of niet, is meestal onmogelijk. Behalve dan dat de tijd vanzelf de proeve brengt.

Tegelijk is de menselijke psyche overgevoelig voor angsten. Of die nu reëel zijn of aangepraat. In iedereen, al is het soms wat zoeken, gaat nog steeds de primitieve humanoïde schuil die op de savanne enkel in leven blijven kon door altijd op gevaar gespitst te zijn.

Want als er geen directe gevaren meer zijn, zoals in de huidige verzorgingsstaat, dan worden die wel verzonnen. En voor geleerd lijkende doemzeggers die niet meteen op onzin zijn te betrappen, is er altijd aandacht.

Zo bezien is De hond van Tišma een kwalijk boek. Geert Mak ontpopt zich in dit pamflet als een handelaar in angst; een exploitant van onzekerheid — als het kwalijke menstype waar hij eerder nog eens een vlugschrift tegen heeft geschreven. Hij misbruikt daarmee het vertrouwen dat hij verwierf van zijn trouwe en grote publiek.

Toegegeven, het leek ook allemaal mis te gaan met de EU in 2011. Toen alles en iedereen meehielp om elkaar een crisis aan te praten. En de media haast elke week leken te meldden dat de Europese raad van ministers opnieuw voor een beslissende vergadering bijeen was om Europa te redden.

Mak weet alleen zo zeker dat alle politieke daadkracht niet uitmaakt. Omdat de verschillen tussen de lidstaten te groot zijn; het rijke noorden functioneert in de EU zo anders dan het sjacherende zuiden.

Gretig zoekt Mak parallellen die de geschiedenis schijnt te hebben om de situatie van de EU te duiden. Trad er tijdens de crisis van de jaren dertig niet ook pas herstel in nadat landen de goudstandaard loslieten? Leek de toestand in Joegoslavië voor de burgeroorlog, of die in Oost-Duitsland vlak voor Die Wende, niet sprekend op die in Europa nu?

Maar, als er ooit een moment is om als schrijver je publiek goed te bedienen, dan wel nu. Waar onzekerheid overheerst, lijkt het me een intellectuele plicht om juist zekerheden te bieden. Of om zijn minst dan toch om aan te geven waar het debat in de media in faalt, in feitenkennis of in analytisch vermogen.

En De hond van Tišma schiet alleen tekort in de feitelijke informatie die de tekst biedt. Mak lijkt hoogstens een mapje met krantenartikelen uit 2010 en 2011 te hebben samengevat om zijn verhaal zwaarte te geven. Terwijl het verhaal van de EU nu net nooit in de kranten staat.

Kranten krabben hoogstens schilfers van wat aan de oppervlakte speelt.

Zelfs een degelijke inleiding als Luuk van Middelaar’s boek De passage naar Europa geeft dat verhaal nog niet.

Wie het functioneren van de EU als organisatie wil begrijpen, moet breder durven kijken. En beseffen dat er zo veel is waarover niemand met rede uitspraken kan doen.

Die moet bijvoorbeeld weet hebben van de voor- en nadelen van de Franse staatsinrichting; met zijn gecentraliseerde gezag. Omdat de eerste Europese gemeenschappen vooral door Fransen zijn opgezet. Daardoor is er de constructie ontstaan dat de macht in de EU zou moeten liggen bij een centraal dagelijks bestuur, de Europese Commissie. Alleen staat daar dan als machtsfactor nog een Europese Raad van ministers naast, of tegenover, waarin de lidstaten zich gezamenlijk uitspreken over het gewenste beleid.

Hoe het staat met het evenwicht tussen die Commissie en die Raad, is nogal belangrijk in het functioneren van de EU. Speelt er ergens op de achtergrond nog een Europees Parlement mee ook; om van enkele kleinere gremia met vooral hindermacht nog maar te zwijgen.

Ondertussen geldt ook dat het functioneren van die Raad van ministers niet te begrijpen is zonder daarin de Europese geschiedenis te betrekken sinds pak hem beet 1870. Want Frankrijk en Duitsland zijn de grootste economieën in Europa, en oude vijanden bovendien.

Maar wat in de jaren vijftig nog voor West-Duitsland gold; dat het verstandig was in een pact met Frankrijk te gaan zitten; hoeft dat na de hereniging met Oost-Duitsland niet meer te zijn. Bovendien neemt de betekenis van Frankrijk af. Al was het maar omdat het gebruik van het Frans in het diplomatiek verkeer niet meer vanzelf spreekt.

Is er nog het niet geringe gegeven dat de problemen momenteel vooral optreden in landen zonder democratische traditie. Die nu enkel van buiten onder druk staan om te hervormen, terwijl de kongsies aan de macht dat natuurlijk niet voetstoots willen.

En binnen al deze krachtenvelden, waarin het lang vanzelf leek te spreken om almaar meer taken en bevoegdheden naar de EU te hevelen, vond een crisis plaats die allereerst ontstaan is door ongebreidelde schaalvergroting van de financiële sector. Mede omdat toezicht vanuit de overheden werd afgeschaft.

Vervolgens bleek dat met de komst van de euro enkele landen ineens kredietwaardig waren geworden, en meer konden lenen dan ooit terug te betalen was.

Vanzelfsprekend is dat een principiële fout aan de gezamenlijke munt, en hebben politici geblunderd door die fout niet te willen zien begin jaren negentig. Herstel zal duur zijn, en verschrikkelijk veel tijd nemen. En kan daardoor zelfs een hele generatie aan jongeren knoeien, omdat zij nu geen werk kunnen vinden.

Het is daarom niet zo moeilijk om een nog somberder verhaal te schrijven dan Mak bracht. Mij is dat niet alleen te makkelijk. Het lijkt me dom, en eenzijdig. En dus gevaarlijk.

Want wie heeft er baat bij dat het zo misgaat als Mak vreest? Behalve doempredikers die boekjes willen verkopen?

Geert Mak, De hond van Tišma
Wat als Europa klapt?

94 pagina’s
Atlas | Contact, 2012

Zachte monster Brussel of Europa in de klem ~ Hans Magnus Enzensberger

Een schrijftafelstuk; dat lijkt me de beste typering van Enzensberger’s essay over de EU. De weinige argumenten die de auteur voor een Europese Unie vindt spreken, staan bijvoorbeeld netjes tegenover de vele problemen van een politieke organisatie die zich boven de nationale regeringen heeft gesteld.

Maar hij is me daarbij veel te clean. Het lijkt of de schrijver enkel argumenten ontleend heeft uit wat hij las over de EU. Praktische ervaring lijkt te ontbreken met de instituties die deze Unie vormen.

Enzensberger ziet bijvoorbeeld verreweg het belangrijkste punt van de EU over het hoofd.

Zeventig jaar vrede in een regio van de wereld waar het voordien zelden een decennium rustig was, à la. Vrij verkeer van mensen, goederen, en diensten, natuurlijk.

Dat zijn alleen nu net de clichés over Europese samenwerking.

Luuk van Middelaar daarentegen heeft in zijn boek over de EU heel goed uitgelegd dat de grootste betekenis van dit verbond is dat het bestaat en actief is. Omdat hierdoor 28 landen, inmiddels, met grote regelmaat móeten overleggen over allerlei zaken. En daar aan tafel niet altijd enkel het naakte eigenbelang kunnen dienen.

Wie dezer weken klaagt dat de EU er wel heel lang over deed om economische sancties te treffen tegen Rusland — nadat dit land onbeschaamd aan landjepik had gedaan op De Krim — laat daarmee tegelijk zien niets te weten van de politieke geschiedenis. Zelfs al wil Frankrijk dan nog altijd zijn wapentuig leveren aan deze agressor.

Het zachte monster Brussel of Europa in de klem is voor een algemeen en vrij ongeïnformeerd publiek bedoeld, waartoe ik niet behoor. Beroepshalve rustte op mij al eens de plicht om me te verdiepen hoe de EU werkt, dus hoeft een ander mij daarover vervolgens weinig uit te leggen.

Enzensberger weet weliswaar prima de problemen aan te duiden die aan een Europese Unie kleven; alleen zie ik ook te goed waar hij mogelijkheden liggen laat in zijn betoog.

Eén van de grootste problemen van de EU blijft dat er geen pan-Europese pers bestaat, die in alle lidstaten een geïnteresseerd publiek bediend; zodat er via deze weg wel democratische controle mogelijk wordt op wat er in Brussel gebeurt. Ook Enzensberger neemt dat waar.

Maar probeer bijvoorbeeld nu gewoon eens een informatief stuk over een Europees besluit te slijten aan een Nederlands medium — helemaal als zo’n beslissing pas over anderhalf jaar misschien nog eens discussie gaat opleveren in de Tweede Kamer. Want zo’n tijdsduur zit daar meestal tussen. Door me in de Brusselse besluitvorming te verdiepen, kon ik vaak al ruim van tevoren inschatten waarover in Den Haag oneindige tijden later in de nieuwscyclus nog eens gesteggeld zou worden.

Interesse bij Nederlandse nieuwsmedia in zulke onderwerpen is er evenwel niet of nauwelijks. En hun verregaande bijziendheid draagt daarmee ook in grote mate bij aan het Europese democratisch tekort hier ter plaatse.

Nu wil ik Brussel zeker niet heilig verklaren. Perfect is de EU absoluut niet. Alleen blijft het merkwaardig dat critici, als een Enzensberger, de argumenten die zij tegen EU inbrengen zo zelden ook tegen hun nationale regering gebruiken. Terwijl daar zo vaak precies dezelfde problemen spelen.

Ook Enzensberger ontkomt er niet aan de Brusselse bemoeizucht af te kraken. Het besluit dat alleen nog rechte komkommers verkocht mogen worden? Dat is toch geneuzel op de vierkante millimeter?

Alleen komt zo’n bizarre regel altijd ergens weg — niet zelden bij een nationale regering namelijk, die dan voor de belangen van een stevige nationale lobby aan producenten zwichtte. Regelgeving van welke aard ook enkel aan Brussel verwijten, lijkt me daarom nogal kortzichtig.

Aan inzicht op welke invloed lobbyisten hebben op beleid; of dit nu op Europees niveau is of nationaal; ontbreekt het mij te vaak.

Pas heel kort geleden las ik in een buitenlandse krant wat iedereen wel hoort te weten, en in Den Haag toch nooit hardop gezegd wordt. Shell bepaalt grote lijnen van het Nederlandse energiebeleid; en zelfs nog wel meer. En dat is alleen al logisch voor wie bijvoorbeeld ziet hoe weinig duurzame energie hier gebruikt wordt, vergeleken met buurlanden in de EU.

Bovendien parachuteerde Shell zo al twee oliemannetjes de vaderlandse politiek in, Frits Bolkestein en Wouter Bos, om nog beter de eigen belangen te kunnen behartigen. Een voormalige minister van Economie, Hans Wijers, zit bovendien tegenwoordig in Shell’s Raad van bestuur.

En een pers die mij niet inlicht over zulke basale zaken, en dus politici nooit ergens op aanspreekt, leidt ertoe dat de Nederlandse politiek telkenmale beslissingen lijken te nemen die logischerwijs voor een verstandig mens niet te verklaren zijn. Zoals de bouw recent van zulke vieze en antieke technologie als kolencentrales om energie op te wekken.

Zouden zulke nieuwsmedia mij zeker wel juist informeren over wat er op supranationaal niveau speelt.

Hans Magnus Enzensberger, Het zachte monster Brussel
of Europa in de klem

91 pagina’s
Cossee, 2011
Vertaling door Gerda Meijerink van Das sanfte Monster Brüssel
oder Die Entmündigung Europas
, 1991

Euro ~ Joseph E. Stiglitz

Nederland is beter geworden van de euro. Al zijn de fouten van deze gemeenschappelijke munt zo groot, dat het land nog aanzienlijk beter af zou zijn geweest door aan de eigen valuta vast te houden.

Zoals trouwens een hele menigte economen hier al voorspelde, voor de euro er kwam.

Joseph Stiglitz noemt Nederland overigens amper in zijn boek. Hij focust vooral op de Pyrrusoverwinning die de euro Duitsland heeft gebracht. Al gaat er nog meer aandacht uit naar de slachtoffers van de munt. Griekenland in het bijzonder. Krijgen de problemen in andere perifere landen als Spanje, Portugal, en Ierland eveneens aandacht; omdat de munt ook daar tot uitwassen leidde.

Prettig daarbij is dat dit boek niet per se voor een Europees publiek geschreven lijkt. Stiglitz schroomde niet om de meest basale gegevens uit te leggen over de EU en zijn lidstaten. En daar dan ook weleens een Amerikaanse draai aan te geven; bijvoorbeeld door op te merken dat de landen hier verzot zijn op het onderhouden van een verzorgingsstaat.

Wel is deze uitgave veel te dik, omdat de schrijver dezelfde basale informatie nogal eens herhaalt.

De euro heeft de ongelijkheid vergroot tussen de lidstaten van de EU, terwijl de Europese politici indertijd toch dachten dat door een gemeenschappelijke munt de landen juist meer op elkaar zouden gaan lijken. Gebleken is alleen dat hoogstens Nederland op Duitsland lijkt, met zijn arbeidspopulatie bijvoorbeeld die er genoegen mee neemt structureel onderbetaald te worden; en daar nooit eens tegen in opstand komt.

En toch zet Duitsland in alles de toon.

Is er bovendien het pijnlijke gegeven dat enkel de inwoners van de lidstaten hebben moeten opdraaien voor alle wanbeleid in de financiële sector; om bijvoorbeeld heel veel geld te lenen aan bedrijven die zo kredietwaardig niet waren. Dat in Spanje om deze reden een merkwaardige huizenzeepbel ontstond, was me overigens bekend. Dat in Griekenland niet de overheid verantwoordelijk was voor de schuldenberg daar, maar die veroorzaakt werd door ondernemingen — doorgaans buitenlandse bedrijven daarbij — wist ik dan weer niet.

En, de perifere landen kregen daarbij nog de schuld ook, met allerlei oneigenlijke argumenten, dat ze de euro dreigden laten stranden — een staaltje van slachtoffer beschimpen dat de auteur werkelijk te zot voor woorden vindt.

Want, wat Stiglitz heel goed doet in De euro is om uiteen te zetten waarom de uitgangspunten principieel al niet deugden achter de invoering van een gemeenschappelijke munt. Waarbij niet in het minst een probleem werd dat de betrokken politici totaal achterhaalde economische ideeën lijken te hebben aangehangen. Bovendien meenden ze heel goed de toekomst te kunnen voorspellen.

Signaleert Stiglitz ook nog een duidelijke neoliberale agenda achter de meeste van hun besluiten.

Was de uitleg ook nuttig over wat de VS dan heeft, en de EU niet, waardoor de dollar als gemeenschappelijke munt voor alle vijftig staten een succes kon worden.

Daar is er bijvoorbeeld wel een federale overheid die met subsidies economische malaises plaatselijk kan opvangen. De EU als instituut heeft een te miniem budget om zoiets zelfs te kunnen overwegen. Nog afgezien van de weerstand bij politici op nationaal niveau om beleid gedicteerd te krijgen uit Brussel.

Bovendien verhuizen Amerikanen rustig naar een andere staat als ze denken dat het daar beter is. Want ook dan blijven ze voor iedereen Amerikanen. Binnen de EU is zulke massamigratie ondenkbaar; alleen al omdat niemand zulke migranten allereerst als mede-Europeaan zal zien. Nationalisme wordt nog altijd in alle lidstaten gekoesterd, op vele niveaus.

Na de diagnose van de dodelijk zwakke patiënt euro biedt het boek bovendien vier methoden om tot verbetering te komen. Waarvan de vierde optie, gewoon door blijven modderen zoals steeds gebeurde, volgens Stiglitz verreweg de slechtste is.

Meest uitgebreid worden in het boek de stappen behandeld die nodig zijn om de EU meer éen te laten worden. Dat zou dan onder meer van Duitsland verlangen dat het ophoudt dat belachelijk grote handelsoverschot te koesteren.

De tweede optie is om het verlies te nemen, en de euro op te heffen, en om dan te zien dat er een hervorming van de financiële markten komt die de economie wel dient. Joseph Stiglitz merkt daarbij fijntjes op dat we de banken wel erg veel betalen voor dienstverlening die deze instellingen, door de ICT, vrijwel niets kost.

Een derde alternatief kan nog zijn om met verschillende soorten euro’s te gaan werken; waarbij de Griekse variant dan een ineens andere waarde heeft dan de Duitse.

Joseph E. Stiglitz, De euro
Hoe de gemeenschappelijke munt de toekomst van Europa bedreigt
Vertaald door Arian Verheij en Huub Stegeman
Met voorwoorden van Robert Went en Geert Noels
472 pagina’s
Athenaeum–Polak & Van Gennep, 2016