deze boeklogjes vormen het dossier:

Het jaarlijkse gratis boek voor bibliotheekleden

© Boeklog 2005-2019. Alle rechten voorbehouden

 

Dubbelspel ~ Frank Martinus Arion

Er kwamen niet veel romans langs de laatste tijd op boeklog. Dat was omdat deze zoveel tijd kostte. En dan niet omdat het verhaal me zo boeide.

Dubbelspel speelt zich af in éen dag, in Willemstad op Curaçao, en heeft voor dat kleine tijdsbestek ruim driehonderd pagina’s nodig. Dit betekent dat die spanning in het verhaal vooral onderhuids is. Met plot alleen haalt een schrijver die lengte nooit.

Maar voor mij wilde het maar niet broeien. Ik heb meer prikkels nodig dan me gegeven werden, redenen om de bladzijde om te slaan. Slechts af en toe las ik even een paar pagina’s met plezier, maar te vaak dacht ik: waarom deelt de schrijver mij dit toch allemaal mee?

Dat ik dit boek toch uitgelezen heb, had maar éen reden. In het kader van de actie Nederland leest, zijn heel wat meer landgenoten bezig met Arion.

Het was aardig om te kijken wat voor boek voor zo’n eerste actie werd uitgekozen. Een politieke thriller is dat, over het leven in een overzees rijksdeel waar de dominante aanwezigheid van de Nederlanders nog altijd gevoeld wordt.

Over een robber domino gaat het, tussen vier nogal van elkaar verschillende mannen. Eén daarvan zal sterven. En nog meer gaat dit over de vrouwen van die mannen, want aan sterke vrouwen is dit boek opgedragen.

Nu kan ik vrijdag voor € 8,50 met anderen over deze roman gaan discussiëren in de plaatselijke bibliotheek.

Ik koop liever een boek, voor dat geld. In het treurige besef zonder enige lol waarschijnlijk éen van de beste Nederlandse romans te hebben gelezen die er na de oorlog verschenen.

Frank Martinus Arion, Dubbelspel
320 pagina’s
Stichting CPNB © 2006, oorspronkelijk 1973
Actieboek van Nederland leest! 2006

Gelukkige klas ~ Theo Thijssen

Thijssen’s boeken heb ik al eens allemaal gelezen, toen ik zelf nog schoolging. Waarschijnlijk in het misverstand dat boeken die over schoolkinderen gaan ook voor schoolkinderen bedoeld zijn. En Thijssen schreef leesbaar.

Toch denk ik die eerste keer niet meegekregen te hebben waar dit boekje eigenlijk om gaat. Daarvoor is het te melancholisch; daarvoor is tijd van leven nodig om het ten volle te begrijpen.

De gelukkige klas is een dagboek over twee opeenvolgende lesjaren uit het leven van meester Staal, en zijn leerlingen. Die zijn dan een jaar of tien, elf. Daarbij gaat het vooral om het contact tussen de leraar en zijn leerlingen. Met al zijn hoogtepunten daarin, bijvoorbeeld als de klas iets leert. Al zijn er ook dieptepunten, als de leerlingen stilletjes met de extra lessen ophouden in taal, of als de leraar zijn onmacht op een verkeerde manier afreageert.

Die klas wordt daarmee een levend wezen. De wereld blijft buiten. Al schemert er weleens invloed van buiten door, als de levensomstandigheden van de kinderen veranderen. En dan is natuurlijk de schoolinspectie nog. Die allerlei rare eisen stelt, zoals het tot in het treurige detail bijhouden van onnodige administratie.

Over de precieze redenen waarom dit boekje werd uitgekozen, namens de bibliotheken, om dit jaar als actieboek te dienen, is me niets bekend. Toch kan er bijna een politiek signaal in worden gezien. De fatale gevolgen van de eeuwige bemoeienis van de overheid met wat er in een klas moet gebeuren, of wat dit voor het werk voor de leraar betekent, zijn inmiddels maar al te bekend.

Theo Thijssen, De gelukkige klas
208 pagina’s
actieboek Nederland leest! 2007, oorspronkelijk 1926

Grote zaal ~ Jacoba van Velde

Toen deze roman werd uitgekozen voor de jaarlijkse campagne ‘Nederland leest’ klonk er een luid geklaag. Want welk nut had het om van juist dit boek uit 1953 honderdduizenden exemplaren gratis uit te delen via de openbare bibliotheken?

Een klein meesterwerkje, en éen van de meest vertaalde en populaire boeken in het buitenland uit de Nederlandse literatuur, werd door deze klagers achteloos afgedaan als een bagatel. De titel werd bij voorbaat afgewezen omdat een roman over een oude vrouw in een tehuis vroeger nooit wat zijn kon. Voor de hedendaagse lezer.

Hadden tijdgenoten dit werk toen niet vooral gelezen als een aanklacht tegen de schrijnende armoede onder ouderen? En waren we daar inmiddels niet al lang van af?

Mede om die brouhaha in de media, en toch ook een beetje wel om de verwachte inhoud, duurde het enige jaren voordat ik er toe kwam om De grote zaal te lezen. Maar zelf lezen levert uiteindelijk de enige waarheid op over een roman. Voor even.

En toen bleek dit boek er éen te zijn met twee vertelstemmen. Die van de moeder, Trui van der Veen, een weduwe die enkele dagen na een attaque verward bijkomt in een rusthuis, op een zaaltje met vijf andere oude vrouwen. En die van de dochter, Helena; een vrouw die normaliter in Parijs woont, en die moest overkomen om zich over haar moeder te bekommeren.

Alleen is die oude vrouw beter af in dat rusthuis.

Dat levert dan weer het probleem op dat haar inkomen niet volstaat om het verblijf daar te bekostigen. Haar pensioentje van honderd gulden is onvoldoende. De sociale dienst zal moeten bijspringen, want de dochter, die daar anders voor zou worden aangeslagen, heeft geen vast of geregeld inkomen, en haar partner al evenmin.

En daarmee werd deze roman er dus ook éen over een ouder-kind relatie — omdat in die verhouding op een gegeven moment, als alles normaal verloopt, iets omklapt. Zij die hun hele leven kind leken te blijven in het gezelschap van hun ouders, moeten dan ineens gaan verzorgen. Terwijl er daarnaast dat eigen leven ook nog is.

Kan er nog van alles spelen tussen moeder en kind ook, zoals in deze roman; waarin de moeder haar leven als brave huisvrouw gesleten heeft, wat haar daarom wrokkig wantrouwig maakte over de eigenzinnige keuzes van dochterlief.

En dan zal het te simpel zijn om dochter Helana gelijk te stellen aan de schrijver Jacoba van Velde. Die, ondanks dat ze bijvoorbeeld Beckett’s toneelwerk in Nederland introduceerde, toch ook perioden van armoede gekend zal hebben in den vreemde. En voor wie de dood van haar eigen moeder in een rusthuis wel degelijk een aanleiding schijnt te zijn geweest om dit boek te schrijven.

Duidelijk aan de tekst is dat Jacoba van Velde de machteloosheid heeft doorleefd die iedereen overvalt als een naast familielid op een zaaltje in een instelling ergens ligt te lijden.

Mede door de onopgesmukte, directe stijl, van die twee dwingende verstelstemmen, viel deze roman zeker niet tegen. Hoogstens riekt het einde naar Schmaltz. En dan niet eens omdat een boek als dit wel eindigen moet met de dood. Nee, veeleer doordat eindelijk het besef rijpt bij de oude Trui dat het leven een eenzaam avontuur is, waar we allemaal doorheen struikelen — wat in het boek dan weer gespiegeld wordt in de verhalen van de medebewoners van dat tehuis.

Jacoba van Velde, De grote zaal
Met geïllustreerde, biografische schets door Onno Blom

125 pagina’s
Stichting CPNB, 2010