Lijkschouwing iv

Wat zal een interviewer altijd als eerste vragen aan een jong debuterend Fries schrijver?

“Werkt u nog, of bent u al met pensioen?”

Dat is een flauwe grap, maar wel éen die een diepe waarheid in zich bergt. Schrijf in het Fries, en wees verzekerd meteen in de marginaliteit te belanden. Wat er ook aan moois op papier komt, buiten de provincie zal niemand er ooit een bek op zetten. Maar ook in Friesland zelf lezen de meeste mensen de taal niet uit zichzelf, want zonder plezier.

In het Fries schrijven is een luxe, die de meesten zich pas kunnen veroorloven als er verder in het leven niets meer hoeft. Dus zijn het de aow-ers, of wat verdwaalde onderwijzers met iets te veel vakantietijd, die de boeken maken. Brave mensen allemaal, maar door het gebrek aan noodzaak in hun werk toch geen echte schrijvers.

Toch, ook zij die er wel voor betaald worden, zullen de taal niet automatisch gebruiken. Het aantal in het Fries geschreven dissertaties is gering, en als de taal eens wel gebruikt wordt in wetenschappelijke publicaties gaat het altijd over de spraak zelf of de Friese geschiedenis.

Dit nadeel biedt natuurlijk ook enorme voordelen. In een taalgebied waar zo weinig aan eigen tekst verschijnt, lijkt iedere scheet al gauw een donderslag. Het is een stuk makkelijker in het Fries gepubliceerd te worden als in het Nederlands. De uitgever kan er vaak subsidie voor krijgen.

En het erge is: puur uit liefde voor de taal lees ik dat soort boeken ook nog. Alleen door die emotie lijkt het soms wel wat.


[x]#729 fan dinsdag 17 augustus 2004 @ 23:03:05


© eamelje.net 2001-2019. Alle rechten voorbehouden