Gezelligheidsdwang
In het postkantoor waren er dertig wachtenden voor me. Maar ik dorst niet nog even weg te gaan. Het was al na sluitingstijd. Dus onderging ik gelaten alle drukte en warmte, plus het gekeuvel vlak naast me over hoe gezellig deze dagen toch waren.
Nu is een deel van het postkantoor ingeruimd als winkel met postgerelateerde zaken, zoals enveloppen in diverse formaten, en de lulligheid die wenskaart heet in al zijn treurnis. Maar een winkelstelling bevatte een nogal merkwaardig kastje. Dit toonde in neon-animatie hoe uit een fles een champagneglas werd volgeschonken. En, waarschijnlijk om hoorbaar te maken welk een feestcliche dat is, klonk daarbij dan ook overdreven hard het geluid van een vollopend glas.
Nu nam ik eerst alleen dat geluid maar waar. En dat bevreemdde me. Zonder de fles en dat glas in dat kastje erbij te zien, klonk het alsof er steeds even iemand kort in een toiletpot stond te pissen.
Na een tijdje viel me op dat zo veel van de wachtenden nogal ongedurig leken. Alsof ze het koud hadden, zo wipten ze van het ene been op het andere. Terwijl van de hitte en de drukte inmiddels toch de waterdamp uit onze longen van het plafond droop.
Maar toen meldde de natuur ook aan mij dat ik een blaas heb. En ineens begreep ik dat er blijkbaar zoiets bestaat als ‘horen klateren is willen klateren’.
Ondertussen was er niemand in dat hele postkantoor die vroeg of dat achterlijke feestkastje niet van de stroom af kon. De beschaving dwingt ons blijkbaar zonder morren dit soort martelingen te ondergaan.
Eenmaal bij het loket was ik dan ook volkomen bereid alles te bekennen.
[x]#914 fan maandag 29 november 2004 @ 19:40:01
Harry Perton op 29 november 2004 @ 23:51:47
Je kan er niet vroeg genoeg bij zijn±
http://webdoc.sub.gwdg.de/ebook/ga/2003/papier/html/fsa3f.htm