De winst van de bijspijkercursus
Afgelopen week berichtte NRC Handelsblad over het kennisniveau van eerstejaars aan de Universiteit Twente. Daarbij ging het er vooral om dat bij de meesten elementaire wiskundekennis ontbreekt. Die moet met bijspijkercursussen op niveau worden gebracht, zodat ze tenminste de staartdeling snappen.
De berichtgeving riep bij mij een aantal vragen op. Allereerst vanzelfsprekend: als een cursusje van een maand of wat volstaat om voldoende wiskundekennis op te doen, waarom moet het middelbaar onderwijs dan zes jaar duren? Wat is dat dan voor inefficiënt schoolsysteem?
Ten tweede: nieuwbakken studenten beheersen ook al niet voldoende Nederlands, of Engels.
Vooral het gebrek aan kennis van de Engelse taal bij de studenten is interessant, omdat hun docenten en professoren die vaardigheid ook al niet bezitten. Toch wordt er steeds meer onderwijs aan universiteiten en hogescholen in het Engels gegeven. [Daarover is de laatste weken ook al het nodige gezegd, bijvoorbeeld door Douwe Draaisma, of Geert van Istendael.]
Maar wie in het Engels les wil geven, moet daar tegenwoordig een bevoegdheid voor halen. Het aantal universitair docenten dat daar in éen keer voor slaagt, is dramatisch laag. De rest moet ook al op een bijspijkercursus.
Ik zie ze zitten. In het ene zaaltje de studenten, in de ruimte ernaast hun docenten. Beide groepen naarstig studerend op een taal die ze nooit voldoende zullen beheersen. Alles alleen om een ideaal dat voornamelijk door politici en andere geldgevers omarmd wordt: een matige beheersing van het Engels is belangrijker dan goed het Nederlands kunnen gebruiken.
Want, zo veel wil ik er nog over zeggen. Ik heb die taalbevoegdheid wel in éen keer gehaald, maar zal nooit durven beweren dat mijn Engels goed genoeg is om er op niveau les in te geven. Natuurlijk, de standaardles gaat altijd wel. Vakjargon pik je snel genoeg op, en is ook niet zo moeilijk om door te geven. Maar dan? De vrijheid om te improviseren is bij mij in het Engels aanmerkelijk kleiner, omdat er zo veel minder taal al ergens klaarligt voor gebruik. Dat belemmert de mogelijkheden om een probleem eens anders te benaderen. Of de vrije gedachtenassociatie.
Draaisma heeft het erover dat het gebruik van Engels in het onderwijs een niveauverlies van 30% aan inhoud oplevert. Dat verbaast me niet. En als de studenten het niveau ook al niet aankunnen, wordt het helemaal een mooi spel.
Goed, dan zijn er nu nog standaarden. Mensen worden naar cursussen gestuurd als ze tekortschieten. Maar voer nog iets meer marktwerking in het onderwijs in, en dan is het de vraag of die standaarden niet enorm snel worden losgelaten.
Nu al is een probleem dat de instellingen voor hoger onderwijs het leeuwendeel aan geld voor een student pas krijgen als die ook werkelijk afstudeert. Dus maken ze al winst als mensen makkelijker afstuderen dan voorheen, door ze minder hoge eisen op te leggen.
Dat levert ook weer winst op voor commerciële onderwijsinstellingen trouwens, omdat in arren moede worden ingehuurd door de bedrijven die hun personeel bij moeten spijkeren, omdat het niets kan. Economisch gezien genereert dit allemaal wel een hoop activiteit. En misschien is alle geklooi met het onderwijs wel de uitkomst van zo’n simpele som. Misschien is politiek op het moment wel vooral zorgen dat vrindjes met een bedrijf rijk kunnen worden van overheidsbeslissingen.
Daarom hypen ze tegenwoordig die kenniseconomie natuurlijk ook zo. Iedereen moet op bijspijkercursus, omdat het niveau bij ons allemaal nog zo tekortschiet dat niemand er aan voldoet. Behalve bij de politici zelf natuurlijk, want die hebben nergens een diploma voor nodig, en hoeven ook nergens kennis van te bezitten om hun zin toch door te drijven.
Wat voor mensen krijgen eigenlijk altijd die commissariaatjes?>
[x]#1507 fan zondag 30 oktober 2005 @ 18:30:27