De Fridrich Methode

Ooit, toen de puzzel voor het eerst populair was, werd de stelling geponeerd dat de Rubik’s kubus vanuit elke stand binnen 29 slagen was op te lossen.

Daar heb ik nooit meer iets over gehoord. De stelling zal ook alleen door een slim computerprogramma, gecombineerd met een enorme database, zijn te bewijzen.

Wel viel me op dat de records om de kubus te klaren opvallend veel sneller zijn geworden. De huidige recordhouder Erik Akkersdijk kon dit ooit in 7,08 seconden [op de gelinkte pagina is te zien hoe hij er een keer tien tellen over deed].

Iets moet er sinds begin jaren tachtig dus wel verbeterd zijn. Maar wat?

Gelukkig is er tegenwoordig een instantie die antwoord biedt op zulke triviale vragen. En het wereldwijde web leerde me dat de snelle kubisten de puzzel toch niet heel veel anders oplossen als ik altijd deed. Ook ik gebruik grotendeels de Fridrich Methode.

Voornaamste verschil met degenen die echt snel zijn, is dat zij tot 177 algoritmen uit hun hoofd kennen om de laatste laag op te lossen. Ik had daar maar 7 algoritmen voor paraat, waarvan ik er éen inmiddels vergeten ben, en waarvan éen precies hetzelfde is als een ander algoritme, maar dan net andersom.

Niet dat ik me nu geroepen voel 170 draaisequenties uit mijn hoofd te gaan leren. Maar weten dat ze bestaan, maakt toch rustig.


[x]#7246 fan vrijdag 26 februari 2010 @ 14:08:01


© eamelje.net 2001-2019. Alle rechten voorbehouden