Versnellings
Te fietsen | week 41

Bijzonder is het fietsjaar 2018 nog altijd niet, op het tal dagen na met goed fietsweer. Of het zou moeten zijn dat ik het definitieve bewijs heb gekregen zelden versnellingen van node te zijn.

Tenzij er zo veel wind staat dat het wel loont een tandje of wat groter te kunnen schakelen achter, en daarmee lichter te rijden.

Die grens ligt op zo’n 4 Beaufort aan wind.

Daarboven is fietsen zonder versnellingen niet leuk meer. Daarboven is fietsen überhaupt geen plezier. Helemaal niet in de kale polders waarvan Nederland er zo veel heeft.

En daaronder rijd ik ook op een fiets met versnellingen doorgaans in éen en dezelfde versnelling rond. Is het dus wel zo simpel om dan maar helemaal derailleurs of naafversnelling achterwege te laten. Scheelt slijtage aan bewegende delen, scheelt in het onderhoud, scheelt in het gewicht. Bovendien ligt de ketting altijd precies recht.

Zelfs voor de topsnelheid maakt die ene versnelling niet zo veel meer uit. Pas bij 35 km/uur of meer moet ik zo snel pedaleren tegenwoordig dat ik op het zadel begin te stuiteren. En zo hard rijd ik zelfs met versnellingen slechts zelden op het vlakke. Mijn normale kruissnelheid ligt ergens tussen de 25 km/uur en 29 km/uur; ongeacht het type fiets.

Dus moest ik nu misschien toch eens constateren dat voor een racefiets waarschijnlijk hetzelfde geldt als voor een sportauto. Dat daarbij de potentie belangrijk is. De topsnelheid. De mogelijke versnelling die hoogstens profwielrenners eens trappen van 53 x 11; want in Nederland zijn er geen lange passages bergaf. Of die onzin van het elektronisch kunnen schakelen, wat altijd goed gaat; tot de batterij leeg is.

Rondrijden met éen versnelling op de fiets is dus hoogst realistisch; dit toont dat ik er geen onwerkelijke dromen meer op na houd. Mijn fiets is enkel voorbereid op de taken die er zijn; niet op het gebruik dat er nooit van zal komen.


[x]#14595 fan woensdag 17 oktober 2018 @ 12:31:59