Measure of All Things ~ Ken Alder

Alles om de wereld mee te begrijpen is bedacht. Zelfs de meter, de kilo, of de liter als maat. Universele standaarden zijn dat inmiddels, die toch pas aansloegen decennia nadat ze werden vastgesteld. En nog altijd zijn er landen die vasthouden aan hun imperiale maten.

En op zich maakt het overigens niet uit of we afstanden rekenen in kilometers of in mijlen — zolang er maar universele consensus is over waar zo’n kilometer of mijl voor staat.

Zo stortte een Mars-verkenner nog niet eens zo lang geleden neer doordat het ene team aan ontwikkelaars met het metrische stelsel had gerekend, en de andere ingenieurs met Amerikaanse maten. Zonder dat zij dit verschil van elkaar wisten.

Het probleem waar de Franse Académie des Sciences zich vlak na Revolutie van 1789 voor gesteld zag, was ook dat iedere streek in het land zijn eigen matenstelsel had. En dan nog kon zelfs ter plaatse de uitleg per activiteit verschillen. Een pond brood woog dikwijls minder dan een pond ijzer. Omdat de macht tot het bepalen van de maten bij de gilden lag. En die macht dikwijls werd ingezet om buitenstaanders te weren.

Voorname reden bij de autoriteiten om standaardisatie af te dwingen was dan weer dat daarmee eindelijk goed belasting viel te heffen.

En The Measure of all Things gaat allereerst over de uitvinding van de meter. Die werd door de Académie vastgesteld op een tienmiljoenste deel van de afstand van de noordpool tot de evenaar. Hoefden vervolgens alleen nog enkele dapperen de meridiaan van Parijs te volgen, richting noorden of zuiden, om zo de bolling van de aarde te meten. En dus te ontdekken tot hoe ver dat tienmiljoenste deel strekte.

Ging dat in theorie al mis — omdat Newton al betoogd had dat de aarde geen volmaakte bol is, maar afplat aan de polen.

Bleek na heel veel moeite dat de metingen een kromming opleverde die al per meetvlak verschilde.

Waarop éen van de landmeters zijn metingen vervalste, om die wel aan het ideaal te laten voldoen.

De historicus Ken Alder brengt dit verhaal vooral door te vertellen over de ontberingen van de landmeters. Jean-Baptiste-Joseph Delambre en Pierre-François-André Méchain. Die door een Frankrijk trokken waar de recente Revolutie nog niet overal was aangeslagen. Een land bovendien dat nog geen eenheid was. Plaatsen genoeg waar enkel de burgemeester Frans sprak — als deze dat al wilde.

En Alder vertelde hun verhaal me net wat te romantisch. Door details in te vullen die hij niet kennen kan, in de beschrijvingen van ontmoetingen. En door de ontwikkeling van het wetenschappelijk denken dan weer net wat te simplistisch te brengen.

Ofwel, ik was de doelgroep niet voor dit boek. Dat me nu wel laat uitzien naar een betere uitgave over dit onderwerp.

Ken Alder, The Measure of all Things
The Seven-Year Odyssey and Hidden Error That Transformed the World

448 pagina’s
Free Press, 2003