Fatale reis ~ Alfred Döblin

Drie redenen waren er om eens een boek van Döblin te lezen. De belangrijkste daarvan is dat ik hem niet kende als auteur. Hoe groot zijn belang ook geschat wordt als vernieuwer van de Duitse literatuur, zijn bekendheid is nu eenmaal kleiner dan die van tijdgenoten als Thomas Mann, of Franz Kafka.

Tweede reden was dat ik Manhattan Transfer inmiddels las. De eerste roman waarin de grootstad ook een voornaam personage was, en die nogal bepalend zou zijn geweest voor Döblin’s klassieker Berlin Alexanderplatz — de roman over de moordenaar Franz Biberkopf. En Berlin Alexanderplatz is zo’n beroemd boek dat nog altijd eens moest. Alleen is het zelden aan te bevelen om met het meesterwerk van een auteur te beginnen — dat kleurt de verwachtingen te veel.

Derde en actuele reden was dat voor Döblin de Tweede Wereldoorlog begon in 1933, net als voor Golo Mann. Toen zij Duitsland verlieten, en in Frankrijk kwamen te wonen. Beide mannen slaagden er vervolgens in 1940 nog net in om via Marseille naar de VS te reizen. En de memoires van Golo Mann boden daar lang niet genoeg details over.

Schicksalreise [Fatale reis] biedt deze informatie wel.

Was Alfred Döblin [1878 – 1957] wel veel ouder dan Golo Mann. Vluchtte hij bovendien met vrouw en zijn jongste zoon uit hun woonplaats weg toen de Duitsers naderden in 1940.

Twee andere zonen bleven de hele oorlog in Frankrijk achter. Hun oogappel Vincent was zelfs al in de eerste oorlogsdagen gesneuveld en begraven. Daar kwamen de Döblin’s pas na de oorlog achter.

Hun oudste zoon woonde al in New York, en was daar van grote betekenis om de uitreis naar de VS mogelijk te maken.

Maar dat gegeven speelt pas ruim over de helft van het boek. Fatale reis is allereerst een bijzonder gedetailleerd verslag van Alfred Döblin’s vlucht naar Toulouse. Waarbij hij al snel gescheiden raakte van vrouw en kind, en de ontberingen grotendeels alleen moest doorstaan.

En heel erg kon dit verslag me niet boeien. Er leek me iets te ontbreken aan Döblin’s schrijven. Noem het zintuigelijkheid, noem het aandacht voor het juiste detail. Ik las nu vooral een opeenvolging van feiten. En daarmee niet echt een verhaal.

Toen ik hier over had nagedacht leek dit me mijn fout; ontstaan omdat ik de gebruikelijke vertelclichés had gemist. Een hoofdpersoon die moet vluchten is een standaardpersonage in fictie; en bij diens positie zijn dus blijkbaar ook standaard dramatische kunstgrepen gaan horen.

Toch, evenmin werd Fatale reis meer dan een verslag nadat de familie weer herenigd was, en Döblin misschien van zichzelf weer iets mocht voelen.

Tegelijk zal het voor welke autobiografische schrijver ook moeilijk zijn geweest om de angst over te brengen die de Döblin’s voelden in Marseille toen de uitreis niet bekostigd kon worden, en niemand hen van geld kon voorzien. De lezer weet immers al meer.

Döblin schreef het lange eerste deel van dit boek in 1940, liet het manuscript toen zeven jaar liggen, en vervolgde de tekst nadat hij weer in Duitsland was teruggekeerd. Daarbij moest hij en passant nog even mededelen ondertussen Katholiek te zijn geworden, en dit een grote rijkdom te vinden.

Merkwaardig genoeg was dit laatste boekdeel verder aanmerkelijk interessanter dan het eerste. Döblin’s verblijf in het verslagen Duitsland leverde daarin wel waarnemingen op zoals ik niet eerder las.

Zo was éen van zijn taken toen onder meer om de boeken en manuscripten te lezen van de Duitsers die waren gebleven; waarschijnlijk om te kijken wie een publicatieverbod moest krijgen, en wie niet. En weinig werk zal ooit treuriger zijn geweest.

Ook beschrijft hij hoe de bevolking op hem overkomt na twaalf jaar aan nazi-bewind.

De mensen zijn dezelfde als die welke ik in 1933 verliet. Maar er is heel wat met hen gebeurd. Ik constateer dat in de dagelijkse omgang met hen. Ze hebben dezelfde belangstelling, allures als vroeger, hebben onveranderd gevoel voor muziek, velen bezitten kennis. Maar ze zijn als geheel minder pluriform, minder persoonlijkheid dan vroeger. Ze maken op mij althans die van buiten komt, een veel uniformere indruk. Ze hebben per slot twaalf jaar lang weinig invloeden van buiten ondergaan en die invloeden waren in hoge mate gecontroleerd. […]

Ik heb de indruk en hield die de hele eerste tijd: Ik ben een huis binnengegaan dat vol rook hangt—maar de bewoners merken er niets van. [333]

Is er nog die eerste reis naar Berlijn weer in 1948, de stad die zo lang zijn woonplaats was, en die nu grotendeels in puin ligt. Waar ook de Alexanderplatz er dan nogal anders bijligt.

Alfred Döblin, Fatale reis
385 pagina’s
De Arbeiderspers,1982
privé-domein nr. 72
vertaling door Tine Ausma van ‘Schicksalreise’, 1980