100 mooiste Groningse gedichten ~ Jan Glas en Jur Engels (sam.)

Stan van Houcke nam wat Groningse poëzie op, in zijn reisboek ‘Dat blijft geheim‘. Gedichten van Peter Visser en Aafke Steenhuis. En die maakten nieuwsgierig naar meer. Misschien waren er nog andere half-verborgen schatten te ontdekken.

Nu was het Gronings in mijn jeugd veel meer aanwezig in mijn leven dan tegenwoordig, of zelfs toen ik in Stad studeerde. De familietak die de taal sprak, of het accent had, is inmiddels wat uit het zicht geraakt. En evenmin hoor ik de regionale omroep ooit nog. Maar ik ken de klankkleur van de taal, en herkenning is er bij het lezen altijd ogenblikkelijk weer. En anders helpt het al om een passage hardop te lezen. Ook die wetenschap maakte dat ik me erop verheugde het mooiste uit het Gronings te mogen lezen.

Toch viel deze bloemlezing me niet mee. Dat lag vooral aan de beperkte thematiek van de opgenomen poëzie. Er staan wel heel veel natuurgedichten in deze bundel. Gedichten die voor mij geen verheviging in taal waren van een moment, maar eerder een soort kalenderplaatjes boden. Makkelijk voor velen te appreciëren, en dus net zo makkelijk weer te vergeten. Poëzie zonder weerhaakjes.

En deze verzameling bood toch ook weer het bewijs dat schrijvers van een minderheidstaal gauw de neiging hebben om wat er is te helpen conserveren.

Nu zou ik nog een vergelijking kunnen trekken tussen deze bundel met Groningse gedichten, en die in de Friese taal. Maar de status van beide verschilt alleen al te veel. Zo bestaat er nog niet eens zo lang pas een standaardspelling van het Gronings, gemaakt door de streektaalfunctionaris van de universiteit — Siemon Reker — terwijl heel wat kloften meer aan volk zich beroepshalve bezighouden met het Fries.

Dus is er ook meer afwisseling in wat Friese dichters brengen; de pool is onvergelijkbaar veel groter.

Van Peter Visser viel in deze bundel op dat hij als enige geen Nederlandse vertalingen opgenomen wilde zien. Aafke Steenhuis ontbrak dan weer, en dat was een gemis.

scheiding

achter t strand

braandend lief
met kop derveur
ik lig en roek de geur

lippen stroalen van zwait en zaand
stöttern, nemen de overhaand
en daip van binnen
doar klopt en klopt t
ik mis dit al hail laank

het gras dat boegt
vergeven van wind en regen
de geur het zolt
ik wol dit al hail laank

ze draait en zucht
de knijen licht gebogen
en aait de rimpel tussen mien ogen

Lupko Ellen

Jan Glas en Jur Engels (samenstelling)
De 100 mooiste Groningse gedichten
220 pagina’s
Uitgeverij Kleine Uil, 2006