Nederlands / Indonesisch Conflict ~ J.A.A. van Doorn & W.J. Hendrix

Als ik een boek lees, is dat meestal zonder vooropgezet doel. Dat voorkomt zo makkelijk teleurstellingen. Maar soms is er wel een reden. Ik zou me nooit voor een boek over het grote koloniale conflict tussen 1945 en 1950 geïnteresseerd hebben, als Nederland nu niet weer in oorlog was.

Thans opereert mijn vaderland als bezettingsmacht voor een dubieus regime in een regio van Afghanistan. Een paar jaar terug bood het actief steun aan de illegale inval in een ander autonoom land, en legitimeerde het zo de Amerikaanse drang naar imperium. En telkens werden deze opvallende keuzes, want wie wil er nu burger zijn van een oorlogsvoerende natie, met leugens en propaganda verkocht.

Zo wordt bijvoorbeeld met zorg zelfs de suggestie al vermeden dat Nederland nu in oorlog zou zijn…

Want, er valt natuurlijk te twisten over de cijfers die de Nederlandse overheid opgeeft over het aantal slachtoffers, onder de burgerbevolking en onder tegenstanders, veroorzaakt door onze aanwezigheid in Afghanistan. Zijn dat er tientallen? Honderden? Feit blijft dat slechts éen Nederlandse militair in éen geval vervolgd is voor dood door schuld.

Ik ging er vanuit dat een socioloog als Van Doorn ook op dit soort mechanismen gespitst zou zijn. En het interesseerde me of hij daarbij universele onderliggende sjablonen had gevonden. Want, dat de waarheid het eerste slachtoffer in elke oorlog is, weet ik wel. Oorlogshandelingen in Indonesië heetten ook vergoelijkend politionele acties. En dat Nederlandse soldaten veel hebben mispeuterd in Indonesië, was me eveneens bekend.

Beide auteurs, Van Doorn en Hendrix, deden indertijd dienst in Indonesië. Met de Nederlandse bezetting erbij gerekend, hebben ze, maar zij niet alleen, daardoor tien jaar onder zeer uitzonderlijke omstandigheden geleefd.

Een vraag die mij daarom altijd geïntrigeerd heeft, is: waarom weigerden dan zo weinig Nederlanders, die toch net een bezetting door de Nazi’s hadden overleefd, om als bezetter dienst te gaan doen in Indonesië? Zelfs al hebben er dan duizenden geweigerd, en werd dit gegeven door de autoriteiten zo veel mogelijk gecensureerd, om escalatie te voorkomen.

Nu is dit een vraag die slechts gesteld kan worden vanuit de veilige afstand die de geschiedenis biedt. Ik kan alleen al een kolonie namelijk niet als eigen voelen. Mede omdat de geschiedenis mij heeft geleerd dat Indonesië eeuwenlang allereerst wingewest was, en er pas na de Franse tijd tot bestuurlijke kolonisering van het hele gebied werd overgegaan.

De auteurs legden mij redelijk uit hoe de Nederlandse propaganda in deze werkte. De ‘politionele acties’ waren bedoeld om Ons Indië te bevrijden van de opstandelingen. En de bevolking zou daar de Nederlanders ook zeer dankbaar voor zijn.

Wel merkwaardig dan dat diezelfde bevolking, nadat Nederland de zelfstandigheid van Indonesië had erkend, daar dan weer zo blij mee was.

Opvallend vond ik ook dat er pas nieuws over de excessen in Indonesië naar buiten kwam in 1969. De auteurs leggen daarbij niet de link met wat er op dat moment over Vietnam publiek bekend raakte, maar die zal er zijn geweest.

Interessant is daarom ook de geconditioneerde reflex van de Nederlandse politiek, en de verantwoordelijke officieren, die in eerste instantie verontwaardigd alles ontkenden. Alleen al omdat op het moment met dezelfde bewoordingen en ontkenningen nieuws over Afghanistan, of Irak, gebagatelliseerd wordt. Waarbij de media zich ook de afgelopen jaren opnieuw zonder meer kritiekloos leenden voor alle propaganda.

Maar enfin, zo las ik dit boek dus; om antwoord op een tal vragen te krijgen.

Goed aan dit herziene boek — de oorspronkelijke studie heette Ontsporing van geweld — is dat Van Doorn en Hendrix parallellen trekken met de dekolonialisatie elders. Omdat de excessen in Portugese en Franse kolonies nog aanzienlijk veel groter waren geweest. Maar tegelijk geldt daarbij ook dat die landen zich deze gebieden op een andere manier eigen hadden gemaakt, en bestuurd.

Voor de rest is dit boek een opvallend geslaagde poging om sociologie te vermengen met historische feiten. Algemene uitspraken over bestuur, en het geweldsmonopolie van bestuur, en leger, worden telkens verduidelijkt met details over wat er in Indonesië gebeurde.

Daarbij is een conclusie dat, gezien alle omstandigheden — het geringe aantal troepen, de aard van de tegenstand — buitensporig geweld niet te voorkomen was. En ik vind het huiveringwekkend hoe makkelijk zo’n fuik blijkbaar kan ontstaan.

J.A.A. van Doorn & W.J. Hendrix,
Het Nederlands/Indonesisch Conflict
Ontsporing van geweld

363 pagina’s
De Bataafsche Leeuw, 2e aangevulde druk, 1983