Kleine filosofie van het rijtjeshuis ~ Pieter Hoexum

Purmerend. Zo heet de woonplaats van Pieter Hoexum. En dan heeft hij er ook nog een huis in een buitenwijk. Een rijtjeshuis daarbij. Zoals zo velen.

Toch gaat het in boeken vrij zelden over rijtjeshuizen, en buitenwijken, of plaatsen als Purmerend. En dat vind ik vreemd, net als Pieter Hoexum. Want daarmee wordt me te makkelijk het gewone leven van het grootste deel van de bevolking ontweken door schrijvers, die dus blijkbaar de neiging niet kunnen onderdrukken om vooral over het speciale te willen schrijven. Als het niet over het uitzonderlijke is.

Terwijl al wat gewoon lijkt doorgaans hoogstens enkele decennia gewoon mag heten. En dus heel makkelijk ongemerkt verdwijnt.

Alles wat nu normaal is, wordt ooit abnormaal; vaak na eerst soms nog een tijdje ouderwets te hebben geheten. En vermoedelijk zullen slechts weinigen de stappen opvallen waarmee deze veranderingen plaatsvinden.

Vreemd genoeg blijkt dan ook dat het meeste van wat de doorsneeschrijver zo speciaal vindt, dat helemaal niet is. Want, er bestaat slecht een beperkt tal verhalen. Wel verschilt hoe deze verhalen verteld worden in de loop der tijd.

Hoexum’s Kleine filosofie van het rijtjeshuis is overigens geen inventarisatie van een nu toevallig even alom bekend verschijnsel — die populaire manier van bouwen die toch alleen in Nederland en Engeland ooit aansloeg. Het boek bevat voor het grootste deel persoonlijke verhalen; zelfs als het over de woningbouw in Nederland gaat; waarmee Hoexum terloops dus ook zijn autobiografie schetst voor een deel. Verhalen die veelal gemeen hebben dat ze ergens thuis spelen, of rond dat huis. Dus soms ook in die buitenwijk. Van Purmerend.

De schrijver verhuisde overigens twaalf keer, en vermoedt dat nog wel een paar keer te doen tijdens zijn leven.

Waarmee Hoexum vrij makkelijk aantoont dat alles een goed onderwerp kan zijn om over te schrijven. Voor wie zijn ogen open houdt, en kijkt.

Daarmee de waarheid bewijzend dat je voor het avontuur zelfs je studeerkamer niet eens uit hoeft te gaan. Want, iedereen woont ergens. En wat betekent dat thuis dan? Wat is daar, dat elders ontbreekt, behalve dan die toevallig in de loop der jaren verzamelde hoeveelheid spullen?

Al moet ik toegeven voor het grootste deel van de tijd toch echt bijna geheel in mijn hoofd te leven.

Pieter Hoexum, Kleine filosofie van het rijtjeshuis
206 pagina’s
Atlas Contact, 2014