dit is het dossier:

Dolf Jansen

© Boeklog 2005-2019. Alle rechten voorbehouden

 

Altijd verder ~ Dolf Jansen

Het is jammer dat Altijd verder wat te veel pagina’s heeft gekregen; dat er zo veel Dolf Jansen in moest. Op het laatst wordt het wat repetitief, met weer een wedstrijd in het buitenland, en dit doet voor mij af aan de waarde.

Want, ik vond dit een onverwacht interessant boek.

Goed, Jansen ratelt op papier soms al evenzeer de woorden af als hij dit op de radio, of televisie gewoon is. Maar dit maakt niet zo veel uit. Ik ben nog altijd een hardloper, in het diepst van mijn gedachten, en ik las dankbaar voor het eerst iemand die in taal iets wist over te brengen van hoe het is om hard te lopen.

Of hoe het is om dit niet te kunnen.

Toch loopt Jansen marathons, en was ik zo’n rondjesloper op de baan. Gaat het bij hem om duur, en ging het bij mij om snelheid. Maar blijkbaar zijn daar genoeg overeenkomsten tussen. Baansnelheid moet zo lang mogelijk vastgehouden worden — en ook duurwedstrijden eisen snelheid. Beide worden verworven in training.

Het was misschien ook die drang om altijd maar weer te willen lopen die ik herkende. Dat rare egoïstische trekje. Omdat er maar éen ding prettiger is dan lopen, en dat is gelopen te hebben.

En een ander mooi ding van hardlopen was altijd dat je elders, ook in het buitenland, een andere atleet ogenblikkelijk herkende als atleet, zonder daarvoor woorden nodig te hebben. Zelfs zonder daarvoor trainingskleren aan te hoeven hebben. Zo’n zelfde effect speelde ongetwijfeld mee bij het lezen van dit boek.

Enfin.

Altijd verder is een relatief vroege autobiografie van een 44-jarige, die op zijn leven terugblikt aan de hand van wedstrijden die hij liep; of de bijzondere trainingskampen die hij doormaakte. Op de achtergrond ruist wel mee dat Jansen om andere redenen een ‘bekende Nederlander’ is, maar voor dit boek maakt dat niet uit. Hoogstens valt op dat een cabaretier wel iets van timing moet weten, en dat hij het al schrijvend niet kan nalaten eens een grap te maken.

Maakte ook allemaal niet uit.

Dolf Jansen, Altijd verder
367 pagina’s
Uitgeverij Thomas Rap, 2007


It is what it is ~ Dolf Jansen

Nooit gaapt er een diepere kloof tussen mij en mijn medelandgenoten dan wanneer het om humor gaat. Want al wat in Nederland beroepshalve een publiek succes heeft met humor roept bij mij doorgaans nog niets eens de zweem van een glimlach op.

Nochtans zijn er wel Britten die ik grappig vind. Een paar. Hele droge.

Zonder daarmee Britse humor nu per se superieur te willen verklaren aan de Nederlandse — er is alleen nogal wat meer van, en in veel grotere variatie ook. Kan het zelfs zijn dat Britse humor waar ik wel van houd toevallig door een Australiër wordt gebracht. Het Engelse taalgebied is zo groot dat het voor een humorist namelijk wel kan lonen de niche te exploiteren die hem of haar toevallig het beste past.

Bij Nederlanders lijkt het of deze allemaal hetzelfde gebiedje willen inpikken, met vergelijkbare en dus inwisselbare observaties.

Waarom dan toch een bundel van cabaretier en columnist Dolf Jansen gelezen?

De voornaamste reden daartoe is dat humoristen moeten observeren, om grappen te kunnen maken, en dat het boek beloofde dat de man dit deze keer vanuit de Verenigde Staten zou doen. Hij hield daar een sabbatical van acht maanden, en bezocht daarbij Californië, Colorado, en Canada. Onder meer met een grote RV (Recreation Vehicle = camper). Kwam dit boek ook nog parallel tot stand aan zijn autobiografie.

Dus was het jammer dat veel van de grappen die hij maakte nog altijd allereerst op het thuispubliek waren gericht, en nogal voorspelbaar over ooit brandend actuele zaken gingen als het zoveelste kabinet Balkenende (tegen), of Rita Verdonk (tegen), en vanzelfsprekend de regering Bush (tegen).

Misschien zelfs dat dit hele boek slechts éen observatie bevat die enkel een botte Nederlandse cabaretier honend kon maken over de VS. De bevolking daar torst nogal wat overgewicht met zich mee, gemiddeld gezien. Liefst 64% is te dik. En dit vormt niet enkel een probleem voor hun eigen gezondheid, op termijn, in de Amerikaanse gezondheidszorg treedt nogal eens het probleem op dat een patiënt door zijn of haar enorme formaat domweg niet in een scanner past.

En ook, zo signaleert Jansen, het gegeven breed uitserverend tot grap, zelfs Röntgenstralen weten niet door dikke lagen vetweefsel heen te dringen.

Maar in Canada dan weer, zo ontdekte hij later, wordt het overgewicht bij de bevolking domweg ontkend door de dikkerds zelf.

bijna de helft van de ondervraagden denkt dat hij in de normale Body Mass Index valt, terwijl dat eigenlijk bijna 25 procent is. En hoe blijken de meeste mensen hun werkelijke gewicht te rijmen met hoe ze er feitelijk uitzien: ze liegen over hun lengte (mannen) of over hun werkelijk gewicht (vrouwen). […]

Waarop Jansen ook al dat uitmelkt tot een grap, en vervolgt:

De onderzoekers omschrijven deze lichaamsleugentjes als selective forgetfulness, dat is een beetje vergeten wat je best goed uitkomt. En zelfs als een arts naar de getallen vraagt, een arts die vijf minuten later even kan wegen meten enzomeer, komen de onware antwoorden eruit.

Waarop hij besluit met de enige opmerking uit het boek die heel in de verte de herinnering opriep aan hoe het ooit was om ergens nog eens over te kunnen lachen:

mensen gaan zelf geloven in wat ze bedacht hebben. En dat is, volgen mij, een goede ontwikkeling. Geloof jezelf, fuk de spiegel!

Aldus de meest sexy columnist van Nederland.

Onduidelijk blijft waarom Jansen nu per se naar de VS wilde, tijdens zijn sabbatical, waarin hij toch ook nog zo veel columns schreef, en een heel boek. Al houdt hij overduidelijk van sommige Amerikaanse muziek.

Misschien bepaalde dat dan mede zijn wat beperkte observaties — toegeven dat er ook wel wat valt aan te merken op een droombestemming maakt die droom nogal wat minder waard.

Jansen leek alleen enkel te reageren op wat er toevallig voorbij kwam, en dat pleit dus niet voor zijn waarnemingsvermogen, om nog te zwijgen over zijn nieuwsgierigheid.

Dolf Jansen, It is what it is
Afwijkende Amerikaanse observaties

222 pagina’s
Thomas Rap, 2006