Van start op twee linkerschaatsen ~ Harm Kuipers

Ooit was koffie doping. Althans, coffeïne stond op de dopinglijst. Zelfs al moest je een onmogelijk grote hoeveelheid espresso drinken om daar enig positief effect van te ondervinden. Op sportief vlak tenminste.

En toen heeft Harm Kuipers het nog voor elkaar gekregen dat coffeïne van die lijst geschrapt werd. Want, hoe zo zouden sporters geen koffie meer mogen drinken, als de hele samenleving koffie gebruikt om wakker te worden, en het middel werkelijk overal te koop is; zodat echt niemand er een exclusief voordeel uit zou kunnen halen?

Kuipers wilde nog wel meer middelen van die dopinglijst weghalen ook. En met zelfs nog betere redenen als met die coffeïne. Want onderzoek van hem en zijn medische collega’s in Maastricht had aangetoond dat een heleboel als doping beschouwde middelen sportieve prestaties niet of veeleer negatief beïnvloeden.

Maar, zo veel nieuwlichterij was ongewenst. Dopingbeleid bleek ook los van IOC gekomen allereerst politiek beleid te blijven — volgens Kuipers gestuurd door conservatieve Fransen — en bestaande politieke opinies zijn nu eenmaal merkwaardig bestand tegen kennis.

Dit kijkje achter de schermen beviel me het best aan Van start op twee linkerschaatsen. Een reeks anekdotes waarmee Harm Kuipers [1947] — Drent, wereldkampioen allround schaatsen in 1975, arts — toch allereerst een mannelijke autobiografie schreef.

Mannelijke autobiografieën gaan namelijk altijd allereerst over iemands werk. Persoonlijke gevoelens worden veelal buiten deze boeken gelaten. Zelfs van persoonlijke informatie, zoals de vraag of zo iemand kinderen kreeg, is het altijd afwachten of die zulke memoires nog halen.

Persoonlijk werd Van start op twee linkerschaatsen ook pas op het allerlaatst, toen Kuipers, nog altijd sec, beschreef hoe hij eerst prostaatkanker kreeg, en daarna nog eens slokdarmkanker.

Tegelijk ben ik ook allereerst een mannelijke lezer. Dus kunnen mij de heel intieme zaken niet altijd het meeste schelen — vooral niet als deze redelijk inwisselbaar zijn. Vele mensen kregen kinderen; en gingen gewoon door met hun leven.

Mij boeide vooral wat Harm Kuipers terloops duidelijk maakte over de wereldjes waarin hij telkens verkeerde. Over hoe weinig kennis er nog was over de beste trainingsmethodes in zijn tijd als topschaatser bijvoorbeeld. Kuipers vond sportief baat bij veel kortere en intensievere trainingen en veel meer rust dan in zijn tijd gebruikelijk was — zeker bij rust vlak voor een belangrijke wedstrijd. Het duurde nog lang tot zo’n inzicht breed gedeeld zou worden.

Waren er die passages over zijn avonturen achter de schermen van de dopingbestrijding.

En op het einde van het boek schreef hij toch ook over de aanpak van de kanker bij hem opvallende zaken. Zoals dat éen van de effecten van de bestralingen die hij kreeg, was dat zijn darmen melksuikers niet meer goed konden afbreken. Waarop Kuipers zijn dieet veranderde, met goed resultaat, en daarop merkte dat zijn behandelaars niet wisten dat die aanpassing in de voeding de behandeling behoorlijk kan verlichten.

Waarschuwt hij in het boek vervolgens in het boek trouwhartig tegen de vele kwakzalvers die iemand met een chronische ziekte tegen komen kan, op zoek naar relevante informatie. Terwijl deze hele uitgave in vrijwel alles al toont dat veel van wat voor waar wordt aangenomen dat helemaal niet hoeft te zijn.

En beter kunnen boeken voor mij toch nauwelijks doen.

Harm Kuipers, Van start op twee linkerschaatsen
Autobiografische vertellingen

144 pagina’s