Van de man die graag dronk ~ Karel Eykman en Fred Lodder

Vroeger was de humor anders, schrijven de makers van dit boek ietwat verontschuldigend in hun verantwoording. De opgenomen boerden en sproken zouden naar onze huidige smaak ietwat plat zijn. Konten worden gekust, zonder dat de kusser dit doorheeft. En in vrijwel alle opgenomen voordrachten speelt er sex — maar nooit tussen huwelijkspartners. Waardoor er dus vaak iemand bedrogen wordt.

En de bedrogene is dan een enorme sukkel. Die erom vraagt uitgelachen te worden.

Toch herinner ik dat recent een affaire speelde met zekere burgemeester, die en plein public een aanzienlijk jongere jongen kuste. Waarbij het echt saillante feit was dat deze burgemeester een echtpaar vormt met een veel bekendere man; die nu juist zo bekend is omdat hij een TV-programma presenteert met roddels over andere ‘beroemde’ mensen — zoals over hun vreemdgaan.

En was het breed gevoelde leedvermaak dat deze roddelkoning toen trof nu echt zo veel anders dan de emotie die in deze Middelnederlandse vermaaksteksten opgeroepen wordt?

Waardoor ik dus éen element miste in de toelichting. Dat het huwelijk ooit tot een heilig sacrament werd, is ooit bedacht. Tijdens mijn studie geschiedenis is me ooit verteld dat het huwelijk een element was in de strijd tussen de wereldse macht en de geestelijkheid, om mensen aan zich te binden.

Maar voordien zal de mensheid ook al duizenden jaren paren hebben gevormd.

Dus wanneer ging dat dan precies spelen? Van dat huwelijk als heilig sacrament?

De geestelijken die voorkomen in de Van de man die graag dronk zijn dan weer steevast vet, en oversext. Met geloften als kuisheid en matigheid werd het dus zo nauw niet genomen in de tijd dat deze verhalen bedacht werden. Zo lijkt het. Wat misschien weer iets zegt over de heiligheid van andere sacramenten.

Maar was zo’n geile priester dan een archetype — dat het publiek kende, en al eigen gedachten over had? Of was diens openlijke hitsigheid juist een schokeffect; door de verteller ingezet om de toehoorders te pakken?

Enfin, de historicus in mij weet ook dat er nogal wat kennis domweg niet zeker te krijgen is. Dat wij misschien juist wel boerden en sproken gebruiken om ons een beeld te vormen van de zeden in de Middeleeuwen hier; bij een gebrek aan andere geschreven bronnen over gedrag.

Dat Middelnederlands bleek ik overigens te lezen zoals ik nu ook een tekst uit een verwante taal zou bekijken; iets uit het Zweeds of Noors. Opvallend veel woorden blijk ik te kennen; zij het niet altijd in de gebruikte betekenis. En ook is de volgorde waarin ze staan soms nét anders dan een schrijver nu hanteren zou.

Heeft dat Middelnederlands wel éen extra attractie ten opzichte van moderne vreemde talen. Ik ben toch altijd benieuwd naar welke woorden altijd al Nederlands zijn geweest — want dan niet in andere talen voorkomen die ik ken — en wij dus nu nog net zo gebruiken.

‘Bloet’ — hier steevast vertaald met ‘naakt’– is dan zo’n woord dat me in dit boek opviel. Omdat mijn Friestaligheid me dan meteen de conclusie opdringt: o, vroeger zeiden ze bloot dus met een tweeklank. Terwijl ik deze constatering helemaal niet doen mag. Niets is er bekend over de precieze uitspraak van het Middelnederlands. Wat niet wegneemt dat tal van wetenschappers zich geroepen voelen om een poging te doen de uitspraak te reconstrueren.

En dan dwingt mijn Friestaligheid mij vervolgens juist tot grote voorzichtigheid. Wie uit het huidige geschreven Fries de uitspraak probeert te achterhalen, zal een eind kunnen komen. De spelling is redelijk fonetisch. Ware het niet dat er grote onderlinge verschillen in uitspraak kunnen bestaan tussen de Friese dialecten, en het schrift dat onderscheid vrijwel helemaal platslaat.

Karel Eykman en Fred Lodder, Van de man die graag dronk
en andere Middelnederlandse komische verhalen

217 pagina’s
Prometheus/Bert Bakker, 2002