Vroeger is ook mooi ~ Marita Mathijsen

Er staat een mooi gedachtenexperiment in éen van de essays uit Vroeger is ook mooi. Als Marita Mathijsen in herinnering éen van de eerste supermarkten bezoekt die er waren in Amsterdam, eind jaren zestig, en dan vergelijkt wat er te zien was met wat ze tegenwoordig kan vinden in dit soort winkels.

Vanuit daar lukt het haar heel simpel om er terloops op te wijzen wat bijvoorbeeld de vrouwenemancipatie heeft betekent voor het boodschappenaanbod. Om éen voorbeeld te geven uit heel veel meer.

Mij trof dit experiment vooral omdat ook ik in gedachten weleens winkels van toen heb bezocht. Weliswaar vooral met als doel om er met het budget van nu zaken te kopen die in de tijd zelf buiten mijn bereik lagen. Of om bijvoorbeeld boeken aan te schaffen die sindsdien onvindbaar zijn geworden. Maar het idee lag er — zij het dat het bij dagdromen bleef, en ik nooit die ene stap extra maakte, die de gedachte tot een nuttige gedachte had kunnen maken.

Daar, waar me van de geschiedenis bovendien het meest de vraag intrigeert wat ‘normaal’ is. En waarom wij dat dan normaal zijn gaan vinden.

Belangrijkste teksten in Vroeger is ook mooi lijken me evenwel de twee essays waarmee deze bundel opent en het besluit. Omdat beide een bredere beginselverklaring inhouden — waar de zeventien andere teksten eerder illustraties zijn van deze ideeën. Tegelijk spreken beide essays elkaar min of meer tegen. Want hoewel alles beter kan, is helemaal ideaal toch onmogelijk te bereiken.

Het openingsstuk stelt dat het veel beter moet.

In ‘Historische sensatiezucht’ beschrijft Mathijsen hoe makkelijk geschiedenis tot Kitsch kan worden, als het verleden platgeslagen wordt tot amusement; bijvoorbeeld om betalend bezoek te lokken. En hoe fout dat is.

Historisch besef is meer dan een vorm van nationalisme, eruditie, Bildung of cultuurkennis. Het heeft te maken met de waarden van het leven zelf. Wie geen verleden heeft, heeft ook geen toekomst. […][28]

En misschien is het dan vooral deze emotie die ik herken, en onderschrijf, waardoor Mathijsen’s boek meteen heel prettig werd.

De geschiedenis wordt alleen zo makkelijk Kitsch — neem alleen al de herdenkingen over het begin van de Eerste Wereldoorlog honderd jaar terug. En kijk welke regeringsleiders daar dan met uitgestreken smoel aan mee doen, terwijl hun land ondertussen elders oorlog voert. Hypocrisie werd zelden treffender uitgebeeld.

In het slotessay ‘Hoe ik literatuurgeschiedenis wil schrijven’ probeert Mathijsen te doen wat de titel zegt; waarbij ze uitlegt waar het haar om gaat bij haar blik op het verleden.

Die tekst verkent tegelijk uit wat dat onmogelijke begrip literatuur dan eigenlijk inhoudt. Waarbij Marita Mathijsen onder meer ontdekt dat het niet helpt om de zaak om te keren:

Ik ga ervan uit dat de lezer meer invloed op de schrijver heeft dan tot nu toe aangenomen is. De lezer bestelt als het ware de boeken die hij wil lezen. Hij heeft in een bepaalde tijd behoefte aan bepaalde thema’s in romans, en hij wordt op zijn wenken bediend door de literator. De schrijver die het beste aanvoelt wat de noden van de lezers zijn komt bij mij in de literatuurgeschiedenis. Dat ik helemaal geen instrumentarium heb om uit te maken wie dat het beste aanvoelt, realiseer ik me ook wel. […][247]

Dus moet het schrijven van een literatuurgeschiedenis nog weer anders.

Bovendien moet het breder dan wie ook tot nu toe deed, omdat Mathijsen ook mee wil wegen welke buitenlandse boeken, al dan niet in vertaling, invloed hadden in Nederland.

En al doende gaat ze dus na waar in allerlei bestaande literatuurgeschiedenissen de focus op lag, en wat er daardoor de gebreken aan waren. Om te besluiten dat zij het allemaal anders zou doen.

Begin daar dan vervolgens nog eens aan. De receptuur telt onmogelijke ingrediënten

Marita Mathijsen, Vroeger is ook mooi
Essays
271 pagina’s
Athenaeum-Polak & van Gennep, 2011