Playing to the Gallery ~ Grayson Perry

Zou er een boek over de waarde van literatuur bestaan dat precies dezelfde uitwerking hebben kon op mij als dit van Grayon Perry over hedendaagse beeldende kunst? Dat, simpelweg door de belachelijke aspecten van zo’n kunsttak belachelijk te noemen, van de weeromstuit misschien wel heel vriendelijk stemt tegenover het onderwerp?

Ik denk niet dat zo’n boek over literatuur kan bestaan. Mijn twijfels zijn te groot. En wat er is, krijgt altijd een wat achterlijke vorm; zoals die preken van Martha Nussbaum, over dat je toch vooral romans lezen moest; want daar word je een zo veel beter mens van.

Er bestaat nog een relatie tussen literatuur en het eigenlijke leven, ergens. Misschien ligt het daar aan. En daarmee ontstaat dan waarschijnlijk de doorgaans onuitgesproken hoop dat een goede schrijver ook echt iets opmerkelijks te melden heeft over dat echte leven.

Terwijl de meeste grote schrijvers uiteindelijk nogal gemankeerde mensen blijken te zijn. Terwijl mijn grootste klacht over fictie is dat daarin te vaak een extra waarde ontbreekt, naast taal en verhaal.

Dus wat was het nut precies ook weer van wat iemand over het leven te zeggen heeft die zichzelf jaren uit dat leven terugtrekt om in stilte aan een tekst te schrijven?

Vrijwel alle boeken over de betekenis van literatuur gaan er stilzwijgend vanuit dat literatuur betekenis heeft. Dat is het axioma. Dat hoefde niet bewezen te worden. En daarin zit voor mij inmiddels dus de grote zwakte van dat soort publicaties. Want ik twijfel direct aan de vanzelfsprekendheden mij voorgezet; juist omdat deze niet worden onderzocht.

Ook Grayson Perry’s boek Playing to the Gallery heeft een vergelijkbaar axioma — namelijk dat de hedendaagse beeldende kunst ertoe doet. Dus werd het een raadsel waarom mij dat uitgangspunt bij dit boek dan niet stoorde. Ik vond dit een leuke en enthousiasmerende uitgave. Zelfs al bezoek ik nooit een museum of galerij meer voor de contemporaine kunst.

Perry maakte potten, en beschildert deze ook. Alleen heet zulke pottenbakkerij in de kunstwereld keramiek. Want onderscheid moest er wezen. Overigens doet hij tegenwoordig in wandkleden met voorstellingen daarop.

Voor zijn werk won hij onder meer de Turner prize.

Al schijnt hij in het Britse er nog weer bekender om te zijn dat hij zich bij publieke optredens gauw eens verkleed heeft. Anderen noemen dit dan dat hij vrouwenkleding draagt. Volgens mij wordt Perry juist dan eerder de levende kopie van een eng soort pop.

Playing to the Gallery
richt zich nog het meest op potentiële studenten van de beeldende kunsten. Want Grayson Perry doet zijn best om het kunstwereldje te verkopen als een heel leuk wereldje, met nieuwsgierige en heel gedreven mensen.

Vrijwel niemand ook die er geld mee verdient — alleen gaat het daar nu net niet om. En ondanks zijn status als arrivé geloof ik de schrijver daarin.

Het eerste deel van dit boek gaat over smaak — en het gegeven daarbij dat het grote publiek hierin zelden gelijk heeft. Evenmin mogen bij smaak de prijzen leidend worden die investeerders tegenwoordig over hebben voor unica als beroemde schilderijen.

By this reckoning Cézanne’s Card Players is the most beautiful, lovely painting in the world. I find it a little bit clunky kitsch but that’s me. $ 260 million it’s worth. [21]

Het idee over wat onder goede smaak moet worden verstaan, is een tribaal gegeven, zo constateert Perry daarbij terecht. Hij noemt de kunstwereld daarom ook afschrikwekkend, omdat zijn eigen smaak zo veel simpeler is.

Helpt ook al niet mee dat kunstenaars hun bedoelingen tegenwoordig toelichten in een onleesbaar en tegelijk volkomen leeg proza — een jargon dat vooraanstaande critici ook al inzetten om mensen met een normaal verstand uit te sluiten.

Grayson Perry concludeert dat het bij kunst uiteindelijk enkel gaat om de persoonlijke reactie die iets oproept. En ook dit lijkt zo samengevat weer een dooddoener van jewelste. Alleen komen die woorden aan het eind van een hoofdstuk waarin het nu net gaat over wat onze waardering zoal kan sturen. Kijken gebeurt zo zelden onbevooroordeeld.

Dus moest mijn constatering uiteindelijk toch zijn dat Grayson Perry me betrekkelijk weinig nieuws vertelde, over het waarderen van kunstvormen. Tegelijk was de manier waarop hij zijn verhalen bracht blijkbaar zo sprankelend dat zijn boek me blij maakte bij het lezen.

Beeldende kunst heeft misschien dan wel het voordeel internationaal te zijn, omdat beelden het ook zonder taal afkunnen. Een vergelijkbaar boek als dit over literatuur kan ook al niet bestaan omdat romans vanwege de taal waarin ze het eerst verschijnen zo makkelijk parochiaal kunnen zijn, waardoor gauw eens enkel lokale opinies de ontvangst zullen kleuren.

Boeken moeten gedecodeerd worden, de hele tijd…

Grayson Perry, Playing to the Gallery
Helping contemporary art in its struggle to be understood

137 pagina’s
Penguin 2016, oorspronkelijk 2014

open afbeelding voor groter