Rest is lawaai ~ Alex Ross

Ross schreef een boek waarvan ik de vorm erg kon waarderen. Hij tekende een geschiedenis op van de klassieke muziek in de twintigste eeuw. En van zulke uitgaven zullen er best meer zijn. Maar bijzonder is alleen al dat Alex Ross een lopend verhaal van die geschiedenis wist te maken.

Die verhaalvorm was erg nuttig, voor een groter begrip.

Want, hoe gaat het met muziek. De ene componist ligt me wel, de andere juist helemaal niet. Van de eerste weet ik dan alleen al meer door de teksten op de hoezen van LP’s met hun werk; of later de boekjes bij de CD’s; of de toelichting in het programma van een concert. En de niet geliefde collega wordt totaal genegeerd. Terwijl de éen best van invloed kan zijn geweest op de ander.

Aan het boek viel wel op dat de geschiedenis uit het begin van de twintigste eeuw profiteert van de afstand in tijd. De verhalen over die periode liggen vast, en zijn daarmee ook in de hele cultuur te bedden. Interessant is dan bijvoorbeeld het hoofdstuk ‘Doktor Faustus’, naar de gelijknamige roman over muziek van Thomas Mann. Dat boek gaat over een moderne componist die duistere werken schept,

om vervolgens aan syfilitische waanzin ten onder te gaan. [45]

Arnold Schönberg voelde zich persoonlijk nogal aangesproken door de roman.

De geschiedenis tot 1939 neemt overigens ook het grootste deel in beslag van De rest is lawaai.

Uit de beschrijvingen over de latere periode is aardig dat Alex Ross niet schroomt om kruisbestuivingen aan te wijzen, tussen wat de klassieke componisten maken, en er in de populaire muziek gebeurt. Zelfs aan de oprichting van the Velvet Underground wordt een pagina ruimte besteed — al maakten de vertalers daarbij van John Cale een violist, in plaats van de alt-violist die hij is.

Zulke passages verleidden me dan telkens om even internet op te gaan, en te luisteren. Nu ja, dit boek riep toch al vaak op om naar voor mij onbekende composities te willen luisteren. Dat het dik is, was niet de enige reden dat ik er vrij lang over gedaan heb, om het uit te krijgen.

Tot slot wel een waarschuwing voor de totale leek die nieuwsgierig naar dit boek is geworden: Alex Ross gooit er weleens een jargonrijke beschrijving van muziek tussendoor, maar heel veel zijn het er. En ze zijn goed te negeren:

Györgi Ligeti zat op een avond in 1967 met verschillende collega’s in de Schlosskeller Darmstadt, het favoriete café van docenten en studenten van de Darmstadter Ferienkurse, toen plotseling Sgt. Pepper’s Lonely Hearts Club Band, de nieuwe lp van The Beatles uit de luidsprekers klonk. Een paar stukjes op de plaat leken verrassend veel op de nieuwste, meest geavanceerde experimenten van de Darmstadters. In het nummer ‘A Day in the Life’ komen twee ad libitum-delen voor, waarvan het tweede tot een zalig vreemd E-groot-akkoord leidt dat wordt gespeeld door drie piano’s en een harmonium. Spelers kregen een partituur waarop voor iedere maat stond aangegeven welk register ze bereikt hoorden te hebben. Het laatste akkoord werd uitgevoerd op de wijze van de musique concrète, met een afgebroken aanslag en een langdurig versterkt wegsterven van de klank. [448]

Woorden gebruiken om muziek uit te leggen, zegt bovendien altijd minder dan een stuk gewoon te ondergaan.

Alex Ross, De rest is lawaai
Luisteren naar de twintigste eeuw

608 pagina’s
Ambo 2008, oorspronkelijk 2007
vertaling door Rob van Essen en Meile Snijders van:
The Rest is Noise