Kennisdemocratie ~ Roel in ’t Veld

Kennisdemocratie is een neologisme dat In ’t Veld [1942] nadrukkelijk wil plaatsen naast het veel bekendere begrip kenniseconomie. Want, weliswaar is er nu aarzelend die nieuwe economie — die vooral uit bestaat dat mensen elkaar vanuit hun kantoor diensten verkopen, waarbij ze dan een computer nodig hebben — de samenleving veranderde al eerder op een andere manier fundamenteel.

Terwijl we leven in een parlementaire democratie die in de negentiende eeuw werd gegrondvest, naar negentiende-eeuwse ideeën, veranderde de bevolking sindsdien vrij radicaal van samenstelling. Meer mensen dan ooit hebben een middelbare en zelfs hogere opleiding gevolgd. En toch worden ook zij op ouderwets regenteske manier geregeerd.

Komt daar nog bij dat de Nederlandse politiek functioneert in een Europese Unie, en in een wereldeconomie. Zodat de hypothekenhandel in de VS ineens blijkt grote invloed te hebben op overheidsuitgaven hier; of noem de onverwachte dwarsverbanden maar op.

Door al deze ontwikkelingen, en meer, heeft de politiek in Nederland een wat merkwaardig karakter gekregen. De politieke partijen die er de dienst uitmaken verschillen nauwelijks nog van elkaar. Dit geeft zelfs In ’t Veld toe. Ik ben nog een stuk cynischer en denk: de voornaamste functie van de politieke partij is die van uitzendbureau, voor werk in de publieke sector.

De grote vraag van deze tijd is dus voor In ’t Veld hoe de bevolking nauwer te betrekken is tot de politiek, en hoe de overheid dan van hun kennis en bekwaamheden gebruik kan maken.

Het antwoord daarop leverde een nogal technocratisch boek op, met daarin veel aandacht hoe de Nederlandse overheid op het moment aan zijn kennis komt.

Wel negeert In ’t Veld voor het gemak éen element dat nogal vervelend kleeft aan de Nederlandse samenleving en zijn bestuur. De overheid bestaat hier uit een ‘closed shop’; invloed of inzichten van buitenaf worden vrij makkelijk geweerd; behalve dan dat lobbyclubs het systeem soms vrij effectief kunnen bespelen.

De overheid hier is namelijk zo ingericht dat dezelfde mensen elkaar steeds in wisselende hoedanigheden tegenkomen. Het ene moment is iemand ambtenaar, en dus uitvoerder. Dan wordt zo iemand bestuurder. Of controleur. Of adviseur. Tot de volgende carrièrestap, en de bijbehorende wisseling van rol.

De hele loopbaan van Roel in ’t Veld toont hem ook telkens in éen van deze vier hoedanigheden. En, dat vraagt toch een bepaald temperament van zo iemand; zoals het vermogen om telkens weer te vergaderen.

Het grote probleem is ook dat deze mensen niet per se hun eigen gedachten of wensen representeren, maar al gauw een partijpolitiek doel dienen; en de macht van deze partij niet mogen schaden. Tegelijk wordt Nederland altijd geregeerd door coalities. Dus kan dat partijpolitieke doel nooit te extreem zijn. Alles dat gebeurt, vindt pas plaats na overleg, en is doorgaans gekleurd door het compromis.

Als gevolg hiervan lukt er eigenlijk nooit iets in Nederland, net als dat er ooit iets totaal mislukt. De cultuur is die van pappen en nathouden; rekken en er bijblijven.

Slechts van buitenaf is hier kritiek op mogelijk, maar kritiek van buitenaf doet er nu net in het geheel niet toe; of pas als die wel een machtsfactor vertegenwoordigt, zoals via de lobbyisten.

Dus, terwijl In ’t Veld in dit boek bezig gaat met een internationaal verhaal — want overal wordt nu onderzoek gedaan naar hoe kennis uit het volk het bestuur kan dienen — gebruikt hij daarbij slechts de elementen van de Nederlandse situatie die geen afbreuk doen aan dit nieuwe ideaal. Daarmee gaat hij me te zeer voorbij aan de werkelijkheid. Theoretiseren is mooi, maar als alle verband met de werkelijkheid wordt losgelaten, ontstaan slechts theorietjes.

Uitleg over het begrip kennisdemocratie kan volgens mij niet zonder daarbij te laten zien dat democratie en daarmee bestuur in elk westers land net iets anders wordt ingevuld. Bijzonder aan Nederland is dat ambtenaren kandidaat kunnen staan voor een politieke functie, waardoor dat systeem ontstond om buitenstaanders te weren.

Bijzonder aan Nederland is dat de grote politieke partijen decennialang tamelijk effectief de macht op bijna alle niveaus hebben kunnen verdelen; en dat daarin pas sinds de opkomst van de partijen voor een plaatselijk belang ruim twintig jaar geleden enigszins iets aan het verschuiven is.

Roel in ’t Veld, Kennisdemocratie
Opkomend stormtij

214 pagina’s
Sdu Uitgevers, 2010