Grote zaal ~ Jacoba van Velde

Toen deze roman werd uitgekozen voor de jaarlijkse campagne ‘Nederland leest’ klonk er een luid geklaag. Want welk nut had het om van juist dit boek uit 1953 honderdduizenden exemplaren gratis uit te delen via de openbare bibliotheken?

Een klein meesterwerkje, en éen van de meest vertaalde en populaire boeken in het buitenland uit de Nederlandse literatuur, werd door deze klagers achteloos afgedaan als een bagatel. De titel werd bij voorbaat afgewezen omdat een roman over een oude vrouw in een tehuis vroeger nooit wat zijn kon. Voor de hedendaagse lezer.

Hadden tijdgenoten dit werk toen niet vooral gelezen als een aanklacht tegen de schrijnende armoede onder ouderen? En waren we daar inmiddels niet al lang van af?

Mede om die brouhaha in de media, en toch ook een beetje wel om de verwachte inhoud, duurde het enige jaren voordat ik er toe kwam om De grote zaal te lezen. Maar zelf lezen levert uiteindelijk de enige waarheid op over een roman. Voor even.

En toen bleek dit boek er éen te zijn met twee vertelstemmen. Die van de moeder, Trui van der Veen, een weduwe die enkele dagen na een attaque verward bijkomt in een rusthuis, op een zaaltje met vijf andere oude vrouwen. En die van de dochter, Helena; een vrouw die normaliter in Parijs woont, en die moest overkomen om zich over haar moeder te bekommeren.

Alleen is die oude vrouw beter af in dat rusthuis.

Dat levert dan weer het probleem op dat haar inkomen niet volstaat om het verblijf daar te bekostigen. Haar pensioentje van honderd gulden is onvoldoende. De sociale dienst zal moeten bijspringen, want de dochter, die daar anders voor zou worden aangeslagen, heeft geen vast of geregeld inkomen, en haar partner al evenmin.

En daarmee werd deze roman er dus ook éen over een ouder-kind relatie — omdat in die verhouding op een gegeven moment, als alles normaal verloopt, iets omklapt. Zij die hun hele leven kind leken te blijven in het gezelschap van hun ouders, moeten dan ineens gaan verzorgen. Terwijl er daarnaast dat eigen leven ook nog is.

Kan er nog van alles spelen tussen moeder en kind ook, zoals in deze roman; waarin de moeder haar leven als brave huisvrouw gesleten heeft, wat haar daarom wrokkig wantrouwig maakte over de eigenzinnige keuzes van dochterlief.

En dan zal het te simpel zijn om dochter Helana gelijk te stellen aan de schrijver Jacoba van Velde. Die, ondanks dat ze bijvoorbeeld Beckett’s toneelwerk in Nederland introduceerde, toch ook perioden van armoede gekend zal hebben in den vreemde. En voor wie de dood van haar eigen moeder in een rusthuis wel degelijk een aanleiding schijnt te zijn geweest om dit boek te schrijven.

Duidelijk aan de tekst is dat Jacoba van Velde de machteloosheid heeft doorleefd die iedereen overvalt als een naast familielid op een zaaltje in een instelling ergens ligt te lijden.

Mede door de onopgesmukte, directe stijl, van die twee dwingende verstelstemmen, viel deze roman zeker niet tegen. Hoogstens riekt het einde naar Schmaltz. En dan niet eens omdat een boek als dit wel eindigen moet met de dood. Nee, veeleer doordat eindelijk het besef rijpt bij de oude Trui dat het leven een eenzaam avontuur is, waar we allemaal doorheen struikelen — wat in het boek dan weer gespiegeld wordt in de verhalen van de medebewoners van dat tehuis.

Jacoba van Velde, De grote zaal
Met geïllustreerde, biografische schets door Onno Blom

125 pagina’s
Stichting CPNB, 2010