Vluchtigheid van literatuur ~ H. Verdaasdonk

Ook in de jaren tachtig werd er al ernstig gesomberd over de toekomst van de literatuur. Terwijl ze toen nét kabeltelevisie hadden — al het andere vermaak dat tegenwoordig thuis zo makkelijk de lege uren vullen kan, moest nog worden uitgevonden.

Ik ben mede daarom geneigd om zulk een cultuurpessimisme te zien als een sociaal mechanisme dat heel goed kan bestaan zonder dat daar per se grond voor hoeft te zijn.

Want, steek iets flink de hoogte in, benoem het daarbij als onmisbaar, en elke klager over de teloorgang van dat hoge krijgt ook iets aan status mee. Zij het dan dat dit enkel status zal zijn onder de bevolkingsgroepen met vergelijkbare waarden.

Bewijzen van de achteruitgang worden namelijk bijna nooit gevraagd. Het is allereerst de emotie die telt.

In het essay De vluchtigheid van literatuur verwerkte H. Verdaasdonk ogenschijnlijk nogal wat cijfermateriaal over de boekenmarkt in Nederland dertig jaar terug. Daaruit bleek onder meer dat in 1987 ‘de hoogste welstandsklasse’ per huishouden ongeveer 12 boeken aanschafte per jaar, tegen gemiddeld ƒ 21,20 per stuk 1. Bij andere welstandklassen lag dat getal duidelijk lager.

Zijn tekst is duidelijk een plaatsbepaling in de tijd, want meer dan een momentopname van de boekenmarkt dan biedt de schrijver met dit cijfermateriaal niet. Cijfers uit eerdere perioden ontbreken — ook omdat die er blijkbaar niet waren. Structurele belangstelling voor het leesgedrag van de Nederlander schijnt er ook pas in de jaren tachtig te zijn gekomen — wellicht omdat men meende dat er iets te veranderen stond.

Ook Verdaasdonk begint zijn tekst met het signalement dat er nogal gesomberd wordt over de toekomst van de literatuur.

Het interessantst aan deze tekst is dat de auteur vervolgens in kaart probeerde te brengen wat boekenliefhebbers onderscheid van andere mensen. Zo is éen van zijn stellingen dat het behoorlijk wat tijd kost om vertrouwd te raken met literatuur — er moet eerst heel wat gelezen zijn, voor het iemand mogelijk wordt om op eigen kracht verstandige keuzes te maken uit het beschikbare boekenaanbod.

Verdaasdonk stelt ook dat boekrecensies in die zin een heel beperkte gidswaarde hebben. Recensenten kiezen er al gauw voor om nieuw werk te bespreken van auteurs die zich al bewezen hebben.

Waarmee heel het betoog van de schrijver inderdaad al staat samengevat in de titel. Een literair boek is doorgaans slechts even in de handel, moet dan ook net worden opgemerkt door lezers, en wordt daarop al gauw vergeten.

Op de schaarse uitzondering na dan die bestseller wordt, of door een bestseller-auteur is geschreven.

Ik las dit inmiddels op vele punten door de tijd achterhaalde essay om mijn eigen gedachten aan te scherpen over literatuur. Omdat mij toch ook de robuustheid opvalt die kleeft aan dit type boeken.

Want talloze malen ben ik teleurgesteld door een dichtbundel of roman. Vooral debutanten lijken op het moment met wel erg onvoldragen werkjes op de markt te verschijnen. De uitgevers brengen dus veel te veel uit, meer dan ooit welhaast, voor een krimpende markt — alles in de hoop dat er éen twee boeken aanslaan bij een groot publiek, die dan de rest van de bedrijfsvoering kunnen bekostigen. Een ander zakenmodel lijkt er nog altijd niet te zijn.

Is er bovendien het probleem bij romans dat ik bijna nooit meer blij verrast word. Auteurs lijken veelal vormen en verhalen te kiezen die al talloze malen eerder werden gedaan.

En toch is er dan een ‘en toch’.

Nog altijd sla ik elk literair boek volkomen onbevooroordeeld open. Klaar om verrast te worden.

En dat die onbevangenheid blijft, ondanks alle gemelde teleurstellingen, toont mij het meest aan over de potentiële kracht van woorden.

H. Verdaasdonk, De vluchtigheid van literatuur
Het verwerven van boeken als vorm van cultureel gedrag

60 pagina’s
Uitgeverij Bert Bakker, 1989
  1. een kleine tien euro in hedendaags geld, ongecorrigeerd voor inflatie []