In God We Trust ~ Peter Vermaas

Wij Europeanen kunnen Amerika niet begrijpen, omdat we te makkelijk de betekenis negeren die religie heeft in het land. Dat zei iemand aan Peter Vermaas, waarop deze een aantal reportages ging schrijven over hoe verschillende groepen in de VS hun religie beleven.

En ik wil niet zeggen dat mij al eens de schellen van de ogen zijn gevallen. Alleen was het indertijd bijvoorbeeld nogal opvallend dat president George W. Bush de illegale inval van het Amerikaanse leger in Irak een christelijke oorlog noemde. Waarbij hij zelfs beweerde dat God hem die persoonlijk had opgedragen. Al was nog opvallender dat vrijwel geen van de massamedia dit gegeven aan mij wensten mee te delen.

Amerikaanse presidenten zeggen nogal eens meer iets over het geloof dat slechts bedoeld lijkt voor binnenlandse consumptie; om de eigen kiezers te paaien. En dat mogen de nieuwsmedia hier best negeren. Alleen deed Nederland toevallig ook vrolijk aan die illegale oorlog, en het was het beter geweest als alle aspecten aan die oorlogsmisdaad hier aan bod worden gekomen.

Vermaas’ boek riep de vraag op in hoeverre hij enkel de extremen heeft opgezocht. Dat de Abrahamitische religies moeite hebben met het gegeven dat mensen een lichaam hebben is bekend. En daarmee ook dat ze sexueel gedrag opleggen, en ander gedrag daarmee afkeuren. Dus wordt homosexualiteit er als een immens probleem gezien. Ook is stelselmatige vrouwenonderdrukking er trouwens nog altijd niet vreemd.

In tegenstelling tot de auteur vermoed ik, als theorette nu even, dat Amerikanen helemaal niet per se religieuzer zijn dan wij, Europeanen. Maar dat de kerken, mede door een gebrek aan overheid om op te leunen, daar zo veel meer kunnen betekenen voor iemand dan hier, in dat zo individualistische land.

In zulk los zand wordt elke gerichte collectieve inspanning al gauw zo machtig als een spade.

Zou de overheid, op welk niveau ook, meer geld aan onderwijs uitgeven, dan was het niet zo verschrikkelijk slecht als nu. En als het onderwijs niet zo slecht was geweest, had dat nooit zo veel ruimte geboden aan georganiseerde verbanden die onwetenschappelijke ideeën op kwamen dringen; zoals dat de aarde zesduizend jaar oud is, of dat Darwin’s gevaarlijke idee van evolutie onzin zou zijn.

Terwijl elke ook alweer resistent geworden bacterie toch opnieuw aantoont dat leven dat zich heeft aangepast kan overleven.

In God We Trust biedt nuttige reportages, over verschillende vormen van religieuze beleving, waarvan ik soms zeker blij was er kennis van te hebben genomen. Zo ging hij naar de kerk in Chicago die Barack Obama bezocht — tot deze publiek meldde zich te hebben uitgeschreven. De voorganger was er ook nogal fel, de rassenstrijd wordt er nog altijd gestreden. Want zwarte Amerikanen hebben geen enkele reden om het ‘God Bless America’ uit te spreken.

Verder sprak hij de Mormonen — zonder daarbij in te gaan op hun merkwaardige ondergoed — legde Vermaas onder meer uit waarom sommige Amerikaanse christenen zulke enorme vrienden zijn van Israël, was hij in Rwanda om daar te zien wat de bekeringsijver vanuit de VS betekent, en werd onderzocht hoe politici het geloof inzetten om stemmers te winnen.

Nuttig was daarbij verder dat de schrijver aanwees wanneer de Evangelicals weer als politieke macht actief werden: In 1963 werd het gebed afgeschaft op de openbare scholen, en in 1973 werd abortus toegestaan door het Hooggerechtshof. En beide zijn vanzelfsprekend grote kwaden; die de gelovigen ondanks hun onderlinge verschillen en felle ruzies daarover toch ook weer verenigen in afschuw.

Alleen denk ik toch dat dit boek veel dikker had moeten zijn geweest, en ook in tenminste éen hoofdstuk met aanzienlijk meer afstand over de materie had moeten gaan, om mij werkelijk tevreden te stellen. Steekproefjes vertellen wel iets, alleen misschien niet alles over een geheel.

[ is vervolgd ]

Peter Vermaas, In God We Trust
Geloven in Amerika

190 pagina’s
Ambo, 2008