Later wordt alles echter ~ Rien Vroegindeweij

In de eeuwige speurtocht naar poëzie die me wel bevalt, ben ik nu misschien iets op het spoor. Sterker dan bij welke andere teksten ook krijg ik bij gedichten namelijk ideeën over de maker. Die zullen niet kloppen, dat weet ik ook wel. Maar toch.

Als iemand mij de hele tijd gekunstelde zinnen voorzet, vind ik dat nu eenmaal vervelend imponeergedrag. Bijvoorbeeld. Nodeloze opschepperij. Dus vormt zich automatisch de gedachte dat de maker ook wel een vervelende snoever zal zijn. Te vermijden gezelschap.

Daarnaast zijn er ook dichters die me sympathiek worden door hoe ze schrijven. En dat is dan altijd eerder om wát ze schrijven, niet om hoe ze dit verwoorden.

Rien Vroegindeweij [1944] was me al door éen enkel gedicht sympathiek. Het titelloze gedicht over poëzie als een betonnen vliegtuig; door Wim Helsen ooit uitgesproken op televisie.

Dus kon de rest alleen maar tegenvallen. Leek me. Maar toen ook de omslag van de bloemlezing Later wordt alles echter me intrigeerde, en bij dat boek een DVD zat, met een gefilmd portret, moest de proef toch eens genomen worden.

Vroegindeweij schrijft gedichten die voortkomen uit zijn eigen geschiedenis, of een aanleiding vonden in iets dat hij waarnam. Dus komt zijn jeugd in de poëzie terug, op een Zuid-Hollands eiland, waar bijna iedereen stijf christelijk was. Klinkt ook Rotterdam door in sommige poëzie. En jazz.

Twee gedichten vielen me in het bijzonder op. Dat betonnen vliegtuig, dat motto was geworden voor de hele bundel, en het slotvers getiteld ‘Carrière’, met de regels:

Hij ging langs kruispunten die verscholen lagen
in het duister van een ondoordringbaar woud,
dat beloopbaar was, als je de weg maar wist,

en kwam op de open plek waar alle paden
samenkwamen, hij was aan het eind en oud
geworden hoorde hij wat hij had gemist.

Maar van de opgenomen bundels werd ik het meest nieuwsgierig naar Zee & land, uit 1995. Omdat daaruit gedichten voor de bloemlezing geselecteerd werden die beginnen in de aanvoegende wijs; als waren het recepten. En dat intrigeerde.

Laat ons zingen

Neem een herinnering, snijd haar in stukken
van een zomer lengte, zet ze op met water
waaraan wat onwaarheid is toegevoegd.

Roer om met een garde het ongeduld tot een gladde
substantie; laten inkoken. Tik ondertussen
met een houten lepel op een deksel, draai

een lege roerzeef om en om. Hoor de paarden
in de straat, het slepen van de wagens,
het ronken van de eerste motoren. Neem de pan

van het vuur, laat het gerecht opstijven
in de koelkast. Vergeet wat gebeurd is.
Nodig je vrienden uit. Vertel ze wat je weet.

En goed, dan lijkt me de titel van dat gedicht niet helemaal toevallig. Vroegindeweij kent Larkin, zo staat er een Nederlandse vertaling van diens gedicht ‘Annus mirabilis’ in dit boek. En Philip Larkin’s ‘This be the Verse’ — They fuck you up, your mum and dad — is door Jan Eijkelboom dan weer vertaald met ‘Laat ons zingen’.

Zo verwees er wel meer. Maar gelukkig gaat het daar nooit in eerste plaats om, bij deze poëzie.

Na het lezen van de bundel kon ik het portret van de dichter dat ik in mijn hoofd had gemaakt controleren met de beelden die zijn zoon van hem maakte. En daarbij bleek de werkelijkheid toch aanzienlijk rijker. Al is het mooiste moment in die documentaire dat Rien Vroegindeweij even uit zijn rol als geïnterviewde stapt, om een te persoonlijke vraag niet te hoeven beantwoorden, en de camera dan toch aanblijft.

Rien Vroegindeweij, Later wordt alles echter
Een keuze uit de gedichten 1978 – 2009

221 pagina’s
Nieuw Amsterdam uitgevers, 2009