de beperkingen van taal | 2
De betekenis van Hemingway’s verzuchting is elke maandag goed te zien in de courant. Sportjournalisten hebben allang geleden de pretentie opgegeven objectief verslag te doen van een wedstrijd. In plaats daarvan worden een soort recensies geboden. Tal van sportverslagen zijn onbegrijpelijk voor wie de wedstrijd niet al gezien heeft, op televisie. Het is of journalisten er voetstoots vanuit gaan alleen lezers te krijgen die het onderwerp toch al interesseerde.
Omgekeerd staat er dan niets in dat iets toevoegt aan wat mij al bekend was. Daarom kan ik de sportkaternen haast altijd ongelezen terzijde leggen.
Maar waarom vind ik dan toch zo belangrijk dat sporten als het wielrennen, of de atletiek, beschreven worden op een manier die wat extra’s brengt?
Ik heb toch ook al eens opgemerkt — in een logje over een pretentieus kutboek van Dirk van Weelden — dat de betekenis van iets heel treffend is aan te geven, door het er juist niet over te hebben.
De waarde van het hardlopen voor iemands leven is te illustreren door tientallen wedstrijdverslagen te schrijven. Tegelijk kan hetzelfde effect veel effectiever, en een stuk minder saai, bereikt worden door te vertellen hoe erg het is als het lopen niet meer kan. Of mag. Dit is nota bene de oudste kunstgreep uit al die millennia literatuur. Geen liefde groter en indrukwekkender dan de gedwarsboomde liefde.
En toch zoek ik misschien wel vergeefs naar iets dat taal maar moeilijk kan overbrengen.
Lezen is natuurlijk ook een merkwaardige activiteit. Het mooiste lezen laat me vergeten een lijf te bezitten. Bij het mooiste lezen bestaat er anders niet dan het boek.
Dus is het raar om van The Quotable Cyclist of The Quotable Runner te verlangen dat die iets unieks verwoorden over een lichamelijke activiteit, terwijl zulke boeken de kwaliteit moeten hebben om tegelijk mijn directe besef uit te schakelen een lichaam te hebben.
[x]#3579 fan zondag 4 mei 2008 @ 12:22:24
Achille van den Branden op 4 mei 2008 @ 21:16:10
Ik heb dan weer grote behoefte aan een subjectieve toets.
Ik ga nooit meer speciaal zitten voor voetbalsamenvattingen, maar lees wel nog elke week Jan Mulder.
De zeldzame keren dat ik stierenvechten zie op tv, vind ik het een lachwekkende bedoening. In grote tegenstelling met bepaalde kortverhalen van diezelfde Hemingway.
Wielrennen kan ik alleen maar kijken als Michel Wuyts commentarieert. Die je bezwaarlijk een toonbeeld van objectiviteit kan noemen.