Two frames | 5

Mijn rechteroog ziet de verte aanzienlijk minder scherp dan mijn linkeroog doet. Dus is mijn wereld plat. En dat was nooit een probleem, tot ik leerde autorijden. Om goed de diepte te kunnen inschatten, moeten beide ogen meedoen. Helemaal in zo’n prikkelarm gemaakte omgeving als een autoweg. Daarom werd me éen contactlens aangemeten. Die prompt altijd zeer aanwezig was.
Draag in beide ogen een lens, en dit valt niet op. Draag er slechts éen, en die jeukt.
Tegelijk heb ik ook probleemloos auto gereden zonder oogprothese of bril. Net als het bij balsporten nooit zo veel uitmaakte of ik nu diepte zag of niet. Behalve dan bij tennis, omdat de bal daarin niet alleen te klein is, maar vaak ook veel te snel gaat.
Ergens kunnen de hersenen dus dat gebrek aan adequate visuele informatie wel degelijk compenseren. Of heb ik heel goed geleerd om dit te doen. Wat vermoedelijk ook niet raar is, omdat ik voortdurend beelden in 2D voorgezet krijg, die 3D simuleren. En omgekeerd, ook zelf in foto’s of tekeningen plat sla wat in werkelijkheid nog een richtingsas meer heeft.
Toen ik klein was, hadden we een Viewmaster. Al maakte die misschien nooit zo veel indruk als de zelfgemaakte kijkdozen, met hun coulissen. Experimenten met 3D-foto’s, of films, zeiden me evenmin ooit wat, vanwege het gehannes altijd met het brilletje dat daarbij opmoet. Maar extreme perspectiefgebruik in tekeningen heeft me altijd wel geboeid. Net als de allereerste pogingen op computers al om diepte en ruimte te suggereren op het scherm, met zo’n haperend bewegend grid.
Ik speel alleen geen computerspelletjes meer.
Vandaar ook dat het me even zeer intrigeerde om van twee klassieke stereofoto’s éen te maken, met een wiebel, die onverwacht veel diepte brengt. Terwijl ik wel weet dat het effect beter wordt, en minder snel zeeziekte oproept, als ik daarvoor eigen bronmateriaal zou kunnen gebruiken. Of meer dan twee frames gebruik per wiebel.
Software genoeg tegenwoordig om de verschillen tussen twee plaatjes te berekenen. ‘Tweenen’ heet dit, van ‘in-between’.
Maar diepte kunnen zien, is nog altijd een wonder voor me. Toen me voor het eerst een contactlens was aangemeten, moest ik met een grotesk tranend oog in de wachtkamer van de oogarts plaatsnemen. Rustig zitten en wennen, lukte daar niet. Dus keek ik ter afleiding uit het raam. Om meteen door grote hoogtevrees overvallen te worden. De wachtkamer was op de tweede verdieping. En doordat ik plots weer diepte zag, was dit ineens oneindig hoog.
[betere illustraties van de stereowiebel geven het werk van Jim Gasperini, bijvoorbeeld hier]
[x]#6337 fan zondag 25 oktober 2009 @ 10:08:27