PRISM
week 23

Een week al is publiek bekend dat de Amerikaanse inlichtingendienst NSA clandestien alle internetgedrag van ons vastlegt — en nog altijd heb ik daar niet op gereageerd in het openbaar.

En dit komt dan vooral omdat het nieuws mij niet wezenlijk schokt.

Hoogstens lijkt nu vast te staan wat iedereen met enig benul van informatica al tijden vermoedde. Bijvoorbeeld dat Microsoft achterdeurtjes inbouwt in het besturingssysteem Windows; opdat die NSA altijd van afstand in andermans computer kan binnenkomen.

Eén simpele reden waarom Microsoft zo nodig de internettelefoniedienst Skype moest kopen? Terwijl ze al een goed eigen VoIP-systeem hadden? Om deze technologie onschadelijk te maken. Skype-gesprekken zijn versleuteld. En het bedrijf stond opsporingsdiensten nooit toe om telefoonverkeer af te tappen.

Zal daar ongetwijfeld enige miljarden aan overheidsopdrachten voor Microsoft tegenover hebben gestaan voor de moeite een lastige concurrent op te kopen.

Dat de NSA ook toegang heeft tot de servers van Google, Facebook, en nog zo wat diensten is al evenmin raar. Dat deze bedrijven dit ontkennen evenmin; omdat ze straf zullen krijgen bij een bevestiging.

Eerder was bijvoorbeeld al bekend dat de VS alle Europese banktransacties kon inzien via een programma met de naam Swift. En dan was er Echelon nog; waarmee eerst alle telefoongesprekken hier en later ook de satellieten en het internetverkeer werd afgetapt.

Er spelen hierbij alleen nog andere ontwikkelingen.

Overheden verzamelen openlijk ook al op grote schaal informatie in over hun burgers. Nederland heeft zeker 5.000 databases aangelegd. Allemaal legaal. En dit gebeurt allemaal in een absurd vertrouwen dat technologie problemen kan gaan signaleren; en daarmee voorkomen.

Maar als er iets misgaat, bijvoorbeeld met een kind hier, dan blijkt vrijwel steeds dat de situatie allang bekend was. En in de databases stond. Alleen werkten er dan verschillende instanties langs elkaar heen — waardoor er uiteindelijk niets gebeurde.

Het meest gesofisticeerde systeem inlichtingensysteem dat de geschiedenis tot nu toe voortbracht — de Stasi had in Oost-Duitsland 1 informant op elke 6,5 inwoners — leert ook dat de gigantische hoeveelheid ingezamelde data daar niet te behappen was.

Zouden slimme algoritmen daar nu werkelijk zo veel verschil in kunnen maken?

Bij honderdduizenden vrouwen is voor niets een borst geamputeerd, omdat onderzoekers niets van onzekerheden snappen. En ook bij valse positieve meldingen liever het zekere voor het onzekere namen, de technologie blind geloofden — en ingrepen.

Als databases aan ambtenaren gaan opleggen hoe deze moeten handelen, wordt de toekomst voor mij niet vrolijker. Vanwege de oneindige hoeveelheid missers die ‘Big Data’ zal produceren.

Uiteindelijk moet altijd een mens een beslissing nemen over wat al die ingezamelde informatie vertelt. Alleen is zo’n mens daarbij niet neutraal. Die werkt daarbij voor een groter geheel. Die staat daarbij in een bepaalde cultuur. Die lijdt al gauw aan bedrijfsblindheid.

De hele digitale revolutie van het moment — en het blinde vertrouwen in technologie vooral — vraagt om zo veel meer discussie dan alleen een protest over het afluisteren door inlichtingendiensten. Want juist deze discussie is zo makkelijk te negeren door te verwijzen naar de belangen voor de staatveiligheid.

De problemen zijn zo veel groter.

Principieel moet de vraag worden gesteld: zijn we niet gewoon te onnozel om verstandig om te gaan met alle informatie die wordt ingezameld.

En als dit zo is: welke waarborgen zijn nodig om te voorkomen dat onze eigen onnozelheid onschuldige slachtoffers maakt? En waarom is de bepaling uit de privacywet dat iedereen het recht heeft om de gegevens in te zien die over hem of haar staan opgeslagen toch zo’n dode letter?


[x]#11128 fan vrijdag 14 juni 2013 @ 12:44:44