Nachtrijder
Te fietsen | week 48

Autorijden in het donker heb ik altijd vervelend gevonden. Waarschijnlijk vanwege mijn kleurenblindheid. Ik heb bijvoorbeeld moeite om de paaltjes met witte reflectoren te onderscheiden van die met de rode reflectoren. Daar moet bewust voor worden gekeken. En daartoe ontbreekt dan altijd de tijd.
Nooit begreep ik het waarom van dit probleem, tot deze zomer een andere kleurenblinde dé opmerking plaatste die alles in perspectief zette.
Wie gewend is om overdag kleur goeddeels te negeren als baken om op te koersen, kan die gewoonte in het donker niet ineens afleren. Kleuren betekenen voor hem of haar daardoor ook bij nacht niet zo veel — lang niet zo veel als de wegbeheerder wel zou willen tenminste.
Op de fiets zijn er minder bezwaren om ’s nachts te rijden. De snelheid ligt dan ook zo veel lager als in een auto mogelijk wordt. En lange draaiende bochten, zoals die van een snelweg af, hoeft de fietser bijna nooit te maken.
Punt is wel dat de paar keer dat ik ’s zomers of in de vroege herfst bij donker fiets een nogal slechte voorbereiding zijn op wat er plaatsvindt als de klok weer naar wintertijd is gezet.
Rijd ik ’s zomers met licht op, dan is het laat, en zal er verder nauwelijks verkeer zijn op de weg.
’s Winters valt de duisternis al terwijl menigeen dan nog naar huis moet, van school en kantoor. Dan heb ik mijn weg met velen te delen. Waarbij menige medefietser het vertikt om enig licht te voeren; en voor mij al doende iets te innig flirt met de dood.
Zeker in de avondspits is fietsen in het donker vermoeiend, omdat mijn reflexen dan bijzonder gespitst moeten zijn op elke glinstering die aan zou kunnen geven dat er iemand voor mij loopt of fietst, of ineens van de zijkant af mijn pad kan opduiken.
Voeg daar wat regen aan toe, en het is welhaast een wonder dat ik dan nog de straat op durf.
[x]#13497 fan zaterdag 2 december 2017 @ 12:52:03