Homo ludens | I, II, III
Johan Huizinga
De eerste twee hoofdstukken van dit boek stemden niet erg optimistisch over het vervolg. Al werd zeker duidelijk dat Huizinga daarin met filosofie bezig was. En dus ideeën over de werkelijkheid projecteerde.

Een heel hoofdstuk wijden aan het gegeven dat het woord spel in het grote tal aan hem bekende talen voorkomt, is niet zo heel boeiend. Zelfs al bestaan er dan nuanceverschillen tussen die talen.
Maar in hoofdstuk III bracht de historicus echte feiten in, uit de geschiedenis, en daarmee werd het hele thema van het boek ook meteen een stuk begrijpelijker. Zo benadrukte Huizinga dat verzekeringen lang nogal negatief bekeken werden. Ze golden als een gokspel — omdat ze een weddenschap leken op wat er in de toekomst kon gebeuren.
Op mijn weblogs is de huizenmarkt in Nederland al te vaak een piramidespel genoemd om daarom niet meteen parallellen te zien. Iedereen met een koophuis gokt erop dat dit meer waard gaat worden de komende jaren, en de vaderlandsche politiek ondersteunt die gok met miljarden per jaar. Kost wat om een heel land met onverantwoord hoge schulden op te zadelen, maar dan heb je ook niets, behalve een kunstmatig hoog opgekrikt Bruto binnenlands product, zo lijkt het idee te zijn.
Dat spel en wedijver een onderdeel is van elke cultuur, zoals Huizinga claimde, daar wil ik dus inmiddels wel aan. Van zijn voornaamste premisse, dat spel vooraf zou gaan aan cultuur, is me zeker nog niet alles helder.
[ lees hier al mijn gedachten bij Huizinga’s Homo ludens ]
[x]#14164 fan donderdag 31 mei 2018 @ 11:22:25