Hand aan zichzelf slaan ~ Jean Améry

Wie zichzelf doden wil, kan tegenwoordig gewoon een boek kopen met tips om dat een beetje handig aan te pakken thuis. Uitweg heet deze uitgave. Boudewijn Chabot en Stella Braam schreven het boek. En de auteurs bieden hun lezers sec informatie, zonder daarbij te oordelen.

Ik ben geneigd het bestaan van zo’n boek als een teken van beschaving te zien. Om nog te zwijgen over het gegeven dat de titel zonder discussie in vrijwel elke boekhandel te bestellen zal zijn. En ik besef ook dat dit een typisch Nederlandse kijk op zaken is.

Verpleeghuisarts Bert Keizer merkt in zijn werk een paar keer te vaak op dat in het buitenland helemaal nog niet over de dood gepraat kan worden zoals in Nederland gebeurt. En dan gaat het bij hem nog over een onderwerp als euthanasie. Waarbij er een ondraaglijk lijden spelen kan. Waarin het zo vaak over levens gaat die zonder dat zelfgekozen einde niet eens heel veel langer hadden geduurd. Waar het praten over de dood zo gauw eens gaat over een einde zonder nodeloos leed.

Uitweg zal ik niet snel lezen. Ik hoor niet tot de doelgroep van dit boek. Uitweg lezen, zou daarmee alleen interessant worden als dat direct te vergelijken is met buitenlandse uitgaven van eenzelfde aard. En die zullen er niet zijn. Legaal.

Wel heb ik in de richtingloze hamsterdrang waarmee ik ooit boeken kocht vele titels in huis gehaald die over zelfmoord blijken te gaan. Vrijwel al deze uitgaven staan ongelezen in de kast. Dus is het misschien goed om ze toch eens in serie te lezen — opdat helder wordt of ze weg kunnen of niet. Omdat serieel lezen altijd een hoop verduidelijkt over de kwaliteit van auteurs en hun werk.

Komt daar nog een andere onderzoeksvraag bij, die mijn leeskeuze het komende jaar kleuren kan. Opvallend veel boeken waarin zelfmoord een rol speelt, gaan over schrijvers die zichzelf het leven namen.

Ik begrijp die fascinatie voor leven en dood van schrijvers niet zo goed — omdat ik nu eenmaal besloot wel lievelingsboeken te hebben maar geen lievelingsauteurs. En tegelijk is zelfs vanuit dit elitaire standpunt onmogelijk te negeren dat in het medialandschap van nu juist wel die fixatie bestaat op de schrijver als persoon. Misschien wordt deze wel steeds groter ook. Wellicht heeft die zelfs gevolgen voor het type schrijvers dat primeert.

Vandaar dat zo veel mislukte acteurs momenteel zo leuk voor schrijver mogen spelen, aldus P.F. Thomése.

Wordt de mythe enkel groter als een auteur breekt in de knop. Als hij of zij weliswaar veel beloofde, maar al wegraakte, lang voor er verval kon zijn en neergang.

Een beetje zelfmoord kan de belangstelling voor een oeuvre nog behoorlijk lang levend houden.

De hand aan zichzelf slaan van Jean Améry [1912 — 1978] stond tot deze week al ruim vijftien jaar ongelezen in de kast. Ik had namelijk de fout gemaakt om me al voor het lezen te verdiepen in het leven van de auteur — een Joodse Oostenrijker die eigenlijk Hans Mayer heette.

Améry/Mayer is nogal wat gruwelijks overkomen in de Tweede Wereldoorlog. Zo werd hij gefolterd, door de SS, terwijl hij niets wist dat hen wijzer had kunnen maken over de verzetsactiviteiten waar hij bij betrokken was.

De periode na de oorlog bracht hem al evenmin veel troost.

En ondanks dat Améry die folteringen nooit vergeten zou, en ondanks dat hij ook oud worden erg vond, wist de schrijver heel lang éen ding zeker. Zelfmoord plegen zou hij nooit.

Tot er plots een omslag in zijn denken kwam, die uitgewerkt is in De hand aan zichzelf slaan. Waarin Améry ineens wel te vinden was voor het idee dat een mens het recht heeft om over het eigen bestaan te beslissen. Twee jaar later zou de schrijver een einde aan zijn leven maken met slaappillen.

Ik verwachtte daarom een boek te krijgen dat lezen zou als éen lange zelfmoordbrief. En dat was niet zo. Améry vindt zelfmoordenaars in zijn slotbetoog nog altijd stakkers. Maar dappere en bewonderenswaardige stakkers, dat wel.

Storender waren twee andere zaken. Jean Améry had Sartre als intellectueel leidsman, en verheelde dit niet. En basaler nog, decennia aan discussie over euthanasie in Nederland maakten voor mij dat Améry’s betoog een wel heel merkwaardig achterhoedegevecht leek.

De auteur had nog af te rekenen met een loden last aan Christelijke cultuur, en alles wat die bedacht had om zelfmoord tot de allergrootste schande denkbaar te maken — zonder dat hij dit aspect overigens zo benoemde.

Maar de discussie voor mij heeft heel andere accenten nu. Die kan er bijvoorbeeld over gaan of, zoals Chabot en Braam impliceren, dat degene die dood wil meer beslissingsmacht moet krijgen ten opzichte van de medische stand; die juist alles regelen wil en in protocollen stopt.

Dus is De hand aan zichzelf slaan inmiddels allereerst een boek geworden om de auteur beter te leren kennen, en te zien welke demonen deze bevocht, in plaats van nu nog een informatieve beschouwing te zijn over een taboe-onderwerp.

Jean Améry, De hand aan zichzelf slaan
172 pagina’s
Atlas 1995, oorspronkelijk 1978
vertaling door Tine Pollmann-Vroom van Hand an sich legen, 1976