Op drijfijs ~ Willem van Bennekom

Dat het begrip rechtstaat eigenlijk voor een ideaaltoestand staat, begrijp ik ook wel. Dit probleem kleeft nu eenmaal aan zo veel woorden uit de politieke theorie. Die staan voor een uitgangspunt dat mooi is. De praktijk blijkt vervolgens aanzienlijk weerbarstiger.

Democratie is ook zo’n woord dat wel erg makkelijk gebruikt wordt.

Of anders wel vrijheid. Alle Nederlandse politieke partijen met vrijheid in hun naam, hebben namelijk een opvallende neiging de vrijheden van anderen telkens in te willen perken.

‘Rechtstaat’ zie ik als het stelsel van regels en gewoonten dat burgers beschermt tegen hun overheid. En trouwens ook tegen de misdragingen van andere burgers; dat aspect doet er alleen nu even minder toe.

En een probleem met die rechtstaat is dan zo al, dat dezelfde overheid, waartegen wij beschermd moeten worden, de regels voor de rechtstaat opstelt. En ze bewaakt.

Goed, op papier bestaat er een scheiding van machten. De Trias Politica. Waarin de rechterlijke macht onafhankelijk opereert van wetgevende macht; ofwel de politiek.

Alleen blijkt die scheiding der machten ook al niet zo absoluut te zijn als die per definitie zou horen te zijn; er is nu eenmaal verschil tussen de heldere filosofische theorie, en de moeizame menselijke praktijk.

In Op drijfijs onderzocht Willem van Bennekom mede hierom het functioneren van de Nederlandse rechtstaat. En hij kon dit doen vanuit een grondige praktijkkennis. Van Bennekom was onder meer advocaat in vluchtelingenzaken. En hij werkte daarnaast als rechter-plaatvervanger.

Zijn essay werd geen geweldig helder gestructureerd verhaal. Wat komt omdat hij vooral vanuit de anekdote — zoals een rond 2010 opzienbarende rechtszaak — probeerde te redeneren naar een ideaal.

Filosofen hebben het wat dit betreft makkelijker, die werken andersom, en passen de werkelijkheid aan hun ideeën aan.

En toch zal Op drijfijs me wel even bijblijven, omdat Van Bennekom laat zien dat die rechtstaat er nog wankeler bijstaat dan ik al vreesde.

Dat bestuursrecht in Nederland bijvoorbeeld? Sinds 1994 bedoeld om de burger meer bescherming te bieden tegen besluiten van een anonieme overheid? Dat bestuursrecht is log, en traag, en redeneert opvallend zelden in tegen de bureaucratie.

Daarbij kan het zijn dat Van Bennekom een gekleurde opinie heeft. Het Nederlandse vreemdelingenrecht is een gedrocht met absurd strenge regels, waarover het land telkens op de vingers wordt getikt door de Europese Hoven. Bovendien weet hij als advocaat van vreemdelingen dat vreemdelingen hier zelfs geheel buiten de wet staan.

De auteur laat alleen heel goed zien dat politici wel heel gretig zijn om bij bagatellen al wetswijzigingen te eisen, of zelf alvast voor te stellen.

Komt daar een mediaklimaat bij waarin met regelmaat hevige buien aan hysterie losbarsten, met daarin zo vaak rechtstreekse kritiek op een zaak, van politici zelfs, en daarmee op rechters.

Van Bennekom fakkelt mede hierom onder meer een inmiddels allang vergeten opiniestuk af van F.R. Ankersmit — dat hij nogal ongeïnformeerd vond; omdat deze geen vonnissen kan lezen. Kritiek op Ankersmit vind ik vanzelfsprekend altijd nuttig; ik heb mijn eigen problemen gehad met deze man. Kritiek ophangen aan een enkel krantenstuk is me alleen te licht en anekdotisch; wat een probleem blijft met dit kritische essay.

Net zo vond ik Van Bennekom’s opmerkingen over de invloed van de Europese Hoven, of het bestuur van de EU, op de rechtstaat, wat te vrijblijvend. Wij zijn nu eenmaal dat Europa. En Willem van Bennekom lijkt me dat wat te makkelijk te ontkennen. In zijn betoog lijkt Europa te zeer een soort vreemde bezettingsmacht, van wie de grillen nog niet helemaal bekend zijn.

Willem van Bennekom, Op drijfijs
Over het functioneren van de rechtstaat

160 pagina’s
Cossee, 2010