Gouden jaren ~ Annegreet van Bergen

Vroeger was het aanmerkelijk beroerder gesteld dan nu, met nogal veel. Alleen bestond de technologie toen nog niet om met zijn allen iedere seconde onnozel over alles te klagen, online.

Ofwel, relativering ontbreekt momenteel nogal eens in het publieke discours. Mede omdat kennis en inzicht ontbreekt in deze tijden van het heilige eigen gelijk. Relativering is ook hoogstens aan te leren door te durven vergelijken. Bijvoorbeeld door boeken te lezen, waarin met kennis van zaken verteld wordt over alles waarvan je nog niets wist.

En Gouden jaren is dan zo’n sterk relativerend boek; omdat het benadrukt hoe veel beter het tegenwoordig gaat. Annegreet van Bergen [1954] kijkt daarin terug op wat in haar tijd allemaal veranderde in Nederland; daarbij het persoonlijke detail niet schuwend. En het dagelijkse leven veranderde sinds de Tweede Wereldoorlog in vrijwel alle aspecten. Van hoeveel ruimte we hebben thuis, tot wat we eten, en hoe we daarvoor betalen.

Saillant daarbij is overigens dat Van Bergen als economisch journalist heeft gewerkt; en daarmee dus ook aan de kant van de overdrijvers heeft gestaan ooit — de nieuwsmedia hebben nu eenmaal als van bestaansfundament dat ze een permanent gevoel van crisis moeten veroorzaken. Waardoor hun publiek het idee hebben iets cruciaals te missen als ze het nieuws niet volgen.

Haar aanpak in Gouden jaren is evenwel simpel en effectief. Annegreet van Bergen kijkt hoe iets was, bijvoorbeeld hoe we in 1948 woonden, of werkten, hoe we ons verplaatsten, of ontspanden. En vanuit dat contrast met nu is dan altijd een verhaal te vertellen. Waarbij het erg prettig was dat er met regelmaat ook concrete cijfers gekoppeld werden aan zulke veranderingen.

Wel blijven de grote ontwikkelingen achter alles wat buiten dit boek. In het begin schrijft ze bijvoorbeeld dat het inkomen per hoofd van de bevolking sinds 1948 verviervoudigde. Maar hoe zoiets dan kon, komt pas aan het einde van deze uitgave terloops nog even aan de orde.

Onze arbeidsproductiviteit is nogal gegroeid in zeventig jaar tijd.

Net zo concludeert de schrijver in het hoofdstuk ‘Comfort en kwaliteit’ wel dat de kwaliteit van spullen en diensten steeds hoger is komen te liggen. Alleen gaat het verhaal dan nauwelijks over de structurele redenen daarachter; zodat veel van de positieve ontwikkelingen in het boek ook iets magisch krijgen.

Overigens lijkt me dit een bewuste keuze van de auteur. En ik mag een schrijver niet verwijten niet tot de doelgroep te horen die zij allereerst voor ogen zal hebben gehad. Gouden jaren moet het hebben van de concrete voorbeelden in wat er allemaal veranderde, en de verhalen en anekdotes daarbij; vast om zo op de herkenning te mikken bij de lezer. Over de abstracta achter al deze ontwikkelingen zijn andere boeken geschreven.

Relativering van het nu brengt deze uitgave overigens ook nog. Na een uitgebreid en positief verhaal over het onderwijs — dat eenieder zo veel meer kansen biedt dan vroeger — volgt een paar hoofdstukken verderop toch de constatering dat de kans vrijwel nihil is dat iemand nog een baan voor het leven bemachtigt. Is het zelfs een vraag of er genoeg nieuwe banen in de plaats komen voor al het werk dat door robotisering en automatisering verdwijnt.

Al geeft Van Bergen daarbij ook aan dat economen altijd gesomberd hebben over de werkgelegenheid in de toekomst;omdat ze niet konden bedenken waar dat werk dan vandaan moest komen. En dat is dan wel een constante in de geschiedenis, die pas opvalt door toekomstvoorspellingen in retrospectief met elkaar te vergelijken. En een prettige relativering, toch ook.

Annegreet van Bergen, Gouden jaren
Hoe ons dagelijks leven in een halve eeuw onvoorstelbaar is veranderd

350 pagina’s
Atlas contact, 2014