Dromen van Europa ~ Hafid Bouazza, Bas Heijne en Michaël Zeeman

Nederland was in 2004 een half jaar voorzitter van de Europese Raad van ministers. Dat is éen van de drie organen die de besluiten nemen in de EU; zoals iedereen hoort te weten — maar zo weinigen doen.

Ter gelegenheid van dat voorzitterschap verscheen deze bundel, Dromen van Europa, met daarin drie korte essays.

Omvang werd vervolgens verkregen door dezelfde essays ook in het Engels, Frans, en Duits op te nemen, en er een groot tal foto’s in te publiceren.

Nu is dit boek verschenen onder auspiciën van de Nederlandse overheid. Dus wordt vervolgens een vraag wie gevraagd zijn, of zich leenden, voor het schrijven van een artikel. En daarop: of zij zichzelf nog censuur hadden opgelegd.

Goedkeuring kreeg onder meer Michaël Zeeman. Die uitgebreid stilstond bij de uitbreiding van de EU op 1 mei 2004, toen het tal lidstaten van vijftien in éen keer groeide naar vijfentwintig. En veel van de nieuwe leden hadden na de Tweede Wereldoorlog nogal een andere geschiedenis doorgemaakt dan bijvoorbeeld de West-Europese landen die de allereerste Kolen- en staalunie oprichten.

Daarnaast schreef Bas Heijne over de verschillen tussen idealisme en realisme — omdat economische samenwerking nu eenmaal niet hetzelfde is als culturele verbroedering.

Hafid Bouazza mocht tenslotte iets te berde brengen over de Islam in Europa; want belangrijker thema schijnt er nu eenmaal niet te zijn geweest aan het begin van de eenentwintigste eeuw.

En goed, dit passeert dan allemaal. En dan viel me mee dat er noten werden gekraakt in deze uitgave; al hadden de essays ook een waarschuwende domineestoon. Maar er kleeft nu eenmaal altijd wat overbodigs aan boeken die in commissie werden bedacht — en deze uitgave onttrok zich niet aan die wet.

Dromen van Europa
Hafid Bouazza, Bas Heijne en Michaël Zeeman
over het nieuwe Europa
Onder redactie van Henk Pröpper
Met foto’s van Maarten van Schaik
130 pagina’s
Uitgeverij Bert Bakker, 2004

Nu ben ik boos, ik omhels je ~ Hafid Bouazza & Gerrit Komrij

Twee Nederlandse schrijvers begonnen in mei 2008 een publieke briefwisseling in NRC Handelsblad. En in augustus al hielden ze weer met deze wekelijkse correspondentie op. De exercitie leverde vervolgens nog een boekje op: Nu ben ik boos, ik omhels je; dat inmiddels kansloos verramsjt wordt.

Alleen. Zowel het begin als het einde van de correspondentie zijn voor mij omgeven door raadsels. Wat waren deze twee mannen van elkaar?

Nu ja, dat de ene schrijverd de andere vooruit helpt met een gezamenlijk brievenprojectje in een krant komt wel vaker voor. Michael Zeeman bezorgde zo Hans Maarten van den Brink nog eens wat inkomen tijdens diens scheiding.

Maar dat Bouazza zich in zijn laatste brief plots nogal geïrriteerd toont, en meldt met de correspondentie op te houden, kwam toch onverwacht — want volgt niet uit de brieven. Ondanks dat beide auteurs daarin duidelijk verschillende meningen verkondigen over wat literatuur ís, of zijn moet. En zelfs al heeft Komrij gelijk in zijn laatste woord daarop dat het allemaal wat minder navelstaarderig had gemogen van hem; en hij juist zo benieuwd was naar Bouazza’s ideeën over de wereld.

Bouazza zal alleen te vaak op zijn afkomst worden aangesproken om daar spontaan een gespreksthema in te willen zien.

Indertijd las ik de brieven al in de krant, op het moment van verschijnen, zonder er toen veel mee aan te kunnen vangen. Elke omgeving creëert zijn eigen klimaat. En heel goed paste de correspondentie toen niet binnen de context van een dagblad.

Bovendien las ik indertijd vrijwel alleen de brieven van Komrij’s kant. Omdat me nu eenmaal alles interesseert wat hij schreef.

Het is ook niet dat Hafid Bouazza niet schrijven kunnen zou. Het probleem zit dieper. Ik geloof hem namelijk niet direct. Bouazza lijkt me iemand die het woord vooral gebruikt om te verhullen dat hij eigenlijk nauwelijks iets te zeggen heeft. Ik vind hem allereerst een krullendraaier. De verpakking is fraai, met linten, alleen is de doos me bij het openmaken een keer te vaak leeg gebleken.

Dat is vanzelfsprekend een vooroordeel van mijn kant. En er zijn veel ergerlijker voorbeelden actief van auteurs met precies hetzelfde euvel. Niet zelden hebben deze zelfs een immens publiek. En dat maakt mij allemaal niet uit. Zolang ik maar niet enkel deze mensen hoef te lezen.

De integrale correspondentie van Bouazza en Komrij maakte bij hernieuwde kennismaking opnieuw weinig indruk. Hafid Bouazza verraste me weliswaar een paar keer — alleen was dit steeds door een formulering, nooit door een inzicht. En de beste inzichten van Gerrit Komrij bestonden toch ook uit ideeën die hij ergens anders al eens verwoord heeft.

Veilig was het allemaal daarom. Vertrouwd. Wat het tegenovergestelde is van opzienbarend.

Desalniettemin tekende ik aan:

scheiding

Veel programmamakers en organisatoren staan te popelen om simpele dingen. Je hoort een schrijfster of schrijver beweren dat mannen een mes in hun broek klaar houden of dat Mohammed louter odeklonje strooit en verdomd, de volgende dag zie je de schrijfster of schrijver langs alle talkshows trekken. Je kunt daar de klok op gelijk zetten.
      De bestseller van het jaar wordt ooit nog eens — en sneller dan we denken — geschreven door iemand die in zijn blote kont komt vertellen dat twee plus twee vier is.

Komrij [58]
scheiding

De schrijvers om wie ik enigszins geef, zeg maar Börne, Tucholsky, Heine. Multatuli, waren, als je het goed bekijkt, aan één stuk door in de weer met routebeschrijvingen voor de legioenen sukkels om hun voeten. De thema’s waarover ze het hadden, de mensen die ze achtervolgden en aanklaagden, de routes die in hun hoofd stonden getekend, ze zeggen ons volstrekt niets meer. Fini, begraven, gewist. Dat heeft het vuur van hun proza nauwelijks gedoofd. Het is de drift die telt, niet de doelwitten van de drift.

Komrij [66]
Hafid Bouazza & Gerrit Komrij
Nu ben ik boos, ik omhels je
Brieven

122 pagina’s
Prometheus, 2009