dit is het dossier:

Peter Buwalda

© Boeklog 2005-2019. Alle rechten voorbehouden

 

Bonita Avenue ~ Peter Buwalda

Hype van het jaar, of inderdaad de beste roman van 2011? Bonita Avenue van de op dat moment nog onbekende auteur Peter Buwalda haalde vorig jaar november al opvallend het nieuws. Er was iemand die exemplaren van zijn debuut in verschillende boekhandels verminkte. En dat riekt nu nog altijd naar publiciteitsstunt.

Een klein jaar later was het boek al de gedoodverfde winnaar bij de reclameactie van een boekhandel, ook wel prestigieuze literaire prijs volgens de mediasamenzwering. En toen vervolgens een outsider won, werd dat als onterecht ervaren.

Blijft alleen staan dat Bonita Avenue een eersteling is. En dat de roman in kritieken ‘Amerikaans’ werd genoemd. En dat is voor mij niet echt een aanbeveling, omdat ik in zulke gevallen liever echt lees dan imitatie.

Wat ik vooral op het boek heb aan te merken, werd overigens al in de eerste pagina’s duidelijk. Buwalda neemt de ruimte. Hij heeft veel woorden nodig, die lang allemaal niet terzake doen. Ook al omdat hij met regelmaat uitleg verschaft waar die overbodig is.

En mij stoort dat dan, omdat ik er snel van lezen ga, op zoek naar de elementen die het verhaal wel vooruit helpen. En snel gelezen boeken zijn nooit de beste boeken.

Maar de vele mensen die Buwalda wel een goed schrijver vinden, zullen ongetwijfeld van al die extra zinnen genieten, en daarmee de 543 pagina’s die het boek telt misschien nog wel te kort vinden ook.

Bonita Avenue is de kroniek van een aangekondigde val. Van een uitzonderlijke hoogte. Een geslaagd man komt in het boek aan zijn einde, grotendeels buiten zijn schuld ook nog. Want Peter Buwalda wilde nu eens een atypisch boek schrijven binnen de Nederlandse verhoudingen. Hij haat het dat vrijwel alle romans hier een sneue eikel als hoofdpersoon hebben.

Buwalda maakte daarom maar meteen een superman van zijn hoofdpersoon. En laat deze Siem Sigerius een ooit succesvol judoka zijn, een werkelijk briljant wiskundige, en iemand die vervolgens rector van een universiteit wordt, en uiteindelijk dan zelfs nog staatssecretaris van onderwijs.

Gelukkig voor het boek staat wel een mislukt eerste huwelijk tegenover al dat maatschappelijke succes. Bovendien is er een oudste kind, dat niet deugen wil. En het aangenomen kind uit de tweede echtverbintenis zal in het boek zijn hart helemaal breken.

Alles in het boek wordt dan toegeschreven naar 13 mei 2000 en de weken daarna — de dag dat in Enschede een vuurwerkfabriekje ontplofte en in éen keer een halve woonwijk wegvaagde. Dan komen er antwoorden op vragen. Vanaf dit moment blijft er geen enkele uitweg meer over.

Achteraf blijkt dan, alles overziend, dat de roman zeker zijn momenten heeft. Buwalda wist een aantal memorabele scènes te schrijven. Het pure talent is er. Waarbij me vooral een judoverhaal trof, uit de jaren zestig, op de rieten matten in de dojo van Anton Geesink, dat als weinig andere momenten het karakter van Sigerius toonde. De schrijver heeft zelf gejudoot, en gebruikte die kennis hier nuttig.

Tegelijk werd de hoofdpersoon nooit een ‘round character’ voor mij — zelfs al is hij het best getekend van alle personages in het boek; het verhaal wordt ook door verschillende van hen verteld. Simpelweg bijvoorbeeld omdat het niveau van de politiek in Nederland te laag is, en het gepolder te aanwezig, waardoor ik zonder nadere uitleg weiger aan te nemen dat een genie uit vrije wil dat gezelschap zou opzoeken.

Bovendien is die stapeling van vaardigheden in éen man ongeloofwaardig. Succes halen in de sport, én een geslaagd bestuurder worden, is vaker gepresteerd. Maar dit dan doen met de speelse en oneerbiedige geest die een goede wiskundige nodig heeft om te kunnen zien, lijkt me vrijwel onmogelijk. Geeft Buwalda ook nog eens aan dat Siderius geen gevoel voor humor heeft.

En zelfs al is het boek een ‘entertainment’, om Greene’s onderscheid maar weer te gebruiken, en geen ‘literature’, dan nog stelt het me altijd teleur als een auteur slechts wat oppervlakkige kenmerken leent van een omgeving of bezigheid, zoals de politiek, zoals de wiskunde, in plaats die met reden te gebruiken.

Het verschil tussen de beschrijvingen waar Buwalda uit eigen ervaring kon putten, en waar hij moest verzinnen, vond ik in dit boek nog te groot. Schokeffecten inzetten, blijft een teken van zwakte.

Peter Buwalda, Bonita Avenue
543 pagina’s
De Bezige Bij, 2011

Hoed u voor mensen die iets zeker weten ~ Jan Terlouw

Peter Buwalda’s succesroman Bonita Avenue vond ik ongeloofwaardig, simpelweg omdat de hoofdpersoon niet kon bestaan. De schrijver heeft namelijk onverenigbare grootheden in dat personage verzameld. Want iemand die een briljant wiskundige is, houdt het domweg nog geen half uur vol in de typisch Nederlandse vergadering. Laat staan dat die carrière kan maken, karakterologisch gezien, in een politieke cultuur die aaneen hangt van polderen, en waarin zwart ook ineens wit kan zijn; als dat toevallig beter uitkomt.

Maar Jan Terlouw dan? Zo werd mij vervolgens aangewreven. Verzamelde Terlouw niet de oncombineerbare eigenschappen in zich om én natuurkundige te zijn, én schrijver, én politicus van D66 — de partij die zo vaak een regeringscoalitie aan een meerderheid hielp?

En ik geef toe dat Jan Terlouw voor mij een raadsel is. Al ken ik verder niemand die hem een briljant natuurkundige heeft genoemd — want dat iemand een exact wetenschappelijke achtergrond heeft, zegt daarmee niet per se iets over zijn capaciteiten op dat gebied.

Bovendien kan voor Terlouw heel goed hetzelfde hebben gegolden als voor een Ronald Plasterk; een Nederlands politicus die eveneens uit de harde wetenschap komt. Zij waren actief in een discipline die in gezamenlijkheid plaatsvindt, waarin al het onderzoek tegenwoordig uit een teamprestatie bestaat. Sociale vaardigheden om carrière in dat métier te maken, zijn vervolgens broodnodig.

Pure wiskunde daarentegen moet iemand in zijn eentje doen, zonder daarbij meer nodig te hebben dan potlood en papier.

Had Buwalda dus een natuurkundige gemaakt van zijn romanpersonage — wat volgens mij simpel had gekund, was zijn boek aanzienlijk beter geworden. De geloofwaardigheid van romans schuilt hem altijd in de details. Auteurs die gaan fantaseren, negeren me te makkelijk dat ze zich daarmee ook kunnen begeven op terreinen waar anderen wel expertise hebben.

Van Jan Terlouw las ik enkele jeugdboeken ooit, waarschijnlijk zonder te weten dat deze behoorlijk moralistisch zijn. Later publiceerde hij onder meer politieke herinneringen, en thrillers, die hij samen met zijn dochter schrijft.

Hoed u voor mensen die iets zeker weten las daarmee eigenlijk als een eerste kennismaking met deze auteur. En vooraf aan het lezen van deze bundel waren mijn vooroordelen groot. Politici zijn al de grootste misdadigers in het gebruik van het woord — ik geloof nooit iets van wat ze zeggen. Laat staan dat ik een politicus zou kunnen vertrouwen die zich ook heeft bewezen als auteur.

Toen viel een aardig deel van de inhoud me niet eens tegen. De portretjes die Terlouw bijvoorbeeld gaf van de politici waarmee hij samen had gewerkt, als Joop den Uyl en Dries van Agt, maakten duidelijk dat ook zijn politieke memoires interessant kunnen zijn om nog eens te lezen.

En Jan Terlouw heeft zich als politiek bestuurder met terreinen beziggehouden — zoals het milieu, en het verkeer — waarover hij ook nog weleens een inhoudelijke mededeling deed die nieuw voor mij was. Verder maakte hij nuttige observaties over leiderschap.

Dus, op het moment dat ook deze auteur zich uitspreekt over zaken die hij uit eigen ervaring kent, geloof ik hem, en boeit hij. Terlouw is daarin niet anders dan een Buwalda in zijn debuutroman.

Blijft alleen staan dat de schrijver niet kan verbloemen een domineeszoon te zijn, en dat deze bundel toch wel veel gelegenheidsteksten bevat die op preken lijken. Alleen rust op preken wel nog de zekerheid dat er een God zou zijn, die bedoelingen heeft. Jan Terlouw komt doorgaans niet verder dan het signaleren van problemen in algemene zin, en het geven van hints naar mogelijke oplossingen.

Terwijl hij toch jarenlang in het kamp heeft gewerkt die oplossingen mogelijk moet maken. Zelfs al noemt ook hij politiek de kunst van het haalbare.

Het boek is daarom te dik.

Jan Terlouw, Hoed u voor mensen die iets zeker weten
376 pagina’s
Lemniscaat, 2011