Idea of History ~ R.G. Collingwood

Elke opleiding vergt een herstelperiode, en daarin kan zich de vraag opdringen wat de scholing nu precies waard was. Meestal duurt zo’n herstelperiode aanzienlijk langer dan de lestijd. Bij sommige mensen komt er zelfs helemaal nooit genezing.

Eén van de opleiders waar ik me nog altijd tegen verzet, is F.R. Ankersmit. Die gaf me het vak ‘Theoretische geschiedenis’, en tentamineerde dit zo, dat het buitengewoon loonde om zijn denkbeelden ad verbatim te reproduceren. Terwijl Ankersmit toentertijd behoorlijk in Haydon White was, en diens ideeën over wat geschiedenis is op zijn zachtst gezegd merkwaardig waren.

Geschiedenis zien als een tekst? W.T.F.?

Ankersmit deelde in zijn leerboek White en andere theoretici bij verschillende denkstromingen in. En daarvan konden maar weinig zijn goedkeuring dragen. Zo was de Britse geschiedfilosoof R.G. Collingwood volgens hem een typische hermeneuticus, en kleefden er vele bezwaren aan diens idee dat een historicus zich vooral hoort in te leven in het verleden, en de historische actoren.

Zo’n banvloek heeft dus als gevolg dat ik jaren bij een toch zeker interessant boek als The Idea of History ben weggehouden. Collingwood deed daarin weliswaar in principe hetzelfde als Ankersmit in zijn leerboeken — beide keken hoe historici en filosofen het verleden benaderden als studiemateriaal — maar dit boek is tenminste leesbaar geschreven. En Collingwood keek ook naar de allereerste historici, om na te gaan hoe deze Grieken en Romeinen werkten. Of onderzocht waarom er in sommige perioden nauwelijks oprechte belangstelling voor een objectieve benadering van het verleden is.

Kenmerkend voor het vak nu zijn in de eerste plaats denkbeelden die er in de negentiende eeuw over geschiedschrijving zijn gevormd. Maar grappig is dan weer dat zowel Collingwood als Haydon White zich ook op denkbeelden van de Italiaan Giambattista Vico [1668 – 1744] beriepen, terwijl Ankersmit die vrijwel geheel negeert.

Zo parafraseert Collingwood een prachtig, en wat mij betreft tijdloos, overzicht van de fouten die Vico andere historici nogal eens tegen de geschiedenis zag maken.

  1. Overdreven opinies aangaande het verleden, dat wil zeggen: het vooroordeel om de rijkdom, macht, grandeur etc. te overdrijven van de periode of van het gebied dat de historicus bestudeert;
  2. Nationalisme, en de bijbehorende neiging het verleden bij te kleuren en daarmee negatieve ontwikkelingen te verwaarlozen;
  3. Kleuring door scholing. Ofwel het gegeven dat een academisch gevormde geleerde makkelijk kan menen dat iedereen overal precies dacht als hij;
  4. Het verkeerd terugredeneren naar de bron. Ofwel het gegeven dat als in twee of meer landen vergelijkbare ideeën of instituties opkomen, historici gauw menen dat het ene land dit van een ander heeft overgenomen. Terwijl zo’n ontwikkeling ook autonoom kan plaatsvinden;
  5. Het vooroordeel dat vroegere historici meer van een verleden kunnen weten dat dichter bij hen lag dan wij; [68-69]

Bij het opstellen van al die geschiedeniscanons in Nederland, en helemaal bij die in Friesland, is nogal eens gezondigd tegen de eerste twee fouten.

En goed, dan zijn er vele andere fouten die historici en anderen kunnen begaan tegen het verleden. Zoals de vertekening die sociologen inbrengen als ze vroegere zeden vergelijken met die van nu, omdat zij zo impliciet het idee kunnen aanbrengen dat er vooruitgang is, zo denk ik dan — geschiedschrijving is gauw teleologisch.

Wat dit boek niet bracht, was het inzicht tot welke resultaten Collingwood’s benadering van de geschiedenis leidde. Ik bedoel, het is éen ding om iemand te zien uitleggen hoe het verleden bekeken moet worden, en dat er inleving nodig is, maar dit is nog iets anders als zien welke resultaten dat theoretische ideaal precies opleverde.

Maar daartoe zou ik dus ander werk van hem moeten lezen, zo dit bestaat.

Ander nadeel van dit boek is nog dat het postuum werd samengesteld, en zeker aan het einde beschouwingen overlappen met eerdere stukken.

R.G. Collingwood, The Idea of History
339 pagina’s
At the Clarendon Press 1951, oorspronkelijk 1946