Alleen vooruit ~ Dominique Elshout

Als het gaat om persoonlijke waardering zeggen objectieve feiten niet het meest. Peter Winnen won twee Tour-etappes op een moment dat ik daar nog zeer van onder de indruk raakte, en is daarmee in mijn ogen veel beter dan tal van wielrenners die later meer presteerden.

En Joop Zoetemelk mag dan de Ronde van Frankrijk gewonnen hebben, in 1980. Maar ik was de laatste Tour-week dat jaar op vakantie. Daardoor kreeg ik niets mee van de triomf op de Elyzeese velden in Parijs. Dus kleeft er geen enkele persoonlijke emotie aan die overwinning.

Hennie Kuiper [1949] staat alleen al hoger in mijn persoonlijke hiërarchie dan Zoetemelk omdat ik aan hem als coureur zeker twee emotioneel gekleurde herinneringen heb.

Van Zoetemelk is me alleen bijgebleven hoe hij wereldkampioen werd. Steels. Door stiekem weg te rijden.

Van Kuiper heb ik helder onthouden hoe hij Milaan – San Remo won, in 1985. Doordat hij de Poggio afdaalde als een idioot, terugkeerde bij zijn ploeggenoot Teun van Vliet en de Italiaan Rico, en deze daarop meteen voorbij reed.

De reportage over de wedstrijd van toen staat online. En ik mis die afdaling daarin, helaas.

Valt me nu wel op dat Kuiper niet alleen lelijk reed. Hij lijkt ook een onmogelijk grote versnelling te draaien.

Nog memorabeler is zijn overwinning in Parijs – Roubaix van 1983. Omdat Kuiper ook in die wedstrijd voorop lag, maar zijn achterwiel kapotreed toen hij moest uitwijken voor een toeschouwer. Het beeld dat hij ongerust op zijn ploeg wachtte om hem te helpen, werd ook de omslagfoto van deze biografie.

Ik schrok een paar jaar terug dat deze wedstrijd al vijfentwintig jaar terug verreden was. De emotionele impact was blijkbaar zo groot geweest dat er geen jaar bij hoorde, maar het moment tijdloos was geworden. Nog elk voorjaar gold, als Parijs – Roubaix verreden werd, dat Kuiper die wedstrijd recent gewonnen had.

Is het dan interessant om een biografie te gaan lezen, en dan ook te moeten zien hoe iemand anders die al zo doorleefde momenten beschrijft? Ik heb dat risico toch maar genomen. En dat kon ook best, achteraf gezien.

Alleen vooruit is een biografie die door een fan geschreven werd. Als Kuiper’s sterke stukken worden beschreven, gaat dat vanuit een oprechte bewondering. Bovendien won Henny Kuiper weleens wat. Hij werd Olympisch kampioen in 1972, wereldkampioen in 1975, was twee maal tweede in de Ronde van Frankrijk — waarbij hij in 1977 eigenlijk had horen te winnen — en kwam ook in verschillende andere klassiekers als eerste aan.

Alleen geldt ook dat Kuiper, net als Zoetemelk, geen uitgesproken persoonlijkheid is. Zij spraken met hun fiets. Of met hun benen. En wat er na hun sportcarrière kwam, is dat zij werkten. Zonder dat daar nu heel veel bijzonders over op te merken valt.

Kuiper was toevallig de ploegleider van een wielrenner die doodviel in de Pyreneeën. Fabian Casartelli. Dus worden ook enige pagina’s aan dat ongeluk gewijd.

Het meest opmerkelijke aan de biografie was voor mij misschien nog wel dat Kuiper overal waar hij tijdens zijn sportcarrière ging geschaduwd werd door José de Cauwer. Momenteel is De Cauwer vaak co-commentator op de Vlaamse televisie bij grote koersen. Toen was hij het gezonde verstand achter een renner waarvan hij al snel besefte dat die iets bereiken kon.

Dus als er van ploeg gewisseld werd, kwam Kuiper altijd met zijn helper.

Dominique Elshout, Alleen vooruit
Hennie Kuiper, kampioen van het volk

222 pagina’s
Amstelsport 2009, oorspronkelijk 2003