Zeepost ~ Roelof van Gelder

Hoe leest een historicus een geschiedenisboek van een ander? Niet als een normale lezer vermoedelijk.

Ik geef ook toe dat het lezen van echte brieven, in een archief, me meer doet dan het lezen van een nette hertaling in een keurig gedrukt boek. Eenmaal de historische sensatie geproefd, telt alleen de hele ervaring nog. Maar dat is een verwend bezwaar waar normale lezers niets mee te maken hebben.

Mijn vraag vooraf aan het lezen van Zeepost was vooral: heeft Roelof van Gelder nog iets extra’s met zijn unieke bronmateriaal gedaan, behalve daaruit de bloem te kiezen en die te ontsluiten?

Antwoord daarop kwam al snel. Nee.

Er is vanzelfsprekend een inleiding over hoe het kan dat een Brits archief een kleine 40.000 Nederlandse brieven heeft die nooit bij de geadresseerden zijn aangekomen 1. En elke brief die opgenomen werd, kreeg een werkelijk voorbeeldige introductie.

Een vervolgvraag werd daarop: geeft Van Gelder dan wel aan waarover historici eigenlijk niet zo veel weten? Waarover onder vaklieden discussie heerst?

En daarop was het antwoord een wat halfslachtig ja. Want onder de brieven in het boek is slechts eentje van een gewone zeeman. Waarover Van Gelder in de toelichting schrijft dat we wel merkwaardig weinig weten van hoe zeelieden leefden indertijd — terwijl die toch verantwoordelijk waren voor een groot deel van de welvaart hier.

Ook over de brieven zou gezegd kunnen worden dat die niet van iedereen tonen hoe het leven was. Niet iedereen verstuurde brieven. Dat kostte geld, ook voor de postzegel werd bedacht. En men moest wel kunnen schrijven.

Alleen valt dit in de Nederlanden dan weer mee. Er was hier minder analfabetisme dan elders — Van Gelder verwijst voor een verklaring onder meer naar onze status als handelsnatie. Het loonde hier om te leren schrijven. Kantoren genoeg om ergens zakelijke administratie bij te gaan houden als klerk.

Maar ook onder vrouwen was het analfabetisme lager dan elders.

De brieven uit de jaren 1638 – 1810 waaruit Van Gelder een bloemlezing biedt, waren oorlogsbuit. Meegekomen met de Nederlandse schepen die tijdens weer een oorlog met Engeland in vreemde handen waren gevallen. Niet zelden waren deze boten letterlijk gekaapt. Dan had een Engelse kapitein van een strijdbaar schip een kaapbrief gekregen van de Admiraliteit met allerlei rechten.

Vervolgens moest zo’n kaping juridisch wel juist afgehandeld worden – opbrengsten dienden te worden verdeeld, neem ik aan. Waarbij de brieven op het schip als bewijs konden dienen. Wat dan weer verklaart dat ze eeuwen later nog in een Brits archief te vinden zijn.

Van Gelder koos er daarbij voor om brieven te tonen die een beeld gaven van het leven op dat moment. Waarbij dan opvalt dat het leven van vele briefschrijvers onzeker is — niet heel vreemd in tijden van oorlog.

Tegelijk ook zijn veel van de brieven een bewijs dat de tijden misschien wel veranderen, maar de mensen veel minder. Elke moeder weet terloops wel iets complimenteus te schrijven over een kind. En mensen zijn altijd bereid de ander een dienst te verlenen.

Wat ondertussen wel veranderde, is de snelheid van de communicatie. Briefschrijvers moesten toen soms twee jaar op een antwoord wachten. En dan nog was de kans groot dat dit antwoord nooit aankwam; of andersom, dat hun verzoek of smeekbede de geadresseerde nimmer bereikte. Aan die onzekerheid is dit boek zelfs te danken.

Dat blijft een vreemde paradox aan geschiedschrijving en bronnenonderzoek. Het is vaak toeval dat ons een blik gegund wordt in het verleden — helemaal als dat om de geschiedenis gaat van ‘gewone’ mensen zoals in dit boek — maar pas op afstand in de eenentwintigste eeuw mag dat een gelukkig toeval heten.

* Alle brieven in het Britse archief te Kew worden op het momenteel door vrijwilligers getranscribeerd. Over dit project verschijnt geregeld het Sailing Letters Journaal.

Zie verder de website Brieven als buit. Omdat de Britse oorlogsbuit bijvoorbeeld ook allerlei taalonderzoek mogelijk maakt.

Roelof van Gelder, Zeepost
Nooit bezorgde brieven uit de 17e en 18e eeuw

276 pagina’s
Atlas, 2008
  1. schatting van Roelof van Gelder. Elders wordt een getal van 30.000 genoemd. Elders ook geeft men toe niet te weten hoeveel er bij de Britten bewaard is []