Triumph of the City ~ Edward Glaeser

Nu de grootste helft van de wereldbevolking in een stad woont, sinds een paar jaar, werd het tijd om eens iemand te lezen die me uitlegde waarom.

Steden, en stedelijke ontwikkeling, interesseren me. Bijvoorbeeld omdat ik best in een stad wil werken, maar er liever niet woon. En de boeken van Lewis Mumford en Jane Jacobs in mijn kast over deze onderwerpen zijn inmiddels wat belegen.

Maar Glaeser’s Triumpf of the City bracht niet heel veel meer dan me al bekend was. Als inleiding in het onderwerp is het wel een voorbeeldig boek, door de vlotte presentatie van de feiten. Het leest bijzonder makkelijk.

Glaeser heeft op Mumford en Jacobs voor dat hij kan tonen welke invloed de auto — of misschien beter: goedkope brandstof — heeft gehad op de ontwikkeling van de steden, en wat de reactie daarop is. Op zekere leeftijd gekomen gaan de meeste mensen in de buitenwijken wonen, om de kinderen bijvoorbeeld. Waardoor in de centra alleen de zeer rijken overblijven, die liever geen tijd kwijt zijn aan het forensen, en de groepen die niets te kiezen hebben.

Een opvallend accent in Triumph of the City vond ik dat Glaeser redeneert dat hoogbouw over alles triomfeert. Met wolkenkrabbers wordt de minste grond gebruikt. Zulke gebouwen zijn ook nog eens efficiënter in het gebruik van grondstoffen en brandstof. En voor de mensen in die torens is het ook al een groot voordeel als ze dicht bij elkaar zitten — voor hun zakelijk netwerken.

Het zou beter zijn als steden ontworpen werpen rond de lift, dan voor de auto, schrijft Glaeser dan. Helemaal in landen die zich nog verder ontwikkelen moeten, zoals China en India.

En misschien moet je in een zompige rivierdelta wonen om te zien dat wolkenkrabbers niet overal gebouwd kunnen worden. Of dat hoge gebouwen hun eigen microklimaat creëren, waardoor de wind zich bijzonder vreemd gedraagt in de buurt van zulke gebouwen. Wat iedereen weet die weleens langs zo’n gevaarte fietste.

Maar Triumph of the City is wat Amerikaans in zijn uitgangspunten. Daar telt de fiets nu eenmaal slechts als sportattribuut, en niet als transportmiddel.

En zo komt elk perspectief met zijn eigen vertekening, zo niet bijziendheid.

Edward Glaeser, Triumph of the City
338 pagina’s
MacMillan, 2011