dit is het dossier:

Pé Hawinkels

© Boeklog 2005-2019. Alle rechten voorbehouden

 

Ecce Homo ~ Friedrich Nietzsche

Nietzsche las ik voor het eerst op een te jonge leeftijd. Net als Schopenhauer trouwens. Dat is een nadeel aan filosofen die ook een zin konden schrijven, en dus door anderen geciteerd worden dan alleen de kaste van beroepsfilosofen. Ze zijn daardoor breed aanwezig in de cultuur. Dit maakt dat het een noodzaak lijkt om hen te lezen.


Nietzsche las ik onder meer te jong omdat ik geen weet had van wat hij nu precies bestreed. Maar, misschien was dit minder erg dan altijd gedacht. Nu ik wel enigszins weet heb van het geestesleven in de negentiende eeuw. Nu ik bijvoorbeeld wel kan inschatten wat de invloed van religie was op wetenschap en maatschappij, interesseert het me niet meer in het bijzonder wat Friedrich Nietzsche daarover te zeggen had.

De onbevangenheid om hem puur om zijn taal te lezen is bovendien weg. Daarvoor is hij toch te veel een negentiende-eeuwer, met zijn omhaal van woorden, en de menigte aan gillende uitroeptekens die telkens weer bij hem opduikt.

Dus was het goed om Nietzsche gelezen te hebben, toen zijn filosofische hamer nog wel indruk maakte. Toen het nog leek dat er een waarheid aan mij geopenbaard werd in zijn boeken, waarvan het nuttig was om kennis te nemen.

Ik herlas Ecce Homo nu om een aantal verschillende redenen. Ten eerste is het een van Nietzsche’s kortste boeken. Verder was ik benieuwd of de vertaling die Pé Hawinkels indertijd maakte eigenlijk wel deugde [een steekproef leverde geen klachten op]. Bovendien geeft Nietzsche in dit boek een overzicht van wat hij zijn belangrijkste boeken achtte. Nam ik die kennis in éen moeite mee.

Alleen viel me dit autobiografische geschrift — dat onaf was toen Nietzsche tot krankzinnigheid verviel, en pas postuum werd uitgegeven — niet erg mee.

Hij probeerde er in de teleurstelling te bezweren. Hij probeerde uit te leggen waarin zijn boeken uitmunten; waarbij de angst om verkeerd begrepen te worden niet alleen onderhuids meespeelt. Het lijkt ook of hij doorhad dat zijn woorden ook net wat anders uitgelegd zouden kunnen worden, wat dan fatale gevolgen kon hebben.

Dus staan er hoofdstuktitels in als: ‘Warum ich so weise bin’, ‘Warum ich so gute Bücher schreibe’, of tenslotte: ‘Warum ich ein Schiksal bin’.

En vooral door dit laatste hoofdstuk, waarin Nietzsche zich de meest vreeswekkende mens noemt die ooit geleefd heeft, was mijn reactie er nog het meest éen van medelijden; en weinig anders.

Friedrich Nietzsche, Ecce Homo
Wie man wird, was man ist
127 pagina’s
Anaconda 2007, oorspronkelijk 1908 [1888]
 
Friedrich Nietzsche, Ecce Homo
Hoe iemand wordt, wat hij is
146 pagina’s
De Arbeiderspers, 1969
privé-domein nr. 13
vertaald door Pé Hawinkels, met een nawoord van Gerrit Komrij

Verzamelde gedichten ~ Pé Hawinkels

Wat te zeggen over de gedichten van Pé Hawinkels — dorpsgenie te Nijmegen, maar nooit echt erkend daarbuiten? Omstreden vertaler van Duitstalige klassieken en schrijver van liedteksten voor Herman Brood?

Er was iets met zijn werk dat mij buiten sloot. Alsof ik vertalingen voorgezet kreeg uit een literatuur met een heel andere talige werkelijkheid.

Misschien is het heel simpel, en pasten zijn gedichten perfect in een tijd die de mijne nog niet was. Wat ze daarmee nu dan verouderd zou maken.

Waarschijnlijker is dat Hawinkels’ opvattingen over literatuur en taal de mijne niet zijn. Maar goed, het blijft merkwaardig iemand vooral van reputatie te kennen, vaak vrienden in bewondering over hem te hebben horen spreken, om dan te ontdekken dat er helemaal niets aan is. Ik achtte het altijd merkwaardig dat Komrij maar twee van Hawinkels gedichten had opgenomen in zijn grote bloemlezing. Nu vind ik het ineens knap dat hij die twee nog heeft weten te vinden.

Enfin.

Pé Hawinkels, Verzamelde gedichten
388 pagina’s
Uitgeverij De Stiel, 1988