Klein vademecum van de dagelijkse moraal ~ John Jansen van Galen ea red.

Vademecum betekent: ga met mij mee. Ik vind het een intrigerend woord, al was het maar omdat ik in het woordenboek moest opzoeken waar de klemtonen liggen bij de uitspraak. Vanwege dat andere vademecum eerder deze week kwam deze nog eens uit de kast.

Intrigerend is ook dat dit handboekje over normen en waarden gaat, maar uit de tijd dateert dat Jan Peter Balkenende nog enkel in de gemeenteraad van Amstelveen acteerde. Zijn grootste succes daar was de motie om kroketten geserveerd te krijgen als de vergadering uitliep.

Minder intrigerend is de inhoud van dit boek. Wat alleen al komt omdat er 47 schrijvers aan meegewerkt hebben, waarvan enkelen vrolijk wat passages uit eigen werk recycleden. De uitwerking van de trefwoorden is daarmee enorm wisselend van kwaliteit. Het aardigst waren nog de heiligenlevens waarmee dit vademecum besluit. Koningin Juliana, vadertje Drees, Cornelis Lely, en wielrenner Fedor den Hertog worden kort geportretteerd. En dat was het dan.

Veel wijzer heeft het me niet gemaakt.

John Jansen van Galen, Geert Mak ea red.,
Klein vademecum van de dagelijkse moraal
223 pagina’s
Uitgeverij Nijgh en Van Ditmar, 1994

Waar een wil is, is geen weg ~ John Jansen van Galen

Van elke vierkante meter in Nederland is het doel bekend. En al werd niet elke morzel grond aangeharkt, alles staat wel ergens beschreven. Waardoor het een vraag kan worden of het nog mogelijk is om te verdwalen in dit land.

De journalist John Jansen van Galen onderzocht deze kwestie in Waar een wil is, is geen weg. Hij is een wandelaar, die ook altijd wel ergens een wandelrubriek had in een krant of tijdschrift, en die meerdere wandelgidsen heeft gepubliceerd.

Dit boek biedt trouwens in stukken en brokjes ook een korte geschiedenis van het wandelen in Nederland vanaf de Tweede Wereldoorlog — van toen er niets mocht, tot en met dit moment, nu er op vrijwel elk strategisch kruispunt paaltjes in de grond zijn geslagen met aanwijzingen voor meer dan éen uitgezette route.

Ik heb genoeg gewandeld in mijn leven om voortaan met reden de voorkeur te geven aan fietsen. Dan kun je tenminste een beetje afstanden afleggen. Dan kost het tenminste geen uur om bij die kerktoren in de verte aan te komen.

Wandelen heeft wel weer als voordeel dat dit niet per se op de wegen en paden hoeft — anders dan fietsen.

Wandelen heeft als nadeel dat er zo weinig te zien valt op de paden waar wandelen het aardigst is; de plekken buiten de bebouwde wereld, zonder ander verkeer in de buurt. In een bos staan er altijd bomen voor het uitzicht.

Maar, als iemand met smaak over zijn of haar geliefde bezigheid schrijft, dan zijn de eigen voorkeuren makkelijk te vergeten. Voor even.

En, er wordt nog altijd verdwaald in Nederland. Vooral in de grote natuurgebieden in de grensregio’s. Jansen van Galen wisselt in zijn boek eigen verhalen over ongewenst avontuurlijke wandelingen af met anekdotes van boswachters — die tegenwoordig steeds vaker hulpverlener moeten spelen voor een verwend publiek. Het is voor sommige landgenoten heel normaal geworden om het alarmnummer 112 te bellen als ze ergens op de hei een blaar op hun hakken hebben gekregen om het vele lopen.

De schrijver zou als hij verdwaald was toch altijd eerst nog de fout bij zichzelf blijven zoeken.

Aardigst aan dit boek vond ik toch de beschrijvingen over de meest riskante wandelingen mogelijk in het land — die in mergelgrotten in Zuid-Limburg, of als er op het Wad gelopen wordt. Waarvan ik dan weer leerde dat er in het wadlopen rekkelijken zijn, en preciezen. Voor sommige wadlopers moet je namelijk altijd met de voeten in contact staan met de bodem, anderen kan het werkelijk niet schelen als je een diepe geul in een rubberbootje oversteekt, of desnoods door te zwemmen.

Mooi tijdsbeeld ving de auteur ook in beschrijvingen van het fenomeen dropping, waarover dezer dagen nogal fundamentele bezwaren bestaan. Een nachtelijke dropping doe je kinderen niet meer aan, zonder dat er een volwassene zwijgend meeloopt om een beetje op te passen; anders dan in mijn jeugd nog usance was.

Ander illustratief teken des tijds: dat er wandelroutes zijn die wel beschreven staan, en niet meer aan belangstellenden worden uitgereikt. Omdat er dan eerder iemand verongelukt is op die route, of dramatisch verdwaald, en nabestaanden daarop de organisatie aansprakelijk hebben gesteld die de route ooit heeft uitgezet. Al speelt dat fenomeen dan weliswaar in verre buitenlanden. De sterkste wandelavonturen die John Jansen van Galen in dit boek vertelt, maakte hij ook helemaal niet in Nederland mee.

John Jansen van Galen, Waar een wil is, is geen weg
Verdwalen in Nederland

192 pagina’s
Atlas Contact, 2012