Sarcofagen van het zesde continent ~ Yves Sente & André Juillard
De parodiestrip Philip en Francis is goed. En soms heel goed. Maar éen aspect van de Blake & Mortimer-reeks hebben de satirici toch nog steeds niet bespot. Want vanouds is deze serie een avonturenstrip. Op een manier zelfs die nu soms wat knullig aandoet; verwend als het publiek inmiddels mag heten door al die honderden avonturenfilms en hun vooral in de bioscoop zo overdonderende knaleffecten.


Strips hebben het als medium moeilijker als film om het spannend te houden. Want de lezer bepaalt zelf hoe snel het verhaal gelezen wordt. Niet de makers. En spanning wordt in films nu net heel vaak opgeroepen door vaart in de vertelling, en dan ineens een onverwachte tempovermindering.
Helpt de muziek ook nog eens mee.
Het dubbelalbum De sarcofagen van het zesde continent had voor mij ook hoogstens gewerkt als ik dat verhaal in minieme porties had kunnen consumeren. Met twee pagina’s per week bijvoorbeeld, zoals vroeger in striptijdschriften als Pep, Eppo, Robbedoes, Kuifje. Zodat het minstens zeven dagen duurde voor ik wist hoe het verder zou gaan.
Nu vond ik de opgeroepen spanning in Deel 2 onbedoeld lachwekkend.
Al kan dat ook komen omdat ik het verhaal helemaal niet begreep.
Het is 1958 in de boeken. In België werd de Wereldtentoonstelling georganiseerd. Alleen zal die gesaboteerd worden, door terroristen. Waartegen de helden Blake & Mortimer zich dan vanzelfsprekend weren. Mortimer was toch al betrokken bij de inrichting van het Britse paviljoen.
Opvallend genoeg vindt deze sabotage plaats vanaf Antartica. Vanwaar de geest van de eeuwige booswicht Olrik naar Brussel wordt uitgezonden, om daar kwaad te doen.
Geloof ik. Dat plotelement is dermate absurd dat ik er niet eens verder over nadenken wil.
De sarcofagen van het zesde continent beslaat twee delen, met opvallend pompeuze ondertitels.
Deel 1 heet: ‘De universele dreiging’, wat me een letterlijke vertaling lijkt van het Franse ‘La menace universelle’. Alleen is een ‘universele dreiging’ in het Nederlands niets, behalve een houterige frase. ‘Dreiging alom’ ware misschien een betere subtitel geweest; al mist die vanzelfsprekend de pompositeit.
Deel 2 kreeg de ondertitel: ‘Het duel van de geesten’. En dit draait er dan om dat Mortimer en Olrik zelfs nog strijd voeren in een soort cyberspace.
Vrijwel dat hele tweede deel bestaat overigens uit knokken — waarbij de spanning dan telkens opgeroepen wordt door de kansen een paar keer te laten keren. Prooi is het volgende moment jager. Dat werk. Zit er in dat boek ook nog het tergende cliché — uit de opera — dat iemand die doodgaat zijn laatste adem benut om de held van het verhaal uit te leggen hoe het echt zit met de tegenstand.
Het eerste deel biedt vooral ‘back story’; en dat is nooit een goed teken. Philip Mortimer wordt daarin ineens een jonge en onbesuisde man, die in India vertoeft bij zijn ouders. Aldaar verlieft hij zich in een prinses. Alleen lijkt dat meidje onverwacht dood te gaan, waarop haar machtige vader zweert haar te zullen wreken.
Wat het dan weer ietwat onverklaarbaar maakt dat het tot 1958 duurt tot het uur van de wraak er is. Of dat die wraak in België moet plaatsvinden, via de Zuidpool. Kost ook niets, voor een beetje terrorist, om net daar te gaan zitten.
De principiële fout uit de James Bond-films herhalen, dat de actie te vaak verplaatst wordt naar exotische locaties, enkel vanwege het mooie plaatje, doet in een stripverhaal kortom zeldzaam knullig aan.