Haagse tegenstrijdigheden ~ André Rouvoet e.a.

Het gaat wat ver om van een dun boek als dit te verwachten dat het dé analyse biedt over de merkwaardige paniek in politiek Nederland sinds de moord op Fortuyn. De ruimte om de diepte in te gaan ontbreekt. En toch roept ook deze uitgave vooral dezelfde conclusies op die ik al maakte, over vergelijkbare, maar dikkere boeken.

De diagnose kan niet deugen, als die te zeer gericht blijft op een te klein deel van het probleem.

Goed, een actief politicus als André Rouvoet [CU] is moeilijk kwalijk te nemen dat hij zich alleen richt op waar de politieke partijen in de Tweede Kamer aandacht voor hebben.

Maar ook de blik van PvdA-er Bart Tromp blijft te zeer op partijniveau hangen. Al leer ik dan wel uit een voetnoot bij hem:

In de politiek betekent ‘professional’ dat iemand voltijds werkt, niet dat hij of zij over onbetwistbare expertise beschikt.

Paul Schnabel, de directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau [SCP], doet wel een bijna interessante poging om aan te geven welke maatschappelijke ontwikkelingen allemaal genegeerd zijn, door politici in Den Haag. Hij concludeert:

Opvallend is dat anders dan in de jaren zestig nu niet gepleit wordt voor een totale verandering van het systeem — politiek, economisch, sociaal. Integendeel, met het systeem is men eigenlijk wel tevreden, zeker als het beter zou functioneren. Het doelwit van de agitatie en de actie is niet het systeem, neen, het gaat om de dragers ervan: de politici, de ambtenaren. Tien jaar geleden werd in de Duitse politicologische literatuur al melding gemaakt van het samengaan van Systemzufriedenheit met Politikverdrossenheit. Voor Nederland kan daar nu aan toegevoegd worden dat veel burgers niet alleen genoeg hebben van de politiek, maar vooral van de politici.[…]

Jammer genoeg graaft Schnabel in zijn beschouwing niet dieper. Waardoor ik dus denk dat hij dit waarschijnlijk niet kan zonder zijn eigen positie te ondergraven.

Zijn SCP maakt deel uit van die hele constellatie aan NGO’s en overheidsinstellingen waar het politieke beleid voor een groot deel gemaakt wordt — zonder dat hier democratische controle op is. Als politici in het kabinet of de Kamer een beperkte visie te verwijten is, dan komt dit ook omdat juist al die planbureaus en andere adviesorganen hen systematisch met blindheid slaan.

Nu wilde ik dit boek per se lezen om de bijdrage van H.J. Schoo — de grootste buitenstaander van de vier. Zijn ‘Van oude en nieuwe klassen, of de deftigheid in gedrang’ is vooral een analyse van de vraag waarom Pim Fortuyn zo veel weerstand opriep.

Schoo had Fortuyn indertijd als columnist bij Elsevier gehaald — niet omdat hij het per se met hem eens was, maar omdat hij iemand met diens geluid verder mistte in de media.

Niet toevallig misschien schrijft Schoo dan ook over systeemblindheid bij politici en overheid. En dat nu had hij volgens mij zonder moeite nog een stuk etsender kunnen doen.

Haagse tegenstrijdigheden
Een jaar verder

69 pagina’s
Amsterdam University Press, 2003