Tankschip ~ Willem Elsschot

De eerste boeken die Elsschot schreef, lagen me vroeger beter dan de latere. Ik heb nog eens een ‘dossier’ over hem samengesteld, op de middelbare school, om daar dan over getentamineerd te kunnen worden. Dus is zeker dat ik eens alles heb gelezen. Omdat mij dat plezierde trouwens, niet omdat het van iemand moest. Herlezen van vrijwel alles wat hij uitbracht na Kaas kwam er alleen nooit meer van.

Die latere boeken zijn ook aan de korte kant; zijn Verzameld werk paste makkelijk in éen band. Te kort om veel meer te bieden dan een impressie. Niets om je nog eens een paar uur in onder te dompelen; wat juist zo lekker kan zijn aan lezen.

Komt daar bij de novelle Het tankschip nog eens bij dat de tekst ambigu is. Neem alleen de cynische slotzinnen al:

Op de oorlog, Frans, want oorlog is een zegening. En het kapitalisme heeft toch zijn goede kant, is ’t waar of niet?

Willem Elsschot was onder zijn eigen naam, Alfons de Ridder, een zakenman. Vier van zijn romans gaan ook over avonturen in het zakenleven: Lijmen, Kaas, Het been, en Het tankschip. En zo geeft hij de indruk niet vies te zijn geweest van een mooi handeltje. Al te veel scrupules gaf hij ook niet mee aan sommige van zijn boekpersonages.

Daarmee is Het tankschip te lezen als het verhaal van een snoever, de scheepsmakelaar Jacky Peeters, die net een grote Amerikaanse slee heeft overgehouden aan een lucratieve deal met een Franse scheepshelling.

Die hellingbaas en reder, De Castellane, zat ermee dat zijn bedrijf zo veel winst had gemaakt dat hij plots helemaal in de verkeerde belastingcategorie viel. Van die winst zou niets meer overblijven, na taxatie, tenzij er een list werd bedacht om nog een hele hoop extra kosten op de balans te krijgen van het bedrijf.

Dus moest De Castellane iemand vinden die het tankschip zogenaamd wilde overnemen dat zijn helling aan het opknappen was. Die gratis dat schip wilde aannemen, met nog een enorme rekening voor dat opknappen erbij, die daarop natuurlijk oninbaar zou zijn, zodat de winstrekening van het Franse bedrijf er plots helemaal anders zou uitzien

En dat werd de rol van Jacky Peeters. Kreeg hij verder nog de opdracht mee het schip bij gelegenheid door te verkopen.

Ook werd dit tankschip prompt na de overname van Marseille naar Barcelona gevaren, zodat de Franse staat er helemaal niets meer over te zeggen zou hebben, mocht er oorlog komen. En daarmee mocht Peeters tevreden constateren, toen er toch nog plotseling oorlog uitbrak, dat ‘zijn’ schip daarmee van het ene moment op het andere miljoenen meer waard was geworden.

Opvallend was ditmaal dat ik me bij het lezen vooral afvroeg hoe die reder en hellingbaas ineens zo ontiegelijk veel winst kon hebben gemaakt dat er zo’n fiscale truc spécial nodig werd. Had hij zijn personeel niet ook wat beter kunnen betalen dan? Die oorlogsdreiging was er indertijd al even. De kosten van materialen en stookolie zullen ook hoger hebben gelegen dan daarvoor?

Vanzelfsprekend geeft de novelle daar geen antwoord op. Smokkel kan het alleen niet zijn geweest, want de inkomen uit smokkel komen zelden bij een bedrijf in de boekhouding terecht.

Elsschot publiceerde zijn tekst in 1941, toen het daadwerkelijk oorlog geworden was, wat er meteen al een lading aan gaf die sommige critici niet pruimden. Het gaf volgens hen geen pas om een verhaal te schrijven over hoe profijtelijk het voor sommigen kan zijn als de prijzen razendsnel stijgen om een conflict.

Misschien was Elsschot er bij dezulken wel goed vanaf gekomen als hij het handelen van Jacky Peeters, of die Franse hellingbaas, in strenge woorden had veroordeeld. Alleen deed de schrijver dit niet. Hij maakte van deze scheepsmakelaar wel wat een proleet, maar toch ook weer geen blinde egoïst.

Ik heb mede daarom in gedachten geprobeerd om Het tankschip te verplaatsen naar deze tijd. Om dan een boek te krijgen, bijvoorbeeld, waarin een Zuidas-type uitlegt hoe hij toevallig een schakel werd in een fiscale deal, waardoor een groot internationaal bedrijf met een miljardenomzet in de EU in geen enkele lidstaat meer dan een marginale belasting hoefde te betalen.

Punt is dan dat er talloos veel van zulke constructies bestaan, en dat die stelselmatig er aan meehelpen dat arbeid steeds goedkoper wordt in de EU, en de positie van werknemers almaar slechter. Daar is voor een schrijver met een beetje sociaal hart nauwelijks luchtig ironisch over te schrijven.

Het tankschip leerde me in elk geval dat het lonen kan die latere boeken van Willem Elsschot toch nog weer eens te lezen — helemaal omdat de heruitgaven bij Polis met een nuttige toelichting komen op de boeken. Omdat het bij Elsschot mij inmiddels dus blijkbaar gaat om de droge zinnetjes gaat, en daarmee de taal, en niet per se meer om het verhaal dat hij daarmee vertelde.

Willem Elsschot, Het tankschip
Bezorgd door en met aantekeningen van Peter de Bruijn
Met een nawoord van Dirk Leyman
144 pagina’s
Polis 2017, oorspronkelijk 1941