dit is het dossier:

Guus Luijters

© Boeklog 2005-2019. Alle rechten voorbehouden

 

Klein geluk ~ Guus Luijters

De verzameling Klein geluk van Guus Luijters dwong mij vooral tot nadenken over wat nu een boek is. Sterk subjectieve gedachten waren dat, omdat het daarbij enkel ging om wat voor míj een boek is. Wat ík daar van verwacht.

Luijters [1943] schrijft sinds enkele jaren iedere dag een korte column in Het Parool, onder dezelfde titel als deze eerste verzameling daaruit kreeg. Klein geluk. In Amsterdam. Dat zijn teksten van net geen driehonderd woorden, gauw eens wat melancholisch van aard, waarin de schrijver zich meestal door Amsterdam beweegt. Dat kan de hoofdstad zijn van dit moment. Maar Luijters is er geboren en getogen. En daarom weegt dat verleden ook met regelmaat door in zijn woorden.

Ik lees die columns graag. Ze staan online. En dat is goed, want ik zou er nooit speciaal de krant voor kopen; al is dat vooral omdat deze eeuw ineens zo’n onverschilligheid groeide over wat kranten brengen; een haat zelfs tegen het nieuws dat zijn belangrijk achten. Eén zo’n stukje los lezen kan namelijk niet goed. Luijters’ woorden zijn weleens zo licht dat ze voorbij kunnen zweven zonder werkelijk door te dringen.

Het kost dus altijd minstens éen stukje om hem weer met de juiste snelheid en concentratie te kunnen lezen.

Alleen laat deze bundel dan weer zien dat overmaat ook niet werkt. Er was door mij niet dóor te lezen in Klein geluk. Want na een dozijn of wat wordt Luijters’ werk wel erg licht van toon. Dan gaat ineens het gebrek aan substantie storen; terwijl het daar schrijver niet naar is. Of dan gaat mij de opeenstapeling ergeren van de Amsterdamse straatnamen waar ik niet direct een mentaal beeld bij heb; wat de schrijver al evenmin te verwijten valt.

Met een pagina of tien per dag komt een boek ook wel een keer uit, vanzelfsprekend. Alleen merkte ik toch dat daar wat irritatie over ontstond. En dat ik weleens een dag aan lezen oversloeg. Of twee. Of tien.

Dus blijkbaar kleeft aan een boek voor mij nog altijd het gevoel dat zo’n uitgave me van begin tot eind moet boeien, en liefst zelfs nog mij dwingt om in éen zitting uitgelezen te worden.

Want dat heel onderbroken lezen, dat is meer iets dat bij schoolboeken hoort, en dus bij verplichtingen die anderen ooit aan mij hebben opgelegd. Langzaam lezen, in tientallen partjes, is huiswerk. En daarmee bij voorbaat vervelend.

Een boek is ook een sfeer, een stemming, een gevoel. Voor die volledige overgave aan de woorden er komt, moest er alleen nogal wat zijn.

Guus Luijters, Klein geluk
Amsterdam
189 pagina’s
Nieuw Amsterdam, 2016

Verdwenen Stad ~ Guus Luijters

Een lezer als ik, is Guus Luijters grote dankbaarheid verschuldigd. Maar wel om een wat merkwaardige reden. Luijters inspireerde Jeroen Brouwers namelijk tot een van diens meest bevlogen scheldpartijen ooit. Dit pamflet, met de titel ‘De nieuwe revisor’, is na te lezen in het boek De bierkaai.

Nu was Brouwers’ tirade ooit al aanleiding om een van Luijters’ boeken te gaan lezen. Ik weet nog een titel te hebben gekozen waar indertijd enige ophef over was. Het zou namelijk een sleutelroman zijn, waarin eigenlijk Yvonne Kroonenberg figureerde. Of zo. En vele ontluisterende details bevatten. Of zoiets.

Dat ik naar woorden zoeken moet, maakt al duidelijk dat dit boek heel makkelijk te vergeten was. En zo moet het oordeel over De verdwenen stad ook maar luiden.

Het klinkt misschien raar, maar mede om dit soort boeken ben ik dit boeklog gaan bijhouden. Omdat er nogal wat titels in mijn kasten staan, waarvan me volkomen onduidelijk is hoe die er ooit gekomen zijn, en of ik ze ooit gelezen heb. Iets meer grip daarop, zou prettig zijn.

Brouwers fulmineerde indertijd nogal tegen al die inwisselbare jongetjes in de boeken van Luijters en diens vrienden. En, toeval of niet, ook De verdwenen stad gaat weer voornamelijk over het leven en streven van zo’n alledaags jongetje.

Als tijdsbeeld is het wel prettig hoor, over het leven in Amsterdam tijdens de jaren zestig waarin dat kind man werd. Maar, uit niets bleek me enige noodzaak waarom dit boek zo, op deze manier, geschreven moest worden. Het keuvelt me te veel.

Guus Luijters, De verdwenen stad
158 pagina’s
Uitgeverij L.J. Veen © 1996