dit is het dossier:

Guus Middag

© Boeklog 2005-2019. Alle rechten voorbehouden

 

Eerste keer ~ Guus Middag

Is het terecht om deze bundel met essays te vergelijken met Komrij’s In liefde bloeyende? Omdat ik beide boeken vlak na elkaar las, gebeurde dat onwillekeurig toch. Dus laat ik me daarover maar uitspreken ook. En ik vind Middag inspirerender, wat simpelweg kan komen omdat hij de tijd neemt over gedichten te schrijven. Terwijl Komrij uiteindelijk niet meer ruimte had dan die column op de achterkant van NRC-Handelsblad, waar per keer maar éen gedicht aan de orde kwam.

Schrijven over boeken is makkelijk vergeleken met schrijven over poëzie. De toelichting op een gedicht wordt al gauw langer dan het gedicht. Terwijl die regels op zich misschien al genoeg hebben gezegd. Dus is poëziekritiek voor mij alleen interessant als zo’n criticus zich een betere of een nauwkeuriger lezer toont dan ik zelf kan zijn.

Er even van afgezien dat hij natuurlijk dichters kan hebben ontdekt, die mij nooit eerder onder ogen kwamen.

Guus Middag toont zich een aantal malen in deze bundel zo’n aandachtige lezer, al zijn het soms ontdekkingen van niks die hij doet. Zo vermoedt hij dat Klaas de eend geschoten heeft in de herhaalde refrein van het liedje “Hjerst” van Obe Postma uit 1920.

Maar, hij vertelt zijn vermoedens daarover, en de aanwijzingen die hij daarbij heeft, zo boeiend dat het niet uitmaakt dat de ontdekking uiteindelijk maar luttel is.

Guus Middag, De eerste keer
335 pagina’s
Uitgeverij Van Oorschot � 1999

As de rein tsjin’e glêzen oan slacht,
En de arbeider komt by neare nacht,
As rûnom oer’t fjild de molen gean
En de jisters blank fan it wetter stean, –
Dan hellet de ropein langer út,
Dan komt fan’e Waad in machtich gelût,
– In fleurich liet! –
Wylst Klaas mei’t gewear by de dyk op giet.

As men sneins yn tsjerke de azem sa sjocht
En Oetske wer fjoer yn’e stoven docht,
As Rinke te bargeslachtsjen komt
En de boer tsjin syn maat op de pûnen romt, –
Dan hellet de ropein langer út,
Dan komt fan’e Waad in machtich gelût,
– In fleurich liet! –
Wylst Klaas mei’t gewear by de dyk op giet.

Obe Postma, Hjerst [1920]


Ik maak nooit iets mee ~ Guus Middag

In 1991 schreef de poëziecriticus Guus Middag eens in zeven haasten een verhaaltje voor de kinderpagina van NRC Handelsblad. Het begon met de regel ‘Ik maak nooit iets mee’, en eindigde met een gedichtje van Toon Hermans dat hij toevallig uit zijn hoofd kende. Een nieuw genre was geboren.

In dit boek zijn 31 van die verhaaltjes verzameld. Altijd met de woorden beginnend dat Middag nooit iets meemaakt, en steevast eindigend met een gedicht.

Het is door dit boek dat ik de natuurpoëzie van de dichter Chris van Geel ben gaan lezen; een man die me voordien een te vermijden figuur scheen [bijvoorbeeld door de roddels van Adriaan Morriën]. Dus als introductie tot de poëzie heeft het zelfs voor mij gewerkt.

Herlezen van een boek bedoeld voor kinderen geeft de hersenen natuurlijk wel even vrijaf. Maar dat is wel prettig, voor een keer. Guus Middag schrijft overigens verre van kinderachtig. Zeker niet.

Guus Middag, Ik maak nooit iets mee
En andere avonturen

136 pagina’s
Uitgeverij De Bezige Bij, 1995