Innovatieplatform ~ Frans Nauta

Het Innovatieplatform leest als het album ‘Kuifje in Bureaucratië’. Er is namelijk éen duidelijke held. Frans Nauta. Die in de loop van het verhaal opmerkelijk veel tegenstrevers ontmoet. Wat des te merkwaardiger is, omdat al die mensen toch duidelijk geacht worden medestanders te zijn, die voor hetzelfde ideaal vechten. Gek toch, dat alles wat zij tezamen willen, steken blijft in retoriek en goede bedoelingen.

Het Innovatieplatform leest ook als het nog niet eerder verschenen survivalhandboek: ‘Hoe overleef ik in Den Haag’. Frans Nauta rondt elk hoofdstuk zelfs af met een leermoment voor de lezer.

Belangrijkste tip daarbij is: neem nooit een opdracht aan, van welk ministerie ook, en wie de bewindspersoon zijn mag, zonder eerst duidelijkheid te hebben over de voorwaarden, de omstandigheden, en het budget. Omdat er nog altijd mensen zijn die alles blind accepteren om maar minister te worden, blijkt dit toch geen algemeen bekende waarheid te zijn.

Zo biedt dit boek wel meer wat geheel nieuw voor Nauta was, dat ik soms ook tot mijn schade heb moeten ondervinden, en waarvan het goed is dat het eens breder publiek wordt gemaakt.

Frans Nauta heeft bijvoorbeeld veel aandacht voor verschillende structurele gebreken in het Nederlandse bestuur, die ik voor het gemak maar even wat aanvul hier:

  • In Den Haag werken minstens 11.000 en mogelijk zelfs 16.000 ambtenaren dagelijks aan niets anders dan het vormgeven van nieuw beleid. Hun eerste taak daarbij is evenwel te garanderen dat hun ministerie de belangrijkste positie krijgt bij de uitvoering van dit beleid. Tenminste, als dit extra budget oplevert. Want omgekeerd, als de uitvoering geld kost, kan elke ander daar beter voor opdraaien. Dus zijn er nogal wat stammenstrijden tussen departementen, en soms zelfs binnen afdelingen op een ministerie, wat voor een buitenstaander onbegrijpelijk en nogal hinderlijk is;
  • Een andere hindermacht bestaat uit ooit gemaakte afspraken, in andere tijden, onder heel andere omstandigheden, waar de betrokkenen halsstarrig rechten aan blijven ontlenen. Zo wordt het hoger onderwijs en het wetenschappelijk onderzoek in Nederland gefinancierd volgens een akkoord uit 1983, dat nooit is bijgesteld. Dus krijgen sommige universiteiten jaarlijks te veel geld. Daardoor krijgen sommige vakgebieden absurd weinig budget – terwijl andere overdadig veel toegeschoven krijgen;
  • En een ander nog historischer hinderaspect is dat Nederland bestaat bij overleg. Niets of niemand kan hier alle macht krijgen. Daardoor willen altijd meer partijen dan verwacht een inbreng hebben, en meepraten;
  • Of anders willen ze wel meedelen, in het geld dat beschikbaar komt in het nieuwe initiatief;

Vooral de manoeuvres die politici ondernemen om geld te krijgen van het Innovatieplatform, zijn een paar keer met smaak beschreven in dit boek.

Tegelijk stel ik dan dat het platform, waar dit hele boek om draait, vanaf het begin een amper levensvatbaar kindje was.

Publiek sprak het tweede kabinet Balkenende in 2003 de grote wens uit om Nederland tot kenniseconomie om te vormen — naar het succesvolle voorbeeld van Finland, en Zweden. Daarbij voor het gemak vergetend dat die landen minder inwoners hebben, minder instituties, dat een afspraak er een afspraak is, en er alleen daardoor al minder hindermacht bestaat.

Om het belang van de zaak aan te geven, zou Balkenende zelf de leiding op zich nemen. In praktijk bleek dat nergens uit. Maar goed, ik heb allang geleerd niet te luisteren naar wat politici zeggen, maar te kijken wat ze doen. En dan viel bijvoorbeeld alleen al op dat het Innovatieplatform driekwart jaar lang geen eigen website had — en dat voor een initiatief waarvan geclaimd werd dat de nadruk op hoogwaardige technologie zou komen.

Verder kreeg het platform een miniem budget om die cultuuromslag in Nederland in gang te zetten; budget hoogstens goed voor een paar kilometer nieuwe snelweg.

En vervolgens produceerden de knapste koppen uit bestuurlijk Nederland, aangevuld met wat topmanagement uit het bedrijfsleven, niets beters dan het idee dat Nederland vooral moet voortgaan met de dingen waar het toch al goed in is.

Alsof de buitenlandse concurrentie die sectoren al niet tot inspanningen dwingt.

Frans Nauta werd indertijd als relatieve buitenstaander aangezocht om secretaris te worden van het Innovatieplatform. Zijn status was niet meer dan dat hij de denktank ‘Kennisland’ had helpen oprichten, en dit initiatief niet met verve gepromoot had in Den Haag. En goed, Nauta is niet toevallig ook een PvdA-lid, en had in de oud-topambtenaar Roel in ’t Veld zelfs een mentor in die partij.

In ‘t Veld adviseerde hem vooral een dagboek bij te houden van zijn ervaringen. En het is goed dat dit gebeurde, in die relatief korte periode van dat secretariaat. Daardoor wordt treurig veel duidelijk over de boven ons gestelden, en hoe zielig het onder hen toegaat.

Frans Nauta, Het Innovatieplatform
Innoveren in het centrum van de macht
Met survivaltips voor vernieuwers in de polder
204 pagina’s
SDU Uitgevers, 2008