dit is het dossier:

J.J. Peereboom

© Boeklog 2005-2019. Alle rechten voorbehouden

 

Ik ben niets veranderd ~ J.J. Peereboom

John Peereboom [1924 – 2010] overleed eerder dit jaar. En altijd als een schrijver sterft, en ik boeken van hem in bezit heb, is er de tegenwoordig de overweging of ik op mijn weblogs enige woorden aan de dode wijden moet.

Of eigenlijk is dat alleen een overweging als er niet zo maar al woorden klaar liggen. Want, spontaan zou ik niets kunnen opnoemen van wat me nu trof in Peereboom’s schrijfwerk. Zelfs al bezit ik de deeltjes met zijn journalen die als privé-domein verschenen. En heb ik ook verhalen van hem gelezen. Was hij bovendien vaak de recensent van Engelstalige literatuur voor NRC-Handelsblad.

Eerlijk gezegd, heb ik zelfs de titels van zijn boeken niet zo paraat.

Dus kan het herlezen van een hoogtepunt uit een oeuvre helpen om het beeld van Peereboom te bepalen. Iets in zijn werk moet me hebben aangesproken, anders waren er niet die twee deeltjes privé-domein geweest.

Maar ook na Ik ben niets veranderd weet ik nog nauwelijks iets meer. Dit boek bevat uitgewerkte dagboekpassages die tussen 1958 en 1976 in literaire bladen verschenen. Daarbij speelde mee dat Peereboom onder meer als correspondent voor de krant voor lange perioden in het buitenland verbleef; zoals nu in Italië en Londen.

Alleen liet de auteur zich daarbij nauwelijks in de ziel kijken. Dat maakt zijn teksten doorgaans weinig persoonlijk; of hoogstens persoonlijk op een wat abstracte manier; en misschien om die reden ook weinig memorabel.

Om de versleten vergelijking maar weer eens te gebruiken. Had Peereboom zijn observaties als weblog gepubliceerd, dan had ik dat zeker gevolgd, en dan vooral om zijn zo verzorgde taalgebruik. Tegelijk zou ik vervolgens waarschijnlijk zelden of nooit enthousiast naar hem verwezen hebben, vanwege een geweldige vondst of observatie.

Ofwel, het goed geschreven weblog heeft publicaties als deze inmiddels obsoleet gemaakt.

Slechts de opmerkingen die Peereboom maakte over literatuur interesseerden me echt. Alleen kwamen die veel te zelden voor.

Pinter beroept zich niet, zoals Ionesco, op ons onvermogen om het leven in een begrijpelijke vorm te denken. Zijn stuk klinkt alsof hij precies bedoelt wat zijn personen laat zeggen, en al was niemand, ook hij zelf niet, in staat om uit te leggen wat het is, dan nog zou de indruk overblijven dat het moet bestaan. Hij schrijft inderdaad creatief, dat wil zeggen, hij brengt een heel gebied aan het licht van mogelijkheden die nog niet onderzocht zijn (mislukte pogingen tot creatief schrijven zijn daardoor meestal, niet bepaald vervelend, maar benauwend–doordat zij de indruk geven dat de mogelijkheden uitgeput zijn). [33]

scheiding

Je moet je tanden ergens in kunnen zetten, en een boek mist de smaak van mensenvlees. Niet voor de school maar voor het leven: wat zal het mij baten of ik de cultuur verover, als het niemand iets kan schelen wat ik doe of laat.

De cultuur is trouwens lastig om te veroveren. Een paar uur helder met een boek zijn de pauzes aan het front. Daarna komt de vergelijking, de verwarring, het vergeten, het onbegrip, het uitstel en het zelfverwijt. [131]

[ wordt vervolgd ]

J.J. Peereboom, Ik ben niets veranderd
Journalen

169 pagina’s
De Arbeiderspers, 1978
privé-domein nr. 45

Vraag niet waarom ~ J.J. Peereboom

Het eerste boek dat je van een schrijver leest, kan makkelijk de ontvangst tekenen van alles wat daarop volgt. Vraag niet waarom was mijn eerste Peereboom. En die beviel me goed. Daarom waren de verwachtingen hoog, over het eerder verschenen Ik ben niets veranderd. En dus viel dat boek van de weeromstuit tegen.

Er liggen tien jaar tussen de beide journalen van Peereboom in de reeks privé-domein. En het is niet eens zo zeer alleen de tijd die de auteur een betere schrijver hebben gemaakt. Hij schreef na Ik ben niets veranderd onder meer ook verhalenbundels. Waardoor hij waarschijnlijk meerdere registers leerde bespelen dan hij voorheen in zijn macht had.

Weliswaar weet ik niet wat voor journalist of correspondent Peereboom was voor die boeken. Mij is wel duidelijk hoe zeer de journalistiek iemands stijl en pen kan beperken.

Vraag niet waarom is alleen al een aantrekkelijk boek om de manier waarop het begint.

De journalen geven indrukken van wat er in een mens wel eens om kan gaan; er staan aantekeningen tussendoor over dingen die zich buiten mij afspeelden. Veel is het niet vergeleken met wat ik beleefd heb sinds een vorige bundel tien jaar geleden. Ik heb bij buien iets opgeschreven, en was nooit van plan om het vaker te doen. De vergetelheid is een gezond proces. Onze beschaving bewaart al teveel, aan woorden en foto’s en films van iedere dag. [5]

Peereboom toont zich opvallend vaak een bedachtzaam auteur in dit boek. Telkens wikt hij tussen het enerzijds en het anderzijds; zelden waagt hij zich tot absolute oordelen. En als die oordelen er wel komen, ben ik het opvallend vaak met hem eens.

Wat daarmee vooral opvalt telkens is zijn verbazing. Die bestaat bijvoorbeeld uit de verwondering dat het lezen op zich niet bijzonder veel brengt, en hij het tegelijk niet laten kan om vol verwachting het volgende boek open te slaan.

Het is al moeilijk genoeg om iets geldigs te zeggen of te schrijven over het gewriemel van de menselijke eigenaardigheden zonder dat wij er moedwillig misverstanden bijmaken. [32]

scheiding

Weggetjes vinden door het menselijke oerwoud is een geschikte opdracht voor de literatuur, in ieder geval voor de romanliteratuur, die relaties tussen individuen verzint en uitwerkt. In het dagelijkse leven ontbreekt de tijd om gegevens te onderscheiden, en bovendien zijn de meeste mensen te humeurig en te schuw tegenover elkaar om er zin in te hebben. De literatuur neemt de tijd. Daar kan dat. [38]

scheiding

De kritische activiteit kan alleen steunen op mensenkennis en taalkennis om een tekst mee te beoordelen, en literatuurkennis om hem te vergelijken. Vaak is het onbevredigende uitrusting, vooral omdat de meeste critici niet bevoorrecht zijn op het terrein van kennis van de mens. [68]

scheiding

Boeken, net als mensen en koeien, zijn bont gevlekt. Ook als zij teksten bevatten van Cervantes of Shakespeare of Proust en Kafka bestaan zij uit goede en slechte stukken, in allerlei combinaties waarvan de meest delicate is dat er stukken voorkomen die voor de een goed zijn en voor de ander slecht, of zonder betekenis. [78]

scheiding

De mens lijkt nergens zo hulpeloos als in zijn idealen. [83]

scheiding

Beter vast te stellen is dat ieder idee de behoefte aan verdere ideeën vergroot in plaats van vermindert, en dat de relatie tussen de ideeén en de werkelijkheid die zij moeten ophelderen steeds onzekerder wordt.

Er is geen reden waarom iemand zich ervoor zou uitsloven tenzij hij een onverzadiglijke behoefte voelt aan eenzaamheid of er in zijn werk of hobby mee naar buiten kan optreden. Toch gaan wij dapper door met geestelijk leven, en niet zonder verwachting. [86]

scheiding

Het is de moeilijkheid met het aanbieden van verstandige ideeën dat iedereen er al een versie van bezit. [109]

scheiding

Als poging om ideeën te verspreiden is het schrijven van een dissertatie nog absurder dan van andere teksten. [145]

scheiding

Is het vooral ergerlijk wat een mens moet meemaken, of vooral vervelend? [174]

scheiding

Het is vervelend dat al zoveel gedaan is, door mensen van allerlei allooi. Er blijft weinig plaats en tijd over. Bedoelen ze dat met literatuur? Ik leef ermee op gespannen voet. [183]

scheiding

Het was een bloeitijd voor amateur-politici, geen slag dat mij animeert voor de toekomst maar wat erger is, geen prettig gezelschap in het heden, met hun luide overtuigingen en hun dunne begrip. [214]

Peereboom is ook duidelijk een wat oudere man als in het journaal Ik ben niets veranderd. Dat zich in zijn leven geen grote veranderingen meer zullen voordoen, tekent zijn besef.

Ook dat vind ik prettig.

Burgerheer is hij geworden, tot eigen verbazing. En die rol ligt hem ook wel. Al is zijn geest te levendig om zich soms niet tegen deze status quo te willen verzetten. Dagdromen mag daarom, waarbij hij soms zelfs de extremen opzoekt, om dan altijd weer terug te schikken voor de gevolgen.

Soms heb ik zin in grote daden, en zou de geweldpleging niet schuwen. Alleen, dat is je vak niet. Ik weet ook niet meteen geschikte daden, en word gehandicapt door de vrees voor verwondingen.

Dan neem ik zolang weer een boek. [89]

J.J. Peereboom, Vraag niet waarom
Journalen 1978—1988

228 pagina’s
De Arbeiderspers, 198
privé-domein nr. 144