Woordenlijst Nederlandse taal ~ Het Groene boekje

Twee exemplaren bezit ik van de Woordenlijst Nederlandse taal van de Taalunie, doorgaans het Groene boekje genaamd. Deze lijst biedt het onderwijs en de ambtenarij de verplichte spelling van een kleine honderdduizend woorden. Mijn oudste exemplaar is een druk uit 1990, en dat werd toen puur aangeschaft als naslagwerk, om de juiste schrijfwijze van een woord in op te kunnen zoeken. Was ook weleens het woordgeslacht van belang bij zelfstandige naamwoorden.


De recentste versie in mijn bezit, die met het donkerder kaft, is de druk uit 1995. En gelukkig ben ik daar nooit mee geweest; dat boek is met de grootste mogelijke tegenzin aangeschaft. Er was ondertussen alleen wel een spellingshervorming doorgevoerd, iets met het al dan niet schrijven van een tussen-n in samengestelde woorden — de paardebloemspelling — die later nog weer omgegooid is, omdat de daartoe bedachte spellingregels nog niet helemaal logisch waren.

Die druk uit 1995 werd daarmee binnen korte tijd een nutteloos bezit. En de samenstellers van deze mislukking hebben mijn eeuwige wantrouwen geoogst.

Me geld terug!

Lezen is grotendeels een zaak van het herkennen van woordbeelden. Verander structureel iets aan het woordbeeld, dan kan dat het vlotte lezen belemmeren. Alleen daarom al ben ik een principieel tegenstander van spellingshervormingen; hoe miniem de wijzigingen ook mogen zijn.

Nu was ik niet de enige met bezwaren tegen de tussen-n van de zielenpootspelling. Vanuit het Genootschap Onze Taal kwam er daarop ook redelijk snel een alternatief voor het Groene boekje, dat later het Witte boekje is gaan heten.

En als twee autoriteiten claimen de waarheid in pacht te hebben over de spelling van een Nederlands woord, en hun woordlijsten toch niet helemaal overeenkomen, dan weet je dat niemand meer gelijk heeft; laat staan dat iemand gelijk zou kunnen claimen.

Ik zal daarom nooit meer een Groen boekje kopen, of een Wit boekje. Wel is er bij het mini-onderzoekje over dit onderwerp plots nieuwsgierigheid gegroeid naar het Gele boekje, dat in Vlaanderen zou bestaan, en de woorden geeft uit de streektalen die daar toch zijn toegestaan bij het schrijven van Nederlands. Een woord als ‘javel’ mag dan ineens, en ‘goesting’ juist niet.

Sinds de jaren negentig zijn bovendien de elektronische woordenlijsten opgekomen — de spellingchecker van mijn tekstverwerker ging eindelijk goed werken, en zowel de Woordenlijst Nederlandse taal als de lijst van het Genootschap Onze Taal zijn tegenwoordig gewoon gratis online te raadplegen.

In 1995 was de aanschaf van het Groene boekje op CD-Rom nog twee keer zo duur dan die op papier. Mijn boekuitgave kostte ƒ 36,45. Met een actiebon was een softwareversie, enkel werkend onder Windows, voor ƒ 67,50 te krijgen, in plaats van de gebruikelijke ƒ 75,00. De oplichters. Weliswaar rust er de hoge BTW op zo’n CD-Rom, anders dan op de papieren uitgave, het aanmaken daarvan kostte vrijwel niets.

Verder weegt bij dit onderwerp mijn eigen bevrijding mee als taalgebruiker.

Spelling ben ik als een vorm van beleefdheid gaan zien. Het woordbeeld dat je de lezer voorzet, als schrijver, moet ze vertrouwd zijn. Dat dient het leesgemak, zoals gezegd, en daarmee laat je tegelijk zien enig onderwijs gevolgd te hebben.

Er zijn alleen nogal wat woorden die ik in de officiële spelling van een stuitende lelijkheid vind. Seks zal ik hier daarom altijd schrijven als sex.

En met de bezittelijke apostrof, waar W.F. Hermans ooit nog om verketterd is, heb ik bijvoorbeeld geen enkele moeite; al schijnt dat helemaal verkeerd te zijn.

Zowel het Groene boekje als het Witte boekje komen tegenwoordig met behoorlijk uitgebreide leidraden over hoe je goed spelt. Ik heb die niet gelezen en ga dit ook niet doen. Als klein baasje lever ik nu al ruim vijfentwintig jaar teksten aan heel verschillende opdrachtgevers aan, die er allemaal nog weer eigen stijlregels op na houden ook, er nog van afgezien of ze het Groene boekje gehoorzamen dan wel het Witte. Tot grote problemen heeft mijn minimale anarchie daarbij nooit geleid.

Als er moeilijkheden kwamen, waren die doorgaans van een opvallend particuliere aard. Dan had íemand bij zo’n opdrachtgever ineens een opvallend allergie voor bepaalde werkwoorden — die mochten dan niet gebruikt worden. Of dan werd me verboden om zinnen te beginnen met ‘maar’, of ‘en’, of ‘of’.

Door al dit tezamen ben ik spellingzaken allereerst als machtskwesties gaan zien. En bij machtskwesties ligt mijn sympathie vreemd genoeg nooit bij degenen die hun macht blind willen doorzetten; en zo hun aanwezigheid laten voelen.

Met goed schrijven heeft de spelling van de woorden toch ook werkelijk helemaal niets van doen.

Herziene woordenlijst van de Nederlandse taal
920 pagina’s
© SDU uitgeverij en het Instituut voor Nederlandse Lexicologie, 1990
 
Woordenlijst Nederlandse taal
Samengesteld door het Instituut voor Nederlandse
Lexicologie in opdracht van de Nederlandse Taalunie
met een leidraad door Jan Renkema
1055 pagina’s
Areopagus, 1995