Sportfilosofie ~ Jan Tamboer en Johan Steenbergen

Een leerboek als dit is voor een buitenstaander merkwaardig om te lezen. Ik hoor niet tot de doelgroep. Al interesseerde me wel wat filosofen over sport te melden zouden hebben. En dan vooral omdat zo veel in dit onderwerp me allereerst cultureel bepaald lijkt; en zich dus niet leent voor absolute conclusies.

Mede daarom las ik soms wat heen om de introducties tot de verschillende onderdelen van de filosofie die aan de orde kwamen.

Sportfilosofie bleek gelukkig ook aardig wat feitelijke informatie te bevatten. Waarbij ik onder meer het overzicht waardeerde dat de auteurs hadden opgesteld van sporten die hun regels veranderden, omdat de televisie dit wilde. De voorbeelden van de tie-break in tennis, of de extra reclamepauzes in de NBA, waren me bekend. Maar dan weer niet dat in een sport als biathlon ooit op papieren doelen werd geschoten, in plaats van metalen; die zo duidelijk zichtbaar dichtklappen na een treffer.

Over doping kwamen de auteurs tot de juiste conclusie dat alle rationele basis ontbreekt onder het argument dat dopinggebruik oneerlijk is. Ooit was training namelijk ook oneerlijk. Of het professioneel beoefenen van sport…

Mij lijkt ook dat bij dopingdiscussies er een olifant in de kamer is die nooit benoemd wordt. Want, wie willen er dan zo graag ‘eerlijke sport’? Dat zijn toch allereerst de sponsoren — waarbij ik ook de televisie tot de sponsoren reken, gezien de kapitale uitzendrechten die voor sommige wedstrijden of wedstrijdreeksen worden betaald. Dus in die zin heeft de TV zowel direct als indirect immense invloed.

Merkwaardig aan dit boek vond ik vooral dat typische trekje van sommige filosofen om zaken in taal te willen definiëren. Nogal wat pagina’s worden bijvoorbeeld besteed aan het vaststellen wat sport ís. Terwijl juist dat me dus cultureel bepaald lijkt; en dus telkens in betekenis zal verschuiven door de tijd. Ooit was het een volkssport om te proberen ganzen de kop af te trekken. Ooit streden gladiatoren op leven en dood.

Slechts heel weinigen buiten Nederland vinden korfbal een sport. Of hardschaatsen.

Bovendien zullen politici, in het kader van subsidieregelingen, weer anders denken over wat sport is, dan de beoefenaren zelf, of de eerder genoemde media. En anders wel de vele lieden die hun gelegenheid ‘Café de sport’ hebben genoemd.

Er was in de filosofie ooit een stroming, die de Scottish School of common sense heette. Het is jammer dat zo weinig filosofen daar de uitgangspunten van hebben overgenomen, denk ik dan.

Jan Tamboer en Johan Steenbergen, Sportfilosofie
214 pagina’s
Damon, 2000